Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 16 van 458

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[4] Wanneer het dan uiteindelijk tot een scheiding van deze kerker komt, wat zal die dan hard, moeilijk en pijnlijk zijn! Zal men dan niet, zoals bij een moeilijke bevalling, waarbij de lichaamsvrucht op meerdere plaatsen met de baarmoeder letterlijk vergroeid is, ook de ziel en de geest met alle geweld als het ware stuk voor stuk moeten losscheuren van de vetgemeste lichaamskerker, vanwege de noodzaak om deze in elkaar vergroeide wezensdelen, van elkaar te kunnen scheiden? Zal zo'n operatie ooit een aangenaam gevoel veroorzaken voor lichaam, ziel en geest? O dat alleen al is een marteling die met geen enkele aardse te vergelijken is, die Ik maar al te goed ken! Als je nu echter dit bittere gevolg bijna altijd met zekerheid kunt verwachten na zo'n aards gelukkig leven, zeg dan eens, of je zo'n leven werkelijk gelukkig kunt noemen?
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Wanneer de geest dus aan de dwang van zijn vlees tegemoet komt, en wel in perioden van aandrang, wanneer hij darmen en blaas ontlast, wanneer hij spijs en drank tot zich neemt die hem goed smaken, wanneer hij verder de lastige geslachtsdrift, wanneer die zijn offer vraagt, ook naar mogelijkheid bevredigt om daarna weer enkele uren door hem met rust te worden gelaten, zeg dan eens of dat wel ooit als zonde kan worden aangerekend? En vooral hier waar wij beiden hopelijk voor eeuwig van zulke grove natuurdriften verschoond blijven. Want zonder lichaam zouden we door het lichaam te dienen toch zeer zeker met een verdraaid slechte zaak bezig zijn?
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Laat ieder van jullie echter wel bedenken, dat de aarde onmogelijk een paradijs kan zijn, omdat ze voor alle tijden een scholingsplaats moet blijven voor iedere geest die in het zware stoffelijke lichaam van de mens is geplaatst, omdat zonder dat geen geest ooit het volkomen eeuwige leven kan bereiken; dan zullen jullie alles meteen veel juister gaan beoordelen.
Hoofdstuk 85: Kritiek van de Heer op Helena's voorstellen. De aarde kan onmogelijk een paradijs zijn zolang ze oord ter beproeving is. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[22] Bruno zegt: 'Vrienden, het rooms-katholieke geloof is weliswaar in veel opzichten dom en oppervlakkig, maar het nieuw-katholicisme is nog honderd keer dommer. Ontkent het niet het leven van de ziel na de dood van het lichaam? En toch leven jullie nu verder na de dood van jullie lichamen! Deze situatie bewijst immers al ten overvloede wiens geesteskind het nieuw-katholicisme is. Verder ontkent het niet alleen de overduidelijke godheid van Christus, maar volgens Strausz en Hegel zonder meer elke godheid. Wie echter kan, vooral hier in de eeuwige geestenwereld, zo'n leer aanhangen, die wat betreft het voortleven van de ziel zo'n enorm verkeerde conclusie heeft getrokken? Zo'n leer zal echter wat al haar principes betreft niet geloofwaardiger zijn dan op het punt van haar snode aanvaarding van de sterfelijkheid van de menselijke ziel. Is echter in een leer een hoofdleerstelling totaal verkeerd, dan kunnen de andere daarvan afgeleide stellingen onmogelijk anders dan eveneens totaal verkeerd zijn! Gooi daarom jullie hele nieuw-katholieke leer bij de vodden en volg mij naar waar ik jullie heen wil brengen! Ik sta er voor in, dat het binnenkort beter zal gaan met jullie.
Hoofdstuk 108: De liefdesheld door vijanden omringd. Christus' liefde overwint alles - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Na een tijdje vruchteloos wachten, komt er een uit het gezelschap naar de graaf toe en zegt: 'Vriend, ik was steeds een Magyaar naar lichaam en ziel en vreesde dood noch duivel. Mijn hele leven was gewijd aan de zware dienst voor Hongarije. Geen God had mij tot iets anders kunnen bewegen dan tot het dienen van het heil voor ons vaderland, maar ons aller inzicht was een hersenschim. Want wat wij ook deden in de vaste veronderstelling het vaderland te dienen, dat deden wij zonder God. Wel spraken wij gebeden uit voor het oor van het volk om het te bekoren, maar waar was toen ons hart, waar ons geloof, waar onze echte liefde voor God en voor het volk?
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] De vreemdeling zegt: 'Maak je niet meer bezorgd over hetgeen beneden op aarde gebeurt, want daarvoor zorgt wel de Heer, die jullie allen hier veel nader is dan jullie denken. Wat je vrouwen kinderen betreft is een flinke aardse vernedering, zonder welke zij nauwelijks daar zouden komen waar jij je nu bevindt, van groot belang. Door deze vernedering leren zij toch wat meer de nietigheid van alle aardse goederen kennen en deze heimelijk zelfs verafschuwen. Zo zal het voor hen na het afleggen van hun lichaam gemakkelijker worden om in het rijk van het licht te komen. Maak jij je echter over niets anders meer bezorgd dan over de liefde voor God en je broeders; al het andere zal dan vanzelf naar je toe komen!'
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Miklosch, die Mij buiten al zo stilaan begon te herkennen, komt dadelijk vol eerbied en deemoed naar Mij toe en zegt: 'O Heer, nu pas kan ik voor het eerst in mijn hele bestaan waarlijk uitroepen: '0 Heer, ik ben het niet waard, dat U binnentreedt onder mijn zondig dak!' Maar Heer, spreek maar één heilig woord en alles wat in en aan mij is wordt gezond. Ja, dat is waarlijk een levend brood van de hemel, Uw werkelijke lichaam zonder valsheid of bedrog, O Heer! Wie dit brood eet, zal eeuwig leven, want het heeft de kracht van eeuwig leven in zich! En wat een overheerlijke, hemelse smaak! En deze wijn, zuiver uit Uw hart gevloeid, is eveneens Uw waarachtige bloed, waardoor alle zonden die wij ooit op aarde hebben begaan, van ons worden weggenomen. Daarom waag ik het, hem, evenals het heilig brood, te genieten. Wat een smaak en wat een geest! 0 Heer, geen sterveling van welke wereld dan ook kan dat bevatten! Broeders, eet en drink en proef zelf hoeveel hemelen er in iedere druppel wonen!'
Hoofdstuk 148: De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De kroon is een teken dat jullie wat betreft jullie ziel, die jullie gelouterde lichaam is, Mijn kinderen zijn - en wat betreft jullie geest, die voortkomt uit Mijn hart en Mijn Ik in jullie is, Mijn broeders zijn. De scepter geeft aan dat jullie, omdat jullie Mijn Ik in jullie dragen, voor eeuwig met Mij gelijke regenten van de oneindigheid zijn. Het zwaard echter is een teken van de macht en het gezag dat jullie door Mij voor altijd is verleend. Het purper tenslotte getuigt ervan dat jullie uiterlijk evenals jullie innerlijk louter liefde is, en dat jullie evenals Ik overal slechts door de macht van de liefde alles willen regelen en beheersen. Daarom kunnen jullie nu zonder enig bedenken deze waardigheidstekenen aanvaarden.'
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Hoe lang was ik, zelfs na het afleggen van mijn lichaam nog van mijn aardse eigenwaan vervuld! Aan een in waarheid vrije geest was het voorbehouden de reeds broos geworden rots uit zijn vaste slaap wakker te schudden. De rots verstoof en ik sta hier nu in heel mijn nietigheid voor U, o Heer, als een pasgeboren kind en kijk verbaasd naar een nieuwe wereld in haar heilige omstandigheden. Maar hoeveel heeft dit kind voor op alle nog zo wijze en machtige heersers op aarde! Alles komt me hier zo groots en verheven en uitermate veelzeggend voor. 0 heerlijkheden zonder naam en zonder tal! O Vader, hoe groot en heilig bent U toch!'
Hoofdstuk 134: Rudolf vergelijkt hemelse en aardse omstandigheden. De hemelse stad en haar betekenis als voedingsbron voor de hele oneindigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De blauwgrijzen zeggen: 'We waren steeds eerlijke burgers tijdens ons aardse leven en nu, ontdaan van ons lichaam, als geesten. Alleen waren we allen behept met de zwakheid anderen graag voor de gek te willen houden, natuurlijk altijd zonder enige kwade bedoeling. Voorzover we weten hebben onze grappen ook nooit schadelijke gevolgen gehad. Zouden we ook maar de minste of geringste schade hebben aangericht, dan hadden we het zeker weer goedgemaakt. Bij sommige zeer verwaande lieden hebben onze geestige woordspelingen zelfs een goede morele uitwerking gehad. Heel wat opgezwollen blaaskaken zijn daardoor hun overtollige eigenwaan kwijtgeraakt, waardoor zij naderhand heel aardige en vriendelijke mensen werden. We wilden met onze grappen ook niet één nog zo eenvoudig mens onteren. Het was ons er slechts om begonnen een vrolijke grap uit te halen, - daarnaast echter ook om tal van al te onnozele stommiteiten van veel mensen voorzichtig aan de kaak te stellen.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Jozef zegt: 'Maar ook ik vraag je om je in de allerhoogste, persoonlijke tegenwoordigheid van Jezus de Heer wat anders te gedragen, anders zal het met je kardinaalschap spoedig gedaan zijn! Het geduld van de Heer moet weliswaar ondoorgrondelijk groot zijn, omdat Hij dergelijke onzin zo gelaten wil aanhoren, maar of het zonder grenzen is moet ik toch sterk betwijfelen, want wanneer mensen en geesten te lang en te hardnekkig zondigen en zich niet willen afkeren van hun dwaze verdorvenheden, zal Hij zich een dergelijk gedrag zeker niet al te lang laten welgevallen. Had ikzelf b.v. op aarde aan de verlokkingen van Venus al een paar jaar eerder geen gehoor meer gegeven, toen de goede hemelse Vader mij daarvoor door allerlei voorvallen in mijn leven diverse keren duidelijk waarschuwde, dan had ik misschien ondanks alle vervolgingen van mijn vijanden zo'n tien tot twintig jaar langer kunnen leven en de volkeren in naam van God kunnen regeren. Maar omdat ik de heilzame waarschuwingen van de Heer in de wind sloeg, is het geduld van de Heer enigszins opgeraakt en moest ik zonder genade en pardon wat mijn lichaam betreft in het stofbijten en wel pijnlijk en bitter genoeg. Dus vriend, stel het geduld van de Heer niet al te lang op de proef!'
Hoofdstuk 71: Migatzi geeft een andere verklaring voor de dood van Jozef. Hij verlangt bewijzen over Jezus. Jozefs rede over de geest van de liefde als enige godsgetuige. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Uiteindelijk werd er een artsenvergadering belegd. De raad zag in het abces aan mijn hoofd niets gevaarlijks, behalve een eenvoudige dokter, Quarin genaamd. Aan hem werd door mij de vraag gesteld of deze kwaal te genezen zou zijn. En Quarin zei beslist: 'nee', waarvoor hij door mij in de adelstand werd verheven en uitstekend beloond werd. Vanaf dat moment ging het met mijn lichaam van uur tot uur slechter en ik stierf spoedig daarop bij vol bewustzijn zonder de geringste angst voor de dood. Toen ik stierf, kwam het mij voor alsof ik heel zacht was ingeslapen. Spoedig daarop ontwaakte ik, maar godzijdank niet meer in de materiële, maar in de geestelijke wereld.
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Jullie zijn nu al geruime tijd zonder stoffelijk lichaam hier, in een sfeer van ingebeelde verwachting, maar welke resultaten heeft het jullie opgeleverd? Geen enkel, behalve dat zo nu en dan voor enkele ogenblikken een wazig beeld van een vrouwelijk wezen aan jullie is verschenen, dat daarna weer in het niets opging. Dat is het enige zaligmakende waarop jullie kunnen bogen; niet eens op een slechte wijn en een hap brood. Om kort te gaan, jullie hebben nog nergens van genoten! Toch wilden jullie aanvankelijk niets horen over het verlaten van deze lege plaats die nergens goed voor is.
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daarop zegt Robert vol heilige ontroering: 'O Heer, Vader Jezus, wie kan in Uw nabijheid nog aan iets anders denken dan aan U alleen! Ik heb mijn buitengewoon mooie en godvruchtige Helena lief als een goed onderdeel van mijn wezen of van mijn geestelijk lichaam, maar U alleen bent nu voor eeuwig mijn alles, mijn God, Heer en Vader! Wat zou een hele wereld vol Helena’s voor mij zijn zonder U? Niets! Heb ik echter U, dan kan ik ook zonder Helena volmaakt gelukkig zijn. Ik wil haar nochtans halen, omdat zij een gave uit Uw hand en daarom ook voor mij eindeloos waardevol, dierbaar en aangenaam is.'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Cado kijkt er vluchtig naar en ziet de prachtige landerijen. Na een poosje zegt hij honend: 'Weet je, muizen en ratten vangt men het gemakkelijkst met een lokaas. Menige dwaas betaalt dubbel entreegeld in het theater als een goochelaar hem hersenschimmen laat zien. Maar zo'n domme snoek ben ik niet, dat ik meteen in de haak bijt! Denk jij, domme luilak, dat ik in jouw goochelkunsten trap? Ik weet, wat en wie jij bent en ken mezelf ook heel precies. Zonder mijn lichaam ben ik des te vrijer en zal ik doen wat mij belieft, maar een domme jood zal nooit mijn gids worden. Begrijp je dat, domme ezel? Waarom vraag je naar mijn schulden op aarde? Als jij zo machtig en alwetend bent, moet je toch allang te weten zijn gekomen waaruit ze bestaan! Vereffen ze dan ook, als je er al zo'n plezier in hebt om schulden voor anderen te betalen! Wat gaan jou trouwens mijn misdaden aan? Heb ik dan ooit naar die van jou gevraagd? Maak gauw dat je wegkomt, anders zullen jullie in mij de echte duivel tegenkomen! Heb ik jullie soms als een oude kwezel aangeroepen? Nee, dat doet een Cado, de schrik van de Armeense woestijn, nooit! Cado is een gebieder en de aarde beeft voor zijn naam, maar jullie Jehova is een bedelaar en een prutser op elk gebied! Denk jij soms dat Cado Jehova en het gebazel over Zijn aan het kruis gehangen Jezus niet kent? 0, een Cado kent alles, zelfs Zijn hele leer kent hij beter dan jij, die Zijn rots had moeten zijn voor alle tijden. Maar de rots is in plaats van uit steen, van schapenboter gemaakt en daarom ook gesmolten. Zodoende is er van deze rots niets anders overgebleven dan zijn nietszeggende naam en een heleboel houten beelden, schilderijen en valse relikwieën. Jij bent Petrus en je metgezel is de wat meer snuggere Paulus of Saulus (de laatste naam zou de juiste kunnen zijn!). Zeg mij liever hoe het in deze geestenwereld met jullie meester is gesteld! Oordeelt hij nog ijverig over doden en levenden? Is hij ook zo dom als jullie beiden?
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...