Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 16 van 78

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[8] Jullie waren destijds nog als jonge kerels de fanatieksten bij de kindermoord in Bethlehem, omdat jullie toen al dachten met hen ook Mij te doden. Maar Jehova 's eeuwige geest die Mij altijd met alle macht en kracht vervuld heeft, heeft dat weten te verhinderen. En na die daad hebben jullie nog talloze ongehoorde gruwelen aan de arme mensheid begaan, waarvoor het menselijke verstand nog helemaal geen namen heeft gevonden; daarom heb Ik Zelf gewild dat jullie juist hierheen moesten komen, om als duivels in menselijke gedaante jullie lang reeds welverdiende loon te ontvangen!"
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daar hebben wij echter werkelijk geen wonderen voor nodig, maar alleen reële aardse voordelen; maar dan kan men ook alle kanten met ons op en ons voor alles gebruiken, temeer daar wij als mensen van de wereld maar al te goed en duidelijk door talloze ervaringen weten, wat men in de grond der zaak van iedere godsdienstige leer moet denken. Wonderen zijn een oud middel om de onervaren kinderen van de aarde te overdonderen. Waarom zouden ze in deze tijd, waarin nog buitengewoon veel mensen blind zijn, waardeloos zijn geworden, vooral wanneer ze op een geraffineerdere wijze dan in de oudheid verricht worden, en nog meer wanneer de hoogste machthebbers er deel aan hebben, en dat zeker niet zonder redenen, die natuurlijk zeer geheim worden gehouden?! Want een godsdienstige leer waar men zich echt aan vast houdt, is voor regeerders immers altijd meer waard dan tienduizend grote kerkers en twintigduizend legioenen dappere soldaten.
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] JOHANNES zegt: 'Veel minder dan voor het bestaan vóór dit leven! Zeker, er is ook wel sprake van een pré-existentie, maar die is niet zo vrij, individueel, als het bestaan na dit leven; want opdat het geestelijk bestaan met voortdurend zeer sterk gebonden blijft aan en in de oergeest van de eeuwige en oneindige Godheid, heeft de Godheid Zelf de materie geplaatst tussen Zichzelf en de geest die mens moet worden, opdat de oorspronkelijk goddelijke mensengeest, als hij een godgelijke zelfstandigheid wil bereiken, uit de meer etherische delen van de ziel een op hemzelf gelijkend wezen maakt, het met een substantiële, maar toch ook geestelijk intelligente ziel tot leven brengt, en deze ziel dan ongemerkt verder ontwikkelt in de grootst mogelijke vrijheid van haar wil. En wanneer deze ziel dan in alle goede kennis en de werkzaamheid die het gevolg daarvan is, zo zeer is gegroeid, dat zij op haar oergoddelijke geest is gaan lijken, -hoofdzakelijk door de ware kennis van de enig ware, eeuwige God, in de liefde tot Hem en daardoor ook tot de naaste -en daarbij vol deemoed, geduld en bescheidenheid is, dan vindt er een voor alle eeuwigheden onscheidbare eenwording plaats van de ziel met haar oereeuwige geest.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] JOHANNES zegt: 'Ja, mijn beste vrienden, dat is natuurlijk geheel afhankelijk van het standpunt van waaruit men eigenlijk het leven, en dan met name het leven van de geest, beschouwt, en of men daarbij de juiste kennis van zichzelf heeft en daardoor een juiste en ware kennis van God en Zijn talloos vele wonderwerken en scheppingen, die reeds op het eindeloze gebied van de materie zulke dingen voor jullie bevatten, dat er aan jullie hoogst verwonderde beschouwing daarvan in een aeon van jaren nooit een einde zou komen, laat staan van de puur geestelijke scheppingen, waarvan men kan zeggen: Tot nog toe is het nog niemand in de zin gekomen om ook maar te vermoeden en enigszins aan te voelen, wat voor zaligheden God heeft bestemd voor degenen die Hem waarachtig kennen en Hem dan ook boven alles liefhebben en uit liefde voor Hem ook waar dat mogelijk is, met raad en daad hun medemensen. Hoe kan er ooit sprake zijn van verveling, zodra de zo volmaakt mogelijke geest begint in te zien, dat hij nog maar aan het begin staat van de onthulling van de talloze wonderen van de eeuwige macht en wijsheid en de hoogste liefde van God de Heer en Vader van eeuwigheid? 0, welke gedachten maken zich toch van jullie meester door jullie grote beperktheid in ieder dieper inzicht in het leven!
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Jullie kunnen het nu van mij aannemen, omdat jullie weten dat ik hierover naar waarheid een zeer diepgaande kennis kan hebben. En omdat we het nu reeds over de zon hebben gehad zeg ik jullie, dat deze duizend maal duizend keer groter is dan deze aarde. En welke nooit door jullie vermoede wonderen bedekken haar uitgestrekte bodem! Talloze van de meest wonderbaarlijke schepselen van God wandelen daar in de grootste harmonie op hun zeer weidse lichtvelden en verheugen zich in hun zalige bestaan! Hun schoonheid is al dermate groot, dat jullie een menselijke gedaante van daar afkomstig, hier op aarde een eeuwigheid lang zouden kunnen bekijken en bewonderen zonder dat jullie er ooit genoeg van zouden kunnen krijgen! Wat ik jullie vertel is algemene en hoogste waarheid en niet in het minst overdreven.
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zie, vóór de zojuist genoemde eerste ware mensen waren er ook wel -zoals op talloze hemel en aardelichamen die op deze aarde lijken wezens, die wat hun uiterlijke vorm betreft zeer sterk op de huidige mensen leken! Er waren vele tijdperken op deze aarde waarin een eerder geslacht geheel onderging en er langzamerhand een nieuw voor in de plaats kwam, dat altijd in een bepaald opzicht iets volmaakter was.
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Pas toen de aarde steeds humusrijker werd en vaak voorkomende enorme inwendige vuuruitbarstingen de hard geworden zeebodem op talloze plaatsen met geweld naar boven stuwden, waardoor lange uitgestrekte bergketens ontstonden en er ook door andere machtige stormen in de lucht en op het water grotere droge gebieden met een rijkere plantengroei ontstonden, konden er tenslotte volmaaktere en met meer intelligentie begaafde wezens een bestaan vinden. Toen pas werden zij, de creatuurlijke mensen**, (** Duits: die geschoptlichen Menschen -bedoeld worden hier de pre-adamitische mensen.) in het individuele leven geroepen door de hoogst wijze, eeuwige en almachtige geest van God.
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wil het aannemen van uw leer vruchten afwerpen dan is het bovenal nodig dat het menselijk gemoed zich geheel afwendt van alle materiële wereldse voordelen, welke dat ook zijn. Als de mensen zich nooit zullen willen verheffen boven de ploeg, spade, bijl en zaag om in hun noodzakelijke levensbehoeften te voorzien, en nergens waarde aan hechten dan alleen maar aan de puur geestelijke, innerlijke levensontwikkeling, dan zou het kunnen gaan. Maar waar is dat nu nog mogelijk bij de huidige wereldcultuur van de mensen?! Wie ruimt de talloze materiële wereldse belangen uit de weg?
Hoofdstuk 203: Hirams voorstelling van de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Heel lang voordat zulke geslachten elkaar aflosten, gewoonlijk om de 7000 jaar en heel zeker om de 14000 jaar, werd de aarde slechts door allerlei plantengewassen op de droge delen bewoond en daarna pas door allerlei grote en kleine warmbloedige dieren, die altijd pas heel langzaamaan ontstonden. Het rijk der waterdieren en later van de amfibieën was echter al vóór de zeer grootse vegetatie van de droge landen zeer sterk en machtig vertegenwoordigd, evenals het rijk van allerlei vliegende insecten zoals de vlieg en duizenden soorten hiervan, en bijna gelijktijdig hiermee enkele oersoorten van vogels, die nu weliswaar niet meer bestaan, hoewel de vlieg* (* zie 'De vlieg'. Lorber-Verlag, Bietigheim) als eerste levende schepsel en als begin van alle gevleugelde dieren van ieder hemellichaam nog tot op dit uur hetzelfde is en ook in de toekomst zal blijven"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Nu zien we dan ook zeer grondig in, dat de aarde enkel en alleen de bes.temming heeft om ware mensen naar het evenbeeld van de allerhoogste God te dragen, en we zien nu ook in dat u geheel vervuld moet zijn van zo'n allerhoogste geest van God; want anders zou het immers onmogelijk zijn om ons die Saturnus-ster zo indrukwekkend te onthullen en van zo dichtbij te laten aanschouwen. Ja, heer en meester, wie zulke dingen heeft geschapen moet zo groot, machtig en wijs zijn, dat het al onze denkbare begrippen te boven gaat! Hem Zelf nader te leren kennen zou werkelijk veel en veel meer betekenen dan dat we dat wonderbaarlijke gezichtsvermogen, dat we hadden, altijd zouden kunnen behouden en de talloze sterren van heel dichtbij zouden kunnen zien!
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] IK zeg: 'Wel, zie, nu hebben we eigenlijk het punt bereikt waarvoor wij naar jullie toe zijn gekomen, en jullie zullen van ons de Schepper van al de talloze wonderwerken niet alleen nader leren kennen, maar zo volkomen als maar mogelijk is, alsook Zijn gemakkelijk te vervullen wil vernemen, omdat ieder mens pas door het volkomen vervullen van de goddelijke wil die hij heeft leren kennen, tot een waar, van alle wijsheid en kracht voorzien kind van de allerhoogste en enig ware God wordt. Wij hebben voorheen al eens enkele woorden laten vallen over de verwachte Messias van de joden. Ik zou nu graag van jullie geheel vrij je mening over deze joodse aangelegenheid willen vernemen. Spreek daarom zonder terughoudendheid!"
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Niemand kan dus zeggen, beweren en van mening zijn, dat hij als mens een begrensd wezen is. In al zijn kleinste delen is nog oneindigheid en eeuwigheid voorhanden, en omdat dit zo is, kan hij ook het oneindige en eeuwige bevatten.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als dus de vele, meest verschillende delen en onderdelen van de materie, en dus ook van het menselijk lichaam, veranderd worden, houden ze daarom nog niet op te bestaan, maar ze bestaan eeuwig verder in een meer geestelijke en daarom meer edele vorm en soort. Of kan iemand van jullie soms zeggen dat hij als kind gestorven is, omdat hij nu als grijze oude man niets heeft behouden van zijn eerste kinderlijke vorm?
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Jullie denken nu weliswaar bij jezelf 'Ja, dat is wel met een korrel het geval die weer als zaad in de aarde gezaaid wordt; maar wat gebeurt er met de korrels die tot meel worden gemalen en dan als brood door mensen of ook door dieren gegeten worden?' Ik zeg jullie: Waarlijk, die korrels zijn er nog beter aan toe; want daardoor gaan zij al in een meer volkomen leven over, waarin ze zich dan als een geïntegreerd deel van een hoger leven evenzeer, en nog meer echter in zichzelf, in talloze ideeën en levendige begripsvormen kunnen vermenigvuldigen; alleen het zeer materiële kaf wordt als uitwerpsel uitgescheiden, waardoor het dan echter ook tot een meer edele vruchtbare humus van de aarde wordt, waaruit zich de kiemgeest in de verschillende zaadkorrels vormt en de onsterfelijkheid aantrekt. Wat er echter met het stro en het kaf van de planten gebeurt, gebeurt op een nog veel edeler manier met het vleselijk lichaam van de mens.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Want zoals elk ding, dat van binnen en ook in al zijn delen geen door en door stevige samenhang en geen grote stabiliteit heeft, spoedig uiteenvalt en als zodanig geheel teniet gaat, zo zal dat ook met de mens het geval zijn die in zichzelf, met zichzelf en in en met God niet volledig een is geworden.
Hoofdstuk 215: De missie van de Heer. Epiphanes betwijfelt of de mensen de leer van de Heer zullen begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...