Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 16 van 603

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[15] Maar Ik neem aan dat u net zo goed als Ik en vele duizenden anderen weet, hoe de zaken in de tempel er nu voor staan, en ook dat u weet wat Mozes en de profeten allen geleerd hebben. Zij waren het waarachtigst vervuld met de zuivere en ware geest van God, en alleen deze geest sprak door hun mond! Hoe is het dan gesteld met uw geloof in God, nu u zo goedkoop Gods woord verwerpt en met brutale en hoogmoedige verwaandheid uw eigen slechte voorschriften aan het arme volk verkondigt als ingevingen van Gods geest?! Daarbij spoort u hen met alle verschrikkingen van de dood aan om uw voorschriften te volgen en te aanbidden!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Een schriftgeleerde zegt: 'Vriend, u waagt wel veel als u zaken aan ons verklapt, op het verraden waarvan de tempel de doodstraf heeft gezet! Het is echter uw geluk dat u onze overste zo'n grote gunst bewezen hebt, anders zou het niet zo goed met u aflopen; want wij zijn met een dure eed aan de tempel gebonden!'
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Goede moeder Maria, een nog steeds zeer lief, vlijtig en deugdzaam vrouwtje, waarvan beslist geen mens iets verkeerds kan vertellen, is weliswaar als jong meisje, als we tenminste goed ingelicht zijn, in de tempel opgevoed; maar deze opvoeding kennen wij en we weten maar al te goed hoeveel wijsheid daar speciaal voor meisjes bij te pas komt. En daarom kan hij van zijn moeder ook maar erg weinig wijsheid meegekregen hebben! En in de een of andere school was hij, zover wij weten, ook niet!'
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Tijdens dit prettige samenzijn, waarbij de Farizeeën en schriftgeleerden ook met de tollenaars en zogenaamde zondaars steeds beter overweg konden kwam een keukenmeisje naar de huisheer toe en zei: 'Wat moeten we doen? De vissers zijn nu pas gekomen, ze hebben vis gebracht en willen iets te eten en te drinken hebben, maar omdat we vandaag toevallig zoveel vreemde gasten hebben, die zo goed als onze hele voorraad opgegeten hebben, weten we in de keuken niet wat we moeten doen. Matthéus, de tollenaar, vraagt: 'Hoeveel zijn het er?' Het meisje antwoordt: 'Het zijn er wel twintig,' Dan zegt Matthéus, de tollenaar: 'Laat ze maar binnenkomen, hier is nog genoeg voorraad!'
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na het gesprek gaan de leerlingen van Johannes weer verder met eten, en wij doen hetzelfde. Alleen een paar Farizeeën vastten streng, en wilden tot aan het ondergaan van de zon niets eten; want zij konden hier bij de Grieken geen ongezuurd brood krijgen en daarom vastten zij, terwijl de meerderheid van de Farizeeën en schriftgeleerden het zich heel goed liet smaken.
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De leerlingen van Johannes zeggen: 'Het klinkt wel goed, maar het is allemaal niet zo gemakkelijk te begrijpen wat U daarmee wilt zeggen; kunt U zich misschien daarom wat begrijpelijker uitdrukken!?'
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het is nu eenmaal zo, dat degene, die met een volle buik rondloopt, niet in het minst merkt, hoe de arme pijn heeft van de honger en hoe zijn maag brandt! Ook merken jullie, die goed gekleed zijn, geen koude als de winter komt; want je hebt heel veel middelen om de winter aangenamer voor je te maken dan de hete zomer. En als er een half naakte bevend van de kou bij je komt, en zijn nood klaagt en je vraagt om warme kleren, dan ergert je dat, en je geeft hem een nijdig antwoord en zegt: 'Ga weg, jij lui mens! Als je in de zomer gewerkt had, dan zou je in de winter geen nood lijden! Bovendien is het heus zo koud niet, een bedelaar moet niet zo week en kleinzerig zijn!'
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Of Ik Mij nog begrijpelijker zou kunnen of willen uitdrukken?! Ja ja, Ik zou het wel kunnen, als Ik het wilde! Maar Ik wil hier niet begrijpelijker zijn en daarom zeg Ik daarover alleen nog maar dit, dat jullie oude gescheurde kleren en oude verweerde zakken zijn, die voor Mijn leer niet meer deugen! Mijn leer zou je je zoete aardse leven afnemen, dat toch jullie hoogste goed is, en voor de verbetering waarvan je alles doet. Waarvoor je zelfs op de sabbat zwaar werk verricht bij het vissen, alleen maar om in je aardse leven een beter en zorgelozer bestaan te hebben en zo mogelijk ook nog wat luxe erbij! De armen zie je echter niet, de zieken niet en de gebrekkigen ook niet, net zo min als de hongerigen en de dorstigen!
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De leerlingen van Johannes antwoorden: 'Nou, dat is toch geen vraag! Wie anders dan God alleen had dat gekund?!' - Ik zeg: 'Nu goed, vertel dan eens, of jullie van God een schriftelijk bewijs gekregen hebben, waarin staat dat alleen jullie het recht hebben die goede en dure vis uit de zee te vangen, voor veel geld te verkopen, dan de hele winst in je zakken te steken en nauwelijks een duizendste deel aan je ijverige knechten te geven, die toch vaak met gevaar voor eigen leven alleen het zware werk hebben gedaan!'
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Kijk nu eens naar de ons bekende orde van de Essenen, die is ook streng, en hun eerste gebod is eerlijkheid; maar wat hebben ze aan al hun eerlijkheid en al hun andere strenge regels?! Bij wie tellen ze mee?! Noch de Grieken, noch de Joden houden rekening met hen, alleen bij de Romeinen schijnen ze een paar aanhangers te hebben. Gesteld nu dat het een hele goede en zuivere leer is die zij volgen, dan is die toch alleen maar voor die paar mensen, die zich daarvoor uit de wereld teruggetrokken hebben, heel goed, maar voor de totale mensheid toch geheel onbruikbaar!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Stel dat een paar arme mensen niet meer bezitten dan een eigen gebouwd hutje en voor de winter een spaarzame voedselvoorraad, waarmee ze zelf slechts ternauwernood in leven zullen kunnen blijven totdat de aarde weer vrucht zal gaan geven. En er komen tien mensen naar hen toe, dus naar die twee die zelf nauwelijks ruimte genoeg hebben in hun hut, en deze tien vragen om binnen gelaten te worden, en om onderdak en voedsel. Zeg dan eens, kan welke leer dan ook deze twee opdragen, of zelfs maar adviseren of aanpraten, dat het goed en zegenrijk is om tegemoet te komen aan de wens van de tien aan de deur staande mensen, en zichzelf daardoor geheel en al te gronde te richten?!'
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik vind, dat het voor iedereen heel goed mogelijk is, om een echte wil te hebben en de vurige wens te koesteren om een arme broeder te helpen!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dit huis van Mijn vriend Matthéus heeft vandaag veel mensen gevoed en gaf zijn hele voorraad uit een waar, goed hart, en als je dat niet gelooft, ga dan maar kijken in de voorraadkamer en op de korenzolder en je zult er niets meer vinden! Hier staat trouwens de heer des huizes; vraag maar aan hem of Ik geen gelijk heb!'
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] 'Kijk', zeg Ik daarop, 'zo denkt en handelt een goed mens op deze wereld en hij beklaagt zich niet dat God hem ooit in de steek gelaten zou hebben! En zo is het ook altijd geweest en zal het eeuwig zijn!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan komt het keukenmeisje geheel buiten adem binnen en zegt tegen Matthéus: 'Heer, heer, kom eens kijken! Daarnet kwam een groot aantal jonge mannen en bracht allerlei voedsel in zo'n hoeveelheid, dat we het in een jaar nauwelijks op kunnen! En alles ziet er zo vers en goed uit! Ook de korenzolders zijn van boven tot onder gevuld, en de zakken in de kelder zijn helemaal vol met de beste wijn! Heer, heer, wie bezorgt dat nu allemaal op de Joodse sabbat?'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...