Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1367 resultaten - Pagina 16 van 92

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[9] JOHANNES zegt: 'Wanneer wij een zeer waarheidslievend man voor ons hebben, die ons verschillende dingen zegt waarvan wij voor die tijd nooit iets gehoord en geweten hebben, en wij nemen zijn woorden als volledig waar aan en twijfelen niet aan de waarheid van al zijn woorden, dan geloven wij die waarachtige man; en omdat hetgeen wij geloven zeker de volste waarheid is, zullen wij ook hetgeen wij geloven in ons werk overdragen, en dat is dan het daadwerkelijke geloof vol wonderen, waarvoor geen ding onmogelijk is wat zich in de sfeer van zijn in zichzelf uitgesproken waarheid bevindt, dat altijd realiseerbaar moet zijn. -Weet je nu wat geloof is?"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Want ik en wij allen denken dat het leven een straf is voor de kleine natuur, welke wij, levende wezens, vertegenwoordigen, omdat ze zich heeft losgemaakt van de grote algemene natuur. Het denkende wezen dat zich van zichzelf bewust is, moet alle bekoringen van het leven voelen, om zich er dan tenslotte des te pijnlijker door de zekere dood van te moeten losmaken. Daarom is voor een ware wijze het volgende van het grootste belang, waar wij allen geheel van doordrongen zijn: Wat het minste waarde heeft moet men vroegtijdig volkomen leren te verachten, en de dood moet men als de verzoening met de grote natuur beschouwen en als het grootste geluk van ieder levend wezen zien! Is een mens daarin eenmaal groot en bekwaam geworden, dan heeft hij daarmee ook het enig ware en grootste levensgeluk bereikt. Hij leeft dan heel tevreden en verlangt geheel en al naar de dood, die de grootste vriend is van ieder levend wezen.
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar mensen zoals de aardbodem ze nu draagt, bestaan in een getal uitgedrukt werkelijk pas iets meer dan vierduizend jaar. De toen levende eerste ware mensen vielen tengevolge van hun handelwijze in twee klassen uiteen, namelijk de kinderen Gods, omdat hun hart en gemoed God kende en Hem trouw bleef, en de kinderen van de wereld, omdat ze God steeds meer en meer vergaten en in alles alleen de wereld dienden, zoals nu de meeste mensen doen. Ze hebben steden gebouwd en allerlei afgodentempels; hun belangrijkste god was, zoals nu, de mammon. Ze leefden precies zoals nu; daarom was hun leven ook maar heel kort, zoals nu.
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Maar heel anders was het met de kinderen Gods. Deze woonden alleen in de bergen, daalden slechts hoogst zelden af naar de laagten en leefden heel eenvoudig en natuurlijk. Daar waren geen steden, geen plaatsen, geen dorpen en ook geen getimmerde huizen, maar alleen bepaalde door levende bomen geheel omgeven zuivere grasvelden. Tegen de bomen was een op een bank gelijkende aarden wal gemaakt, die waar dat nodig was tegen de boomstammen dik met mos was belegd, en zo vormde deze ronde wal aan de binnenkant een heel comfortabele rustbank voor overdag en een goede slaapplaats voor 's nachts.
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar al die ergens anders levende, creatuurlijke mensen die de verschillende andere hemellichamen bewonen, hebben toch wel veel voor op het instinct van de dieren van deze aarde; want ze hebben daarnaast ook nog een zeker levenskamertje waarin ze een soort vrij bewustzijn hebben, waardoor ze een hoogste Goddelijke Geest kennen die ze ook op hun manier vereren, en dat gebeurt natuurlijk op planeten en hemellichamen die veel van elkaar verschillen ook op zeer verschillende wijze.
Hoofdstuk 200: Het verschil tussen de mensen van deze aarde en die van de andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Kijk naar dit allerheerlijkste gebied dat nu van ons is! Amper een uur geleden was het een onherbergzame dorre streek, een waar beeld van de dood evenals wij dat waren in onze voormalige zielstoestand, die Hij ook door Zijn woord in een levende toestand heeft veranderd -, en nu haalt de ondoorgrondelijk wonderbaarlijke macht van Zijn woord zelfs uit de harde steen, die eerst tot goede vette aarde werd vermalen en omgevormd, de weelderigste planten tevoorschijn.
Hoofdstuk 223: Vijandelijke verkenningsschepen in zicht. De storm als afweermiddel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Dus sprak Ik verder en zei: 'Voorwaar, voorwaar, wie Mijn woord hoort en waarachtig in Hem gelooft die Mij tot de mensen op deze aarde heeft gezonden, heeft het eeuwige leven en komt met zijn ziel nooit in een gericht dat bestaat uit de dood van de materie, maar door dat ernstige en levende geloof is hij van de dood tot het ware, eeuwige leven doorgedrongen! (Joh.5,24)
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar IK zei tegen hen: 'Voorlopig is het voldoende dat jullie de doop der waarheid aanvaard hebben; wanneer echter, als jullie je aan de leer houden en daarnaar leven en werken, de ware, levende doop over jullie zal komen, zullen jullie ook de doop van Johannes kunnen ontvangen. Het zal echter niet lang duren voor er een tijd komt dat velen eerder de ware doop met het levensvuur van de Heilige Geest zullen ontvangen dan de doop met het water .
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Heel lang voordat zulke geslachten elkaar aflosten, gewoonlijk om de 7000 jaar en heel zeker om de 14000 jaar, werd de aarde slechts door allerlei plantengewassen op de droge delen bewoond en daarna pas door allerlei grote en kleine warmbloedige dieren, die altijd pas heel langzaamaan ontstonden. Het rijk der waterdieren en later van de amfibieën was echter al vóór de zeer grootse vegetatie van de droge landen zeer sterk en machtig vertegenwoordigd, evenals het rijk van allerlei vliegende insecten zoals de vlieg en duizenden soorten hiervan, en bijna gelijktijdig hiermee enkele oersoorten van vogels, die nu weliswaar niet meer bestaan, hoewel de vlieg* (* zie 'De vlieg'. Lorber-Verlag, Bietigheim) als eerste levende schepsel en als begin van alle gevleugelde dieren van ieder hemellichaam nog tot op dit uur hetzelfde is en ook in de toekomst zal blijven"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar is het geloof dat je hechtte aan de eerdere getrouwe beschrijving van Rome nu van nadeel of van voordeel geweest toen je naderhand deze stad werkelijk aanschouwde? Het is natuurlijk alleen maar buitengewoon nuttig geweest! Want ten eerste zou zonder zo'n beschrijving vooraf waarschijnlijk nooit de behoefte om Rome te gaan zien ook in je zijn opgekomen; en ook al zou je bijvoorbeeld ooit zonder enige voorkennis naar deze grote stad gegaan zijn, dan zou je daar als een blinde hebben rondgelopen, je zou amper iemand hebben durven vragen wat dit of dat was, en uit pure vrees en verveling zou je alleen maar geprobeerd hebben om deze wereldstad zo snel mogelijk weer de rug toe te keren. En als je aan de getrouwe beschrijving helemaal geen geloof had gehecht, wel, dan zou deze zo goed als geen waarde hebben gehad, en een half geloof is niet veel beter dan helemaal geen geloof; want het zet niemand aan tot de ware en levende daad.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Maar IK zei: 'Dit alles zal jullie geest, die eigenlijk Mijn geest in jullie is, jezelf in je ziel openbaren, dan zullen jullie het levend in je hebben; want als Ik het jullie nu verklaar, zullen jullie het verklaarde in je kennis opnemen en dan geloven dat het zo is omdat Ik het jullie zo verklaard heb. Maar dan zijn jullie nog lang niet in de volle waarheid en wel daarom, omdat het verklaarde niet jullie eigendom is maar alleen van Degene die het jullie vanuit Zijn levende schat verklaard heeft; maar wanneer jullie geest het je in je ziel openbaart, is de openbaring jullie eigendom, en dan bevinden jullie je pas in de volle waarheid.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[21] Maar voordat iemand een hap naar zijn mond bracht ging DE WAARD staan en sprak: 'Mijn beste buren, luister allen naar mij! Deze maaltijd is een ware goddelijke maaltijd in het paradijs dat verloren ging door de schuld van de mensen. De grote, heilige God en Heer heeft het ons Zelf teruggebracht. Hij zit, o wonder aller wonderen, nu in levende lijve in ons midden en heeft Zelf dit ware paradijselijke maal voor ons toebereid! Deze maaltijd is derhalve een ten hoogste gezegend en heilig maal. Maar wij zijn zondige mensen - en willen nu toch graag dit maal genieten hoewel we onwaardig zijn. Laten we daarom van te voren allen tot de Heer bidden, dat Hij ons onze zonden vergeeft en ons dan een beetje waardiger acht om met Hem deze heilige maaltijd te houden. Verheffen jullie je en spreek met mij: O Heer, Gij Wonderbaarlijke! Vergeefons onze zonden, opdat wij waardiger worden met U aan tafel te zitten!"
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, als een pijl op topsnelheid deze aarde zou verlaten, dan zou jij, hoewel je erg goed kunt rekenen, geen getal kunnen vinden dat groot genoeg is om het aantal aardse jaren aan te geven dat de pijl nodig zou hebben om die zonnewereld te bereiken, -en toch kostte jouw overtocht geen tijd! Dus heb je toen met de aardse ruimte niets te maken gehad en je was dus voor wat betreft je levende ziel beslist buiten tijd en ruimte!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat er dus in ruimte en tijd geen enkele kracht bestaat die zich ook maar met de kracht van een engel kan meten, moet deze als geestelijke kracht ook buiten of boven alle ruimte en tijd staan, hoewel zij zich als een eigen eenheid zelfstandig in tijd en ruimte bevindt maar van beide geheel vrij en onafhankelijk is. Alles bestuurt zij terwijl zij slechts door innerlijke, levende analogie daarmee in verbinding staat.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat nu eenmaal alles uit Mij is en Ik door Mijn wil in alles de kern ben als het alles behoudende, leidende, besturende, ordenende en levengevende principe, ben Ik volgens de macht van Mijn wil en Mijn wijsheid ook een subject, en zodoende ben Ik de alfa en de omega of het begin en het einde, alsook het eerste en het laatste in al het geschapene, en tengevolge van deze eigenschap van Mij, dat Ik zowel objectief en in alles ook subjectief ben, kan Ik hier nu bij jullie heel goed als mens volgens de macht van Mijn wil en wijsheid bestaan en toch daarnaast het eeuwige, alleen levende en scheppende Object ten opzichte van alle schepselen zijn.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...