Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7380 resultaten - Pagina 16 van 493

...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...
[14] Daarom zeg Ik ook tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Er zijn een aantal redenen waarom dat bij jullie niet meer mogelijk is, want de boze geesten zijn allang geheel één geworden met jullie ziel en beheersen nu helemaal jullie eigen slechte, overspelige leven. Als Ik ze uit jullie zou verdrijven, dan zouden jullie ook je leven verliezen; maar mocht het zijn dat Ik je eigenlijke, oorspronkelijke leven kon behouden, dan zouden jullie daar toch niets meer aan hebben omdat je hele aard nu geheel en al duivels is geworden! Want als uit zo'n mens de onreine geest door Mijn macht wordt verdreven, dan gaat hij door dorre plaatsen, zoekt rust en vindt deze niet (Matth. 12:43). Dan zegt hij bij zichzelf: 'Ik ga weer naar mijn oude huis terug; want op de steppen en woestijnen vind ik geen rustplaats, en in de huizen, waar al genoeg bewoners van mijn soort wonen, word ik niet binnengelaten.' Als dan na dit voornemen de duivel weer bij zijn vroegere huis komt, dan vindt hij daar geen activiteit, en het is schoon en versierd. (Matth.12:44) Daarop gaat hij terug en roept nog zeven andere geesten, die slechter zijn dan hij. Met hun hulp kost het hem weinig moeite om zijn oude huis binnen te dringen, en dan wonen ze gezamenlijk in dat huis, en met zo'n mens wordt het dan nog veel erger dan het eerst was!
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Onze kleine bezitting is verloren; de slechte Farizeeën hebben haar in beslag genomen en zij hebben onze woning samen met de tuin vol gewassen aan een vreemde verkocht! Weet Je, ik en Je broers en zusters zijn niet meer zo jong om het zware daglonerswerk te doen; en ook al zouden we dat willen, dan hebben deze slechte tempelheersers onder bedreiging van zware straffen alle Joden toch verboden om ons wat voor werk dan ook te geven, en evenmin een aalmoes! Wat moeten we nu doen, en waar moeten we van leven?!'
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Jullie zouden nu toch wel wat bekend moeten zijn met de geestelijke taal! Wil Ik dan naar Nazareth, als Ik zeg, dat we nu rechtstreeks naar huis zullen gaan?! Begrijp dat nu toch eens! Als Ik over thuiskomen spreek, dan bedoel Ik daarmee het innerlijk van de mens, wat een werkelijk geestelijke verzamelplaats is van het leven, de kracht, de macht en alle wijsheid. Dus daar gaan wij nu heen! Wij hebben echte innerlijke geestelijke rust nodig, en dat is een echt thuis; daarin zullen we datgene -niet voor Mij, maar voor jullie -vinden, wat voor ons mensen van vlees en bloed nodig is! Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Kisjonah zegt dan: 'Heer, U zou niet een paar dagen, maar liever een paar maanden, of op z'n minst weken met al de Uwen in mijn, maar in waarheid eigenlijk geheel en al Uw, huis moeten doorbrengen. Want in Nazareth zult U, als U geen vuur en zwavel van de hemel laat regenen, bijna of helemaal geen geloof vinden, vooral niet bij de Farizeeën en schriftgeleerden, die U eigenlijk hoe langer hoe meer naar het leven gaan staan!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dan vraagt Kisjonah: 'Heer, mijn enige liefde en leven, wat zou U er van denken, om toe te staan dat deze wonderbare jongeman ons bij het binnenbrengen van de grote hoeveelheid spijzen helpt; want mijn dienaren kost dat wel een uur!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het hemelrijk gelijkt ook op een verborgen schat in een akker, welke schat door een mens gevonden werd, en 's nachts haastig door hem in de volgende akker werd begraven, omdat de schat groot en zwaar was en hij hem niet naar huis kon dragen omdat dat te ver was. Heel vrolijk ging hij toen naar huis, verkocht alles wat hij had en kocht de akker ten koste van alles (Matth. 13:44); want de schat in de akker was duizenden malen meer waard dan wat hij voor de akker gaf, en nu kon hij omdat de akker van hem was, de schat zonder gevaar uit de akker halen, en niemand kon hem het bezit daarvan bestrijden. Nu kon hij rustig zijn schat in zijn nieuwe huis brengen dat hij tesamen met de akker gekocht had, en hij hoefde niet meer in het zweet zijns aanschijns voor zijn onderhoud te werken; want hij kon nu door zijn schat in de grootste overvloed leven. -Begrijpen jullie deze gelijkenis?'
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Alles willen wij U offeren en voor U willen wij in de grootste armoede leven; maar dan moet U ons toch wel ergens een plekje op aarde gunnen, zolang wij op aarde leven; want tussen allemaal wolven, .hyena 's en beren kun je, als je zelf geen beest bent, niet leven en nog minder U, o Heer, volgen! .
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Wij verlangen geen vredig paradijs op deze wereld, maar het minste is toch wel, dat we niet met duivels in een totale hel moeten leven; bescherm ons daarvoor, o Heer!'
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En daarom geef Ik jullie voor deze wereld geen vrede, maar het zwaard; want door de strijd met de wereld en met alles wat zij je biedt, moet je je de vrijheid van het eeuwige leven bevechten!
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het is natuurlijk heel makkelijk om in een vreedzaam plaatsje en voor zijn aardse leven goed verzorgd, voor leerling van Mij te spelen, deugden aan de lammetjes te Ieren en ze met zuiver water te drenken; daar heb je niet veel voor nodig! Maar het is heel wat anders om leeuwen, tijgers en panters te temmen en ze om te vormen tot nuttige dieren! Daar heb je ook meer slimheid, moed, kracht en uithoudingsvermogen voor nodig dan voor het temmen van lammetjes!
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ben je echter bang, wees dan bang voor Hem die de echte Heer over leven en dood is en die de ziel van de mens verwerpen of aannemen kan.
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Wie in de goede strijd voor Mij zijn aardse leven verliest, zal het in Mijn rijk overvloedig terug krijgen; wie echter probeert om zijn aardse leven in de strijd voor Mij te behouden, is een lafaard, en de zegekroon van het eeuwige leven zal niet zijn deel zijn! Wat voor een verdienste heeft hij, als hij muggen bestrijdt en vliegen doodslaat? Ik zeg jullie: Zo'n held is zelfs als pispaal niet te gebruiken!
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen zei de goede zoon: 'Moeder, u heeft ervoor gezorgd dat ik heb leren werken en ik kan net zoveel brood verdienen als ik nodig heb; maar ik zal God met mijn gehele hart smeken dat Hij u net zo lang laat leven als ik leef, en dat u uw schat voor het welzijn van het hele huis beheren kunt! Want zonder u zou de erfenis mij kwellen en mij altijd treurig maken zo vaak ik er naar zou kijken. Liefste moeder, houd u dus de erfenis en geef hem aan wie u maar wilt! Voor mij is uw hart de beste erfenis; dat God het lang in leven moge houden!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De goede zoon antwoordt: 'Liefste moeder, als ik dienen en werken zal, dan zal mijn hart toch steeds zeer dankbaar aan u denken en zeggen: 'Zie, zo heeft je lieve tedere moeder je werken geleerd!' Maar als ik de erfenis had, dan zou ik uiteindelijk werkschuw worden en mij in het nutteloze leven van de weelde storten en tenslotte zelfs u nog vergeten! Daarom wil ik uw verworven geldschat niet, waarop niet uw hart staat afgebeeld, maar die slechts de macht van de keizer weergeeft; maar ik wil datgene wat ik uit uw hart heb meegekregen, dat draagt ook haar afdruk en heeft een onwrikbare plaats in mijn hart. En daarom is deze erfenis die u, lieve moeder, mij al vanaf de wieg rijkelijk hebt gegeven, en waardoor ik al veel goeds en kostbaars heb gekregen, onbeschrijflijk veel beter dan degene, die u zich met het werk en de moeite van uw handen heeft verworven! Bij het zien ervan zou ik alleen maar droevig worden, omdat ik er steeds bij zou moeten denken: 'Kijk, dat heeft je geliefde moeder zoveel moeite en werk gekost; misschien heeft ze wel vaak van pijn gehuild om jou een erfenis te bezorgen!' Wel, liefste moeder , omdat ik zoveel van u houd, zou ik dan toch onmogelijk vrolijk kunnen zijn!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] De goede zoon werd toen zeer bedroefd en bad onderweg luid tot God of Hij het leven van zijn moeder zou willen behouden.
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29  ...