Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 17 van 195

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[2] Maar als iemand die net zo vermoeid van een dagtocht, in een herberg aankomt, meteen naar bed gaat en pas de volgende dag 's middags op staat, dan zal hij zijn verdere reis voortzetten met totaal verstijfde voeten en met een geheel verward hoofd en na een poosje lopen zal hij zo moe zijn dat hij vurig verlangt naar een rustpauze, en het kan zelfs gebeuren dat hij langs de weg blijft liggen en dood gaat als hij mogelijkerwijs geen hulp krijgt.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De volgende morgen kwamen de vijf Farizeeën naar Mij toe, begroetten Mij en Mijn leerlingen op hun manier zeer hoffelijk en betoonden Mij nog een grote eer, door Mij te vragen, of Ik hen waardig vond om Mij de voeten te wassen.
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Want het was in Bethlehem nog een oud gebruik om iemand te eren door de voetwassing; de gastheer waste de voeten van zijn gasten, of de voornaamste van de gasten waste als een tegenbewijs van eer op de volgende morgen de voeten van de gastheer. Daarom liet Ik dan ook de vijf Farizeeën uit Bethlehem Mijn voeten wassen en afdrogen.
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Zie je, onderweg voeren die vijf nu al zulke gesprekken en zij zijn daarin zo verdiept dat ze nauwelijks merken, dat hun voeten zich bewegen en hen verder dragen.
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen het weer in zee ondergedoken was, bewoog het een tijdlang het water in de grote inham zo sterk, alsof de zwaarste storm het opjoeg; maar geen van de leerlingen trok zich daar wat van aan, en in dit laatste uur werd de stilte in God met grote innerlijke ijver in stand gehouden.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] U weet, dat er vanwege de hoge rots die met zijn hoge en steile wand in zee vooruitsteekt, over land geen begaanbare weg is naar Sibarah, waar uw hulptol is die u altijd verpacht; men moet dus als men rechtstreeks van Sibarah hierheen wil, op de daarvoor aangewezen aanlegplaats mensen, vee en alle andere bezittingen over het water laten komen, of men vaart als de zee rustig is, wat zelden het geval is, rechtstreeks naar Pirah, waar ook een tol van u is die nu voor tien jaar verpacht is.
Hoofdstuk 231: Booswichten in de val. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De voornaamste van de twaalf Farizeeën zegt nu: 'Oh, die middelen kennen wij en ook de kracht en de uitwerking daarvan; maar wij kennen nog een ander middel! Als wij ons daarvan bedienen, en dat doen we waarschijnlijk wel, dan zouden wij wel de allerlaatsten zijn die U durft te berechten! Kent u de beroemde officiële verklaring van Caesar Augustus, die hij eigenhandig geschreven heeft en de priesters van Jeruzalem deed toekomen, waarin hij zegt:
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Beste vrienden, als men iets leert, moet men behoedzaam te werk gaan; men moet niet meteen met de deur in huis vallen en net als bij een maaltijd niet alle spijzen in één keer binnen brengen, maar men moet zachtjes het huis ingaan en bescheiden aan een deur kloppen die in het een of andere vertrek voert; en als men een maaltijd serveert, moet men pas dan de tweede gang op tafel zetten als de gasten de eerste reeds genuttigd hebben; anders vindt men je als bezoeker onaardig en brutaal en zul je in het door je bezochte huis weinig of niets kunnen uitrichten, terwijl de gastheer de gasten alle eetlust ontneemt als hij in één keer een massa spijzen van allerlei aard op tafel zou zetten; maar als alles ordelijk gaat, zullen de gasten hun eetlust behouden, en zij zullen tenslotte hun gastheer prijzen omdat hij zo voortreffelijk voor hen gezorgd heeft!
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Want als de mens eenmaal door oefening wat vaardigheid heeft verkregen in de beschouwing van zijn innerlijk, dan ontdekt hij in zichzelf ook heel gemakkelijk en heel snel welke valstrikken de satan voor hem heeft opgezet, en dan kan hij deze behoorlijk onklaar maken en vernietigen en tijdig maatregelen nemen tegen alle toekomstige valsheid van deze vijand. Dat weet de satan maar al te goed en daarom is hij zo ijverig mogelijk bezig om de ziel zelf met allerlei naar buiten gerichte begoochelingen af te leiden, en onderhand heeft hij dan niet veel moeite om onzichtbaar voor de ziel allerlei vallen uit te zetten, waarin zij tenslotte zo verstrikt raakt dat ze dan niet meer tot zelfbeschouwing kan komen, en dat is heel erg.
Hoofdstuk 224: Innerlijke zelfbeschouwing. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Daarom, om ook jou op de jongste dag te vangen omdat je je zo over hem ontfermt! Het zal nog lang duren voor je heel vaag zult zien wie je zelf bent, laat staan dan wat de grote orde van God is, die om heel wijze redenen naast de dag ook een nacht op aarde geschapen heeft. Begrijp je de werkelijke reden van de aardse nacht der aarde, en begrijp je de eeuwige dag van iedere zon, die elk op zichzelf ook een aarde is, net als degene die jou draagt en voedt? Als je dit echter niet begrijpt, dan vraag Ik aan jou, hoe jij hier een vraag kunt stellen die niet betamelijk is voor een mens tegenover zijn Heer, God en Schepper! Zou je ook nog niet willen vragen waarom een steen hard en waarom het water zacht is, of waarom het vuur pijn doet en het koele water niet?
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] IK zeg: "Dat is ook niet zo belangrijk. Of je het weet of ook niet weet zal je leven niet armer of rijker maken. Maar je mag toch wel weten dat daar geen mensenhanden aan te pas zijn gekomen; de natuurlijke elementen vormden dit alles als bij toeval. De bergen nemen steeds vochtigheid uit de lucht op; daarbij komen de herhaaldelijke regens, de sneeuwen de nevels, die vaak de bovenste toppen van de bergen omhullen. Het op de bergen neergeslagen vocht sijpelt voor het grootste gedeelte door de aarde en het gesteente van de bergen, en waar het boven een inwendige holle ruimte komt, verzamelt het zich in druppels, die bijna voor de helft uit opgeloste kalk bestaan. Die druppels vallen naar beneden. Het zuivere water daaruit sijpelt dan nog dieper naar beneden, of het verdampt in zo'n ruimte. Maar de slijmerige kalkmassa wordt harder en harder, en door de regelmatige toename ontstaan er uiteindelijk allerlei vormen, die meer of minder nu eens op het ene, dan weer op het andere aardse maaksel lijken. En zo ontstonden al die scheppingen in deze grot op een geheel natuurlijke manier, hoewel daarnaast wel is aan te nemen dat satans dienaren belangrijk bijgedragen hebben aan de betere vormgeving van allerlei op mensen lijkende vormen, teneinde de zwakke mensen een rad voor ogen te draaien.
Hoofdstuk 6: Het ontstaan en verdwijnen van de druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Verheug u in de Heer, gij rechtvaardigen; de vromen moeten Hem zeer prijzen. Dank de Heer met harpspel en zing voor Hem bij de tiensnarige harp. Zing een nieuw lied voor Hem en begeleid het met zuivere klanken van het snarenspel; want Gods woord is waarachtig, en wat Hij belooft, dat komt Hij zeker na. Hij houdt van gerechtigheid en een zuiver gericht; de aarde is vervuld met de goedheid des Heren. - De hemelen zijn door het woord des Heren gemaakt en al Zijn legers door de geest van Zijn mond. Hij houdt het water in de zee bij elkaar als in een leren zak en legt de diepte in het verborgene. Laat de gehele wereld de Heer vrezen, en alles wat op de aardbodem woont moet tegen Hem opzien; want wat Hij zegt, gebeurt, en wat Hij beveelt, is er. De Heer vernietigt de raadgevingen van ongelovigen en slechten en leidt de gedachten van de volkeren van hen af. Maar Zijn raad blijft eeuwig en de gedachten van Zijn hart blijven zonder ophouden. Gelukkig het volk, dat de Heer tot God heeft; want dat is het volk dat Hij als erfgenaam heeft uitgekozen! -De Heer kijkt uit de hemel en ziet de kinderen van alle mensen. Vanaf zijn onwankelbare troon kijkt Hij naar allen die op aarde wonen. HIJ bestuurt hun hart en wordt al hun werk gewaar. Een koning heeft niets aan zijn grote macht en een reus wordt niet gered door zijn grote kracht! Paarden helpen ook niet, en hun grote sterkte brengt geen redding! Want het oog des Heren ziet alleen naar degenen die Hem vrezen en op Zijn goedheid hopen, opdat Hij hun ziel redt van de dood en haar.voedt tijdens schaarste. Ons hart verheuge zich over de Heer, en wij allen vertrouwen op Zijn heilige naam! - Uw goedheid, o Heer, zij met ons, zoals wij op U hopen!"
Hoofdstuk 7: Het loflied van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar Ik zeg je nog wat: De mensen van deze wereld moeten, om waarlijk Gods kinderen te worden, door water en vuur geleid worden. De oertoestand van de hemel is water en vuur; wat niet verwant is aan het water, wordt door het water gedood, en wat zelf geen vuur is, kan in het vuur niet bestaan."
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] FAUSTUS zegt: "Heer, ik begrijp het alweer niet! Wat betekent dat? Hoe kan men tegelijkertijd water en vuur worden? Want iedereen weet dat water en vuur de elkaar meest vijandige elementen zijn; het ene verwoest en vernietigt het andere. Giet men water op een oppermachtig vuur, dan zal het water snel in damp en lucht veranderen; is het water echter machtiger dan het vuur, dan dooft dit uit door het water, zodra het daardoor overstroomd wordt. Als men echter om op de hemel te gelijken tegelijkertijd water en vuur moet zijn, dan zou men uiteindelijk toch zonder meer oplossen!? Hoe zou het er dan met het eeuwige leven uitzien?"
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "O, heel goed! Beiden in de juiste verhouding, en dan verwekt en onderhoudt het één voortdurend het andere! Want weet je, als er in en om de aarde geen vuur zou zijn, dan zou er ook geen water zijn; als er in en om de aarde echter geen water zou zijn, dan zou er ook geen vuur zijn, want het één verwekt voortdurend het andere."
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...