Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 16 van 71

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[2] Een derde gaat vissen, juist als het hard nodig is omdat hij vis voor de markt moet hebben. Hij slooft zich een hele nacht uit, ruim voorzien van alle knepen en andere kunstgrepen voor het vissen, en zijn netten blijven leeg. 's Morgens geeft hij zijn hele visserij totaal mismoedig op, werpt echter zijn netten puur voor de grap toch nog een keer uit, en wel in de volle overtuiging dat hij geen enkele vis zal vangen. En kijk, de uitgeworpen netten beginnen te scheuren enkel door het grote aantal mooie en edele vissen dat hij vangt. Ja, waarom dan nu opeens zoveel -en daarvóór gedurende de hele nacht niets?
Hoofdstuk 105: De onbegrijpelijke wegen van de Voorzienigheid. Waarom Stahar ten aanzien van de heer twijfelde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Ik heb er wel een vaag vermoeden van dat het niet bepaald tot de onmogelijkheden behoort, om de mensen voor het grootste deel zover te krijgen dat ze U desnoods alleen maar van verre en uiterlijk kennen, en zien dat U als een God bent die alles heeft geschapen en nu alles in stand houdt, en dat ze U dan ook beginnen lief te hebben, te vrezen en te aanbidden; maar om U duidelijker te maken voor hun gebrekkig begripsvermogen lijkt me nu zo goed als geheelonmogelijk.
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ja, met de Samaritanen kan men goed praten en goed handelen, terwijl die toch ook volgens Mozes' leer leven! Ook met de Sadduceeën gaat het nog wel; maar met die aartsjoden, zoals de Farizeeën zich noemen, is helemaal niets te beginnen! Men telt voor hen alleen maar mee als men zich door hen altijd enorm heeft laten intimideren. Geef alles wat je hebt aan de Farizeeën en sterf dan voor hun vette deuren van de honger, dan ben je een waar Godskind en word je door de Farizeeën als een heilig en hooggeacht mens betiteld! Wee degene, bij wie ze ook maar een greintje verstand bespeuren, -die wordt dan altijd scheef aangekeken en zal bij deze afgunstigen nooit tot enig aanzien komen, tenzij hij hun een groot offer zou brengen en zich dan met zijn heldere verstand voor de laagste doeleinden tot voordeel van de Farizeeën liet gebruiken!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Dit zou wel gemakkelijk te verhoeden zijn; maar toch zal het niet verhoed worden. Dit badhuis zal nog wel bestaan en de haven, en het wordt niet verwoest in de tijd dat Jeruzalem zal vallen; maar toch zal het geen vijfhonderd jaar oud worden. Want Ik zeg jullie, met Jeruzalem zal het beginnen; maar de mensen zullen zich niets gelegen laten liggen aan de waarschuwing die aan Jeruzalem zal uitgaan, en ze zullen vervallen in allerlei arglist, wereldsgezindheid, kwaad, trots, leugen, zelf en heerszuchthoererij en echtbreuk. Dan zal er een volk opstaan in het verre Oosten en deze landen overspoelen als een grote Egyptische sprinkhanenplaag en alles verwoesten: mensen, vee en alle steden, plaatsjes, dorpen en afzonderlijke woonhuizen, en dat volk zal dan de volkeren tot ver in Azië Afrika en Europa onderwerpen, net zo lang tot er over alle goddelozen een groter en algemener gericht zal komen!
Hoofdstuk 107: Een voorspelling van de Heer over de toekomst: de volksverhuizing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar denk daarom vooral niet dat de mensen zich niet graag aan een goede leider zouden toevertrouwen! Wat is voor een blinde meer welkom dan een ziende gids, en des te meer als de gids met een goed en echt waar geweten tegen de blinde kan zeggen: 'Vriend, nu ben je weliswaar nog blind, maar als je mij trouwen gelovig volgt, zul je in korte tijd zelf kunnen zien! ' En als de blinde dan vol vertrouwen met de ziende gids meegaat en na korte tijd zijn ogen een niet onbeduidende schemering beginnen waar te nemen, -wat zal zijn hart dan gaan zwellen van vreugde!
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] 'Kijk, hetzelfde moeten jullie ook doen als verstandige uitdragers van Mijn leer. Laat de tempels en de vele priesterhuizen staan; bewerk alleen het volk! Als dat op eenvoudige wijze eenmaal aan jullie kant staat, dan zullen de oude afgodentempels al gauw vanzelf alle waarde verliezen en instorten. En de dienaren ervan zullen uit eigen beweging en door de nood gedreven naar jullie overgaan, de nieuwe leer aannemen en hiernaar beginnen te handelen en te werken.
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En zo beginnen ze in het volste vertrouwen met de reis! In het begin van de reis maakt de gids slechts een heel klein klepje van zijn wonderbaarlijke lantaarn open en meteen komt er zo veellicht uit te voorschijn, dat ze daardoor alle struikelblokken op de weg goed kunnen ontwijken. Dan meent de reiziger: 'Ja, met zo'n licht kan men inderdaad goed reizen, de woestijn zal ons geen zorgen baren! ,
Hoofdstuk 119: Het verschil tussen een ware en valse leider - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar wat kijkt de reiziger er van op, als de gids alle kleppen van de grote lantaarn open zet en een waar zonlicht opeens de hele woestijn verlicht alsof het klaarlichte dag is, zodat zelfs de wilde en verscheurende dieren die hier en daar op een goede buit loeren snel op de vlucht slaan terwijl de vreedzame vogels des hemels ontwaken en hun vrolijk lied beginnen te zingen, alsof de zon werkelijk al op is gegaan! -Dat zou het licht van de goede gids zijn!
Hoofdstuk 119: Het verschil tussen een ware en valse leider - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel, dat iemand van Mijn leer niet meer weet dan alleen dat men God boven alles lief moet hebben en zijn naaste als zichzelf, en hierover ernstig zou denken: 'Kijk, dat is een goede leer! Er moet een allerhoogst goddelijk wezen bestaan, dat in overeenstemming met alles wat door Hem is geschapen, zeer goed en buitengewoon wijs is en leeft en zich beweegt. Dit derhalve buitengewoon goede, wijze en almachtige Wezen moet men dus ook meer achten, waarderen, eren en liefhebben dan al het andere in de wereld. Mijn medemens is evengoed als ik een mens en door de Schepper met dezelfde rechten in deze wereld geplaatst. Hij mag daarom niet te gering geacht worden, maar mijn verstand zegt me zelfs dat ik voor hem hetzelfde over moet hebben als voor mezelf. Want acht ik hem te gering, dan doe ik dat ook mezelf, omdat ik ook slechts een mens en verder niets meer ben. Ik erken dat als een eerste levensprincipe, en wil me daar dan ook om te beginnen voor mijzelf daadwerkelijk streng aan houden!'
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Hieraan kun je nu gemakkelijk zien, hoeveel geschikte maaiers wij nu op de lieve, grote aarde tellen! Wat blijft er dan anders over dan zelf aan het werk te gaan en stevig te werken zolang het klare daglicht dit toestaat; want als de nacht eenmaal volledig is gevallen, zal niemand gemakkelijk kunnen werken. Daarom zijn wij allen hier nu bij elkaar, en zullen vandaag spoedig na zonsopgang allemaal aan het grote werk beginnen.
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Om te beginnen geef Ik je voorlopig de verzekering, dat Mijn dienaar Raphaël af en toe naar je toe zal komen en jullie met raad en daad terzijde zal staan. Voor de rest van de tijd heeft hij immers al zijn duidelijke instructies en weet hij wat hij moet doen in de tijd dat Ik hier op aarde ben en waar hij zich bij tijd en wijle op moet houden. Deze toezegging die Ik je nu gedaan heb, geldt alleen voor heel bijzondere gevallen die zich in jullie instituut tijdens de periode van de vernieuwing kunnen voordoen.
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ze zullen hiermee, met name bij Cyrenius, slechte zaken doen; maar het zal hier grote opwinding veroorzaken, afgezien van het feit dat deze onderneming hier meteen totaal ontzenuwd zal worden. Jullie zullen er zelfs een beetje bij betrokken worden, echter niet ten nadele, maar in het voordeel van de goede zaak. Wees daarom maar goed op alles voorbereid; nog een klein kwartiertje en de zaak zal beginnen! Maar intussen blijven we heel rustig; Cyrenius zelf heeft er nog geen flauw vermoeden van, omdat de Heer het zo wil! Maar de zaak zal daarom des te opwindender zijn. Wees dus nu rustig!"
Hoofdstuk 144: Hoe de verhouding van de Essenen tegenover het priesterdom vervolg zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hoe wordt dan een druif rijp, zoet en geestrijk -het is immers maar een heel eenvoudig natuurlijk gewas? Dit wordt bewerkstelligd door het licht en de warmte van de zon. Door het licht en door de warmte worden de natuurgeesten in de wijnrank steeds actiever. En doordat ze steeds actiever worden en als het ware steeds bedrijviger door elkaar bewegen en er wrijving ontstaat, worden ze in zichzelf ook steeds vuriger en ontstaat er in hen steeds meer licht. En doordat ze in zichzelf steeds helderder en lichter worden, wordt ook wederzijds hun specifieke intelligentie* (* oorspronkelijk: Spezialintelligenz) verhoogd; hoe lichter hun intelligentie wordt, des te duidelijker wordt het hen dat ze tot een en dezelfde orde behoren; ze beginnen elkaar te omvatten, zich te ordenen en zich te verenigen. Als dit zich geheel en al heeft voltrokken, is de druif ook rijp en goed eetbaar geworden.
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Stel je nu voor dat Ik jullie Mijn hele schepping heel analytisch van het grootste tot en met het kleinste op wonderbaarlijke wijze zou onthullen door vele duizenden van Mijn engelen te ontbieden en hun op te dragen om alles op te schrijven met de hun mogelijke bliksemsnelle manier van schrijven! Ten eerste zouden we daarvoor zoveel van het witte perkament nodig hebben, dat daar bij lange na geen plaats genoeg voor zou zijn in een hele hulsglobe; en zeg Mij eens in de tweede plaats, als al deze eindeloos vele vellen volgeschreven zouden zijn, wanneer zouden jullie dan klaar zijn met het doorlezen van al deze geschriften! Ik hoop nu, dat jullie een beetje beginnen in te zien hoe dwaas dat zou zijn!
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Kijk, onder de kleine roofvogels is er één, die naar zijn gezang genoemd wordt en dus koekoek heet! Door zijn instinct is deze vogel traag wat broeden betreft. Daarom legt hij zijn eieren waar hij maar wil en kan in de nesten van verschillende andere vogels, en spaart daarbij zelfs het nest van de mussen niet. Als deze arme vogels nu zien dat er in plaats van hun eigen jongen alleen maar koekoeken tevoorschijn komen, kijken zelfs zij, terwijl het toch dieren zonder verstand zijn, heel verbouwereerd en beginnen hun nest steeds meer te vermijden, en als ze dan een koekoek horen roepen, vliegen ze in grote zwermen op hem af en hem na en achtervolgen en plagen hem op alle mogelijke manieren.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...