Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 16 van 234

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[8] Aan de hand van deze nauwkeurige beschrijving van Herodes is het voor iedereen wel duidelijk, hoe Johannes in zijn gevangenis zijn leerlingen bij zich kon hebben, en hoe hij daardoor, zowel door zijn leerlingen alsook door andere mensen die hem vaak bezochten, op de hoogte kon blijven van Mijn doen en laten in Galiléa.
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Omdat Johannes dus in de gevangenis hoorde hoe Ik leerde en werkte, zond hij al spoedig twee van zijn betrouwbaarste leerlingen naar Mij toe (Matth. 11:2) en liet hen vragen: 'Bent U het, Die voorzegd is, of moeten wij nog op een ander wachten?' (Matth. 11:3)
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarentegen hoorde hij van degenen die hem bezochten, welke nooit gehoorde daden Ik deed, en daarom zond hij dan twee van zijn betrouwbaarste leerlingen naar Mij toe, die Mij de bovengenoemde vraag moesten stellen.
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Omdat Ik de reden wel wist waarom Johannes dat aan Mij liet vragen, antwoordde Ik de leerlingen heel kort en zei tegen hen: 'Ga heen en vertel aan Johannes, wat je ziet en hoort (Matth. 11:4): De blinden zien, de lammen lopen, de melaatsen worden rein, de doven horen, de doden staan op, en de armen wordt het evangelie gepredikt. (Matth.11:5) Maar zalig is en wordt degene, die zich niet aan Mij ergert!' (Matth.11:6) Toen wisten de leerlingen niet, wat ze daarop moesten zeggen.
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nadat de beide leerlingen die woorden van Mij gekregen en gehoord hadden, antwoordden ze niets meer, maar namen afscheid, gingen meteen terug naar Johannes in Jeruzalem en brachten hem alles ook direkt over.
Hoofdstuk 144: Het getuigenis over Johannes de doper. (26.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] 'O Heer! Hier in het stof ligt iemand voor U, die wel een groot zondaar is, maar U toch boven alles durft lief te hebben. Kijk, Heer, het is al ruim tijd voor het middagmaal; als ik waard ben dat U onder mijn dak zou komen, dan wil ik U en al Uw leerlingen aan tafel uitnodigen! Ik en mijn huis zijn te onrein en zondig voor U; maar in mijn keuken zijn reine spijzen en dranken klaargemaakt. 0, bewijs mij arme zondaar de genade, dat ik de spijzen door reine handen voor U hierheen mag laten brengen!'
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Behalve Mijn leerlingen was er echter ook nog een grote volksmenigte uit alle plaatsjes van Galiléa en Judéa verzameld, die Mij tot aan het huis van Kisjonah begeleidde; en Kisjonah liet hen, omdat ze bij Mij waren en er in huis geen plaats voor was, buiten brood en wijn geven.
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na die dreigende woorden kwamen Mijn leerlingen bij Mij staan en zeiden: 'Heer! Hoe kunt U dat aanhoren? U heeft toch genoeg macht om zulk gespuis te vernietigen? Verschillende malen werden de Samaritanen verdreven omdat ze zich tegen U wilden verzetten, en toch heeft U in Sichar niet eens zoveel gedaan als in Kapérnaum!'
Hoofdstuk 148: De vervloeking van Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Door deze laatste woorden worden allen bevangen door een grote vrees. Want onder de Mij steeds volgende leerlingen waren er nu al veel, die niet meer twijfelden aan Mijn goddelijkheid; en juist deze werden het meest door vrees bevangen.
Hoofdstuk 148: De vervloeking van Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Nathanaël zegt; 'Dus kennen ook wij, Uw getrouwste leerlingen, U nog lang niet, hoewel U ons al zo veel heeft geopenbaard en heeft laten zien Wie U bent?!'
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Deze woorden kalmeerden de leerlingen, en de Farizeeën en al de aartsjoden begonnen te vragen wat ze dan wel gezien hadden, en hoe dat zo zichtbaar angstaanjagend kon zijn.
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als jullie dus in je overgrote blindheid en kwaadaardigheid tot steeds hardere maatregelen tegen Mij en Mijn leerlingen overgaat, dan weet Ik wel wat Ik voordien nog tegen jullie zal ondernemen!
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De vijf dochters ontbraken niet en liepen als kuikens om Mij heen, ondervroegen Mij over zeer verschillende dingen van de oorspronkelijke schepping en over het ontstaan van zulke bergen, en Ik legde hun alles zodanig uit dat ze het begrijpen konden, Ook de vele leerlingen en veel mensen die ons begeleidden, luisterden als ze maar even konden mee naar Mijn uitleggingen en dat deed hun bijzonder veel genoegen.
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De ondervraagden gaven echter allemaal dezelfde beschrijving van wat ze gezien hadden. Daar keken de Farizeeën raar van op en ze begonnen onder elkaar vragen te stellen en zeiden; 'Hoe kan dat, hoe is het mogelijk dat ze allemaal op hetzelfde ogenblik hetzelfde visioen hebben gehad? Hoe kan een magiër alleen bij een paar mensen een visioen te weeg brengen en de anderen er buiten laten? Waarom zagen alleen zijn volgelingen iets, en waarom zagen wij niets? Nu zijn wij, getrouwe volgers van Mozes, door hem, die toch ook Jood wil zijn, verdoemd -en hoe! , zoals blijkt uit de beschrijving van het visioen. Maar van zijn kant bezien zou het toch veel raadzamer geweest zijn als hij ons het visioen had laten zien, zodat we daarna uit angst zijn leerlingen zouden zijn geworden. Maar hij is slim en laat ons zo'n spektakel niet zien; want hij is bang dat wij het direct zouden herkennen en het dan bij de juiste naam zouden noemen, en daardoor misschien vele van zijn aanhangers de ogen zouden openen zodat deze dan zouden zien wie hun beroemde meester was! We moeten tegen deze steeds gevaarlijker wordende mens strengere maatregelen treffen, anders groeit hij ons heel snel boven het hoofd, en dan komen de Romeinen en bezorgen ons allen een onprettige dood!'
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Veel leerlingen spraken met de geesten over het leven na de dood van het lichaam, en de geesten waren voor hen een overtuigend bewijs van een verder en volkomener leven na de lichamelijke dood, en zij kregen een inzicht in de aard daarvan.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...