Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 16 van 57

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[8] Neem dit van Mij aan! En als iemand ieder woord letterlijk precies zoals Ik het uitgesproken heb, zou kennen, maar de geest niet ontvangen zou hebben om hiermee in de diepte ervan door te dringen waar in Mijn woorden licht, kracht en leven heersen, dan zouden Mijn woorden even weinig zin voor hem hebben als dat iemand iets heeft aan de lange gebeden van de Farizeeën!
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Dit diepere schouwen en begrijpen verschaft de ziel weer nieuwe moed om God nog inniger lief te hebben en te bewonderen, en deze liefde is dan al een eerste vonk van Gods geest in de ziel; deze vonk groeit en neemt geweldig toe en korte tijd daarna worden de ziel en Gods geest geheel één, en de ziel wordt dan door de geest van God in alle waarheid en wijsheid binnengeleid.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] FLORAN zegt: 'Ja, beste vriend, in een bepaald opzicht heb je helemaal gelijk; maar er is nog wel een punt dat we hier in aanmerking moeten nemen en moeten overwegen! Kijk, als jij een jonge boom die krom is gegroeid, recht wilt buigen, zal je moeite spoedig door succes beloond worden; maar ga je met een oud geworden, kromme boom aan de gang, dan zul je ten eerste allerlei krachtige hulpmiddelen nodig hebben om de reeds zeer onbuigzaam geworden oudere boom recht te maken, en ten tweede mag het je niet aan het juiste geduld ontbreken! Je zult alleen van dag tot dag een klein beetje druk mogen uitoefenen, en dat net zo lang tot de boom helemaal recht is; als je hem echter uit alle macht in één keer recht wilt buigen, dan zou je de boom afbreken en daarmee doden, wat toch zeker geen gezegende beloning van je grote inspanning zou zijn. Het schijnt dat ook de liefde en wijsheid van de Heer dit bij deze gelegenheid in acht neemt.
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zo hoeft de aarde ook geen zon te zijn om haar anders duistere grond te verlichten; ze krijgt immers voldoende licht van de ene zon. Van de voeding die een mens tot zich neemt, moeten alle delen van het lichaam, ieder op zijn eigen manier gevoed worden, dus ook de ogen en het hart. Maar alleen de zuiverste en meest met het licht verwante deeltjes worden tot voeding van de ogen verheven, en de meest met het liefdeleven verwante psychische zielsdeeltjes worden met de levenssubstantie van het hart geassimileerd; en hoe grover de deeltjes zijn des te grover zijn de meest verschillende lichaamsbestanddelen die daarmee gevoed worden. Het zou het oog zeer slecht bekomen als deeltjes, die als voeding van een bot geschikt zijn, in het oog terecht zouden komen.
Hoofdstuk 113: De mensen van de sterrenwerelden en het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als voor zo iemand nu alle wijsheid toegankelijk is geworden, zoals Ik jullie nu gedurende een aantal dagen aan een stuk door heb gepredikt en ook inderdaad heb laten zien, zeg Me dan eens, of dat soms is toe te schrijven aan het feit, dat aan deze mens elk van Mijn woorden die Ik tot Jullie heb gesproken, letterlijk precies en onveranderd is overgeleverd! 0 neen! Hem is niets anders ter ore gekomen dan enkel de beide wetten der liefde, alleen doordat hij deze precies, gewetensvol en daadwerkelijk in praktijk heeft gebracht, heeft hij al het overige verworven!
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En daarom is de Schrift voor de mensen niets meer dan een oude voze ceder voor de apen, en op de hele Libanon woekeren nu allerlei wilde en vaak giftige struiken. Hiermee zijn bedoeld de door mensen opgestelde verderfelijke en buitengewoon slechte voorschriften, die in de plaats zijn gekomen van de wetten van God; en ook zijn hiermee bedoeld de fijn en smaakvol witgekalkte graven van de profeten, die van binnen vol dood, verrotting en afschuwelijke stank zijn, terwijl er geen acht geslagen wordt op het in de boeken opgetekende levende woord van de profeten in de sfeer waarin het juist bedoeld is. Men aanbidt de Schrift als een heiligdom, en de handen van degene die als onwaardige het boek aanraakt, worden tot bloedens toe met zout ingewreven; maar dat men de woorden van de profeten ter harte neemt en ernaar handelt, o daar is nergens een spoor van te ontdekken! Wat is dan de zogenaamde Heilige Schrift? Niets anders dan de met wild struikgewas overwoekerde Libanon, nu een woonplaats van de apen, en niet meer van God toegedane mensen!
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Maar vriend, hoe kan men verordeningen van een staat wetten noemen? Wetten zijn immers alleen de bekendgemaakte wil van Gód; staatswetten zijn toch alleen maar de hoogst veranderlijke wil van een méns en deze kunnen nooit op iets anders betrekking hebben dan op zeer uiterlijke en materiële zaken die het lichamelijke leven aangaan. Als ze goed zijn, zul je ze ook goedkeuren en aanvaarden met je vrije wil, en als dat het geval is, ben je ook al meester van de staatswetten en dan kun je daardoor niet meer in een gericht komen. Als ze echter slecht zijn, ben je vrij om je er van los te maken en ergens anders naartoe te gaan waar wijzere wetten zijn, of om de wetgever zachtmoedig te wijzen op de gebreken van sommige wetten en hem een juiste en goede raad te geven. Neemt hij de raad aan, dan is het goed om te blijven; maar neemt hij de raad in zijn heersershoogmoed niet aan, trek dan weg! Want de aarde is groot en heeft vele landen, volkeren, rijken, koningen en vorsten.
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] In de grote nood en ellende vond het weer de weg naar Mij en nam in nauwelijks voorstelbare mate toe in genade, wijsheid en welvaart. Deze veroorzaakte echter reeds tijdens de regeringsperiode van Salomo een sterke vermindering van de vroegere werkzaamheid en het rijk viel letterlijk uiteen in de tijd van de eerste nakomelingen van Salomo. En zo moest dit volk steeds weer door allerlei ellende en nood belaagd worden om enigszins werkzaam te blijven.
Hoofdstuk 158: Nood als middel tot opvoeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] CYRENIUS zegt: 'Niet nu; maar zodra jullie beter bekend zullen zijn met Zijn leer, dan wel. Voor nu neemt mijn lijfbediende jullie over; volg hem, dan zal hij jullie met een goede gelegenheid naar Sidon brengen, waar jullie andere kleren zullen krijgen en een dienstbetrekking die bij jullie kennis past! Ga en volg hem!'
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Hier neemt JOHANNES de kruik en zegt: 'Vriend, je hebt dorst, ik zie het aan je! Hier, drink eerst, pas dan zullen we verder praten!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] EPIPHANES wordt door deze vraag van Mij een beetje verlegen, maar vermant zich dan toch spoedig en zegt: 'Ja, goede meester, om iemand daarover duidelijke uitleg te geven zou voor iedere sterveling wel eens een van de grootste onmogelijkheden kunnen zijn; want hier is werkelijk letterlijk van toepassing, dat niemand een ander kan geven wat hijzelf helemaal niet bezit!
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Voor Wiens adem de stenen moeten buigen en alle talloze natuurgeesten actief moeten worden, voor Diens adem buigen de volkeren der aarde, -waarom moeten wij dan, die nu zeker Zijn vrienden zijn, nog enige vrees in ons gemoed koesteren, alsof ons werkelijk nog iets slechts zou kunnen overkomen onder Zijn bescherming?! Ik hoop dat je dit in overweging neemt en bevrijd wordt van alle ijdele vrees."
Hoofdstuk 223: Vijandelijke verkenningsschepen in zicht. De storm als afweermiddel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En dat gebeurt aan gene zijde in nog veel hogere mate. leder van die zielen presenteert zich aan de andere al gauw als de allerhoogste en Almachtige god, neemt daarbij dadelijk een vreselijk gebiedende houding aan en verlangt onmiddellijk alles van de andere gelijkgezinde en gelijksoortige zielen.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Kijk, zo spreekt nu deze vos van een Farizeeër! Ik vertel je dat nu, opdat je hem dat wat hij minstens driehonderd passen van ons vandaan tegen Marcus gezegd heeft meteen letterlijk voor kunt houden als hij hierheen komt; dat zal hem en zijn metgezellen enorm verbazen, omdat het als een zichtbaar wonder scherp als een zwaard tegen zijn bewering zal getuigen. Hij zal weliswaar nog een wonder verlangen; maar hem zal geen ander wonder ten deel vallen dan dat wij enkele van zijn zeer geheime zaken hier Voor hem zullen onthullen, waarvan hij zeer onder de indruk zal zijn. Bereid je dus voor, Ik zal niet spreken, maar jou alles ingeven en jou laten spreken en overleggen! En nu opgepast, hij is nu dadelijk hier!'
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Daar schrok PETRUS hevig van, hij viel voor Mij neer, vroeg Mij om vergeving en voegde er huilend aan toe: 'Heer, toen we op deze zelfde zee naar de plaats voeren waar we nu meerdere dagen zijn gebleven, zei U tegen Mij vanwege mijn geloof 'Simon Juda, jij bent Petrus, een rots, op wie Ik Mijn kerk zal bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen! Jou zal Ik de sleutel van het hemelrijk geven. Wat jij op aarde zult ontbinden, zal ook in de hemel ontbonden zijn, en wat jij op aarde zult binden, zal ook gebonden zijn in de hemel!' Heer, dit waren letterlijk Uw heilige woorden uit Uw heiligste mond, gericht tot mij, arme zondaar. Ik heb mezelf daar nooit om geroemd en mij steeds voor de geringste onder ons gehouden, -en vanwege een weliswaar slechts menselijke waarschuwing, die echter alleen maar ontsproot uit mijn grote liefde voor U, hebt U mij tot vorst van de hel gemaakt! Heer, wees toch genadig en barmhartig voor de armzalige visser Petrus, die eerst zijn net in zee wierp, toen vrouwen kinderen verliet en U volgde!'
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...