Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 16 van 103

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[4] Heeft u teveel schatten, dan zult u, vooral hier in de door het vuur verwoeste stad, zeer veel armen vinden die u nu een koninklijke ondersteuning ten deel kunt laten vallen! Maar ik heb van niemand op deze aarde wat voor loon dan ook nodig, want ik bezit alle liefde van den Heer en dat is ook mijn enige en grootste loon!
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] 'Maar', zult u vragen, 'wie kan dan op de zon zelf bestaan? Want omdat daar het licht het sterkst moet zijn, zal de hitte daar ook niet mankeren!' Maar, dat is niet zo. Naar het inwendige van het eigenlijke zonnehemellichaam dringt nauwelijks het duizendmaal duizendste deel van de gehele lichtsterkte der zon door en daarom is het oppervlak van de zon niet veellichter en warmer dan hier op onze aarde en de schepselen van God kunnen daar daarom evengoed bestaan en leven als op onze aarde. Nacht wordt het daar echter niet, omdat alles op de zon zich in haar eigen blijvende licht bevindt.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Philopold, u zult, omdat u ook van boven afkomstig bent, nu gemakkelijk kunnen begrijpen dat een geest alles kan verwachten en dat geen enkele tijdsduur voor hem eigenlijk iets betekent. Eenmaal komt volgens de orde van de Heer toch ook de zegenrijke beurt aan hem en dan is het maar de vraag, welk deel van de eeuwigheid voor hem het langst is, -het doorleefde deel waarin men actief was, of het nog te doorleven deel, waarin men nog actief moet worden?!
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Ziel en geest hebben dit alles niet nodig. Zij behoeven geen aardse bekleding, geen woonplaats, geen akker en geen wijngaard. Alle zorg, voortvloeiend uit de kennis der hersenen, is gericht op het voldoen aan de lichamelijke behoeften, die bij de mensen jammer genoeg zo'n hoge graad bereikt hebben, dat zij door het grootste deel der mensheid nooit geteld en nog minder bereikt kunnen worden.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Voor een deel is dat wel juist. De aard van de vrijgevige is vrijgevig te zijn en de aard van de gierigaard is het volslagen tegendeel. Maar deze zaak zit zo: leder mens komt met een aangeboren zelfzucht en gierigheid als kind ter wereld en zijn ziel bevat doorgaans nog het dierlijke element, dat erg grofstoffelijk is. Dat geldt vooral voor die zielen, die niet van boven, maar van deze aarde afkomstig zijn. Maar ook de zielen die van de sterren op deze aarde komen, zijn niet helemaal vrij van dit element.
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Dit deel van de Schrift noemen wij dan ook alleen het goddelijke. Al het andere, met name het profetische deel, dat geen mens kan begrijpen, gaat ons weinig of helemaal niets aan.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Op onze weg hierheen kregen wij toch vaak gelegenheid de overal aanwezige Romeinen gade te slaan en ondanks al ons sluwe navragen konden wij nergens iets ontdekken, waaruit op te maken zou zijn dat de Romeinen werkelijk zo onmenselijk waren. Integendeel hoorden wij over hen steeds en allerwegen heel ongedwongen en blij de beste beoordeling ter wereld. Jij zei wel altijd: ' Als zij bij deze gelegenheid onmenselijk zouden zijn, dan zouden zij dat voorlopig voor de ogen der wereld wel heel goed weten te verbergen om niet voortijdig onrust onder het volk te zaaien!' Maar die mening deel ik niet. Ieder mens behoort toch altijd tot een familie die zijn verdwijning toch wel zou moeten merken en daarna zou gaan navorsen, waarheen het geliefde familielid verdwenen was! Maar tot op heden is van zoiets nog nergens een spoor gevonden en daarom geloof ik dat hier jouw, overigens heel prijzenswaardige, voorzichtigheid wat te ver gaat, vooral tegenover de zeer open en oprecht uitziende ondervrager!
Hoofdstuk 199: Het betere inzicht van Jurah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ja, de wet op zich zou wel goed zijn, als men de zekerheld had, dat op de heilige stoelen altijd slechts de waardigste opvolgers van Aäron en Mozes zouden prediken, maar wat voor echt drakevolk heeft er al niet op de heilige stoelen gezeten en daar niet zelden het ziende volk de schandelijkste wetten als scherp zand in het gezicht geslingerd, waardoor dit dan voor het grootste deel verblind moest worden! En zulke, alle waanzin te bovengaande voorschriften blijven vervolgens als een grot,e kwelling van de mensheid bestaan en niemand heeft meer de moed dit juk af te schudden. Dan gaat het zuivere verstand zich toch afvragen of God daar iets van weet en of er eigenlijk wel een God bestaat die zo'n verschrikking kan aanzien in Zijn heiligdom!
Hoofdstuk 212: Het vierde gebod volgens de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Ik heb mensen gezien en gekend die men ware gouden mensen zou kunnen noemen voor wat betreft goedheid, liefdadigheid, geduld, zachtmoedigheid en barmhartigheid, maar op het noodlottige punt van kuisheid waren en bleven zij zwak. Zij deden weliswaar veel om ook op dat punt sterk te worden, maar hun natuur liet zich niet dwingen, zelfs niet toen de natuurlijke, algehele impotentie hun deel werd. Een maagd met weelderige vormen maakte nog altijd dezelfde wellustige indruk op hen.
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Onder de vijftig Farizeeën, met aan het hoofd de overste Stahar en de ons reeds bekende spreker Floran, was verschil van mening ontstaan. Deze nog half in de oude leer vastzittende volgelingen hadden in een tent van Ouran tijdens de storm nog allerlei twijfels uitgebroed, en de manier waarop nu de lijken werden neergelegd, bevestigde veel van hun twijfelachtige opvattingen over Mij en Mijn daden. Het verschil van mening dat zij hadden, ontstond omdat het merendeel heel nadrukkelijk aannam' dat Ik een buitengewone profeet was, een soort Elia, -terwijl een minder verlicht deel meende dat Ik ondanks alle kennis van de Schrift slechts een leerling was uit de catacomben van Egypte en in de tempel te Karnak de wijsheid en de echte magie had geleerd. Dat zou ook de reden zijn van Mijn warme onthaal bij de Romeinen, want bij de Romeinen hadden de echte magiërs meer aanzien dan hun goden, omdat de Romeinen zulke magiërs voor vingers van de god Zeus aanzagen, die op die manier onder de mensen werkte en veel op had met de hoge heren! De Romeinen waren echter zeer verstandige mensen en wisten dat de Joden pas te vertrouwen waren als zij met ziel, bloed, huid en haar, Romeinen werden. Dat kon het gemakkelijkst bereikt worden als men door zo'n aartsmagiër uit de school van Karnak de Joden bewerkte, daar zij ervoor bekend stonden dat zij het meest verslaafd waren aan wonderen. Dat moest echter wel zó gebeuren dat de Joden daarin ook hun Mozes en hun profeten terugvonden, en dat gebeurde nu zichtbaar met het beste resultaat ter wereld. Want voor wie zich niet liet bekeren door woorden en wonderen, waren altijd enige cohorten Romeinse soldaten volledig paraat om hen door de schrik te bekeren. Daarom werd er ook bij iedere gelegenheid zo fel mogelijk tegen de tempel te Jeruzalem te keer gegaan. Alle mogelijke moeite werd gedaan om de slechte dingen naar voren te brengen, terwijl men aan de goede dingen achteloos voorbij ging en daar ook met geen enkel woord over sprak, hoewel toch bekend was hoeveel goeds de tempel steeds verrichtte!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Toen mij echter enige weken geleden het onschatbare geluk ten deel viel deze goddelijke Meester te ontmoeten, verdwenen plotseling alle duistere wolken, en Gods levenszon straalde in mijn ziel! In dit heilige licht herkende ik pas mijn wezen en het wezen van God. Nu zag ik ook pas, wat ik God, de enige heilige Vader, Hij die eeuwig de zuiverste liefde is, schuldig ben.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zorg er dus alleen voor dat je in de genade en volle liefde van de Heer blijft, -al het andere zal je dan vanzelf ten deel vallen!
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als je altijd het goede, ware en juiste doet dan wordt door ons het instemmende en goede deel van het orgaan aangeraakt en in jou ontstaat daardoor het prettige gevoel dat je goed en terecht gehandeld en gesproken hebt.
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Als je echter op de een of andere wijze niet goed gehandeld en gesproken hebt, wordt door ons het tegengestelde deel van het orgaan geprikkeld en een angstig gevoel zal over je komen en je zeggen dat je buiten de goddelijke orde bent gegaan. En dit orgaan heet in de taal van de moraal heel fijnzinnig: het geweten.
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Als je vanaf een hoge berg naar alle kanten volledig uitzicht wilt hebben, moet je in ieder geval zijn hoogste top beklimmen, want vanaf een lager standpunt zal er steeds een deel van het totale uitzicht onzichtbaar blijven. Zo moet dan ook alles in de liefde worden gedaan en het uiterlijke vanuit het innerlijke voortkomen, opdat haar vruchten aan jullie zichtbaar worden.
Hoofdstuk 1: De ware wijsheid en het levende eerbetoon aan God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...