Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2241 resultaten - Pagina 17 van 150

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[4] De ochtend van de volgende dag kwam vlug, en Ik en de leerlingen stonden weldra op van onze naar omstandigheden goed toebereide slaapplaatsen.
Hoofdstuk 179: Opwinding over het verhaal van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Na de meer dan twee uur durende tafelzitting kwam er uit de stad een bode voor Marcus en bracht hem het bericht, dat de oude opperstadhouder Cyrenius omstreeks het midden van de dag in Caesarea Philippi aangekomen was. Als hij dat wilde kon hij, als soldaat die de opperstadhouder goed kende, daarheen komen en zijn armelijke omstandigheden, die welbekend waren, naar voren brengen. Dan zou de opperstadhouder voor hem doen wat mogelijk was.
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Tot tranen geroerd dankte Marcus Cyrenius - en behalve Cyrenius in zekere zin hoofdzakelijk Mij, want hij zei: hoewel de gave van Cyrenius kwam, was hij er toch volkomen van overtuigd dat Ik de oorzaak van alles was, daarom dankte hij Mij in de eerste plaats!
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En de oude ging met zijn twee zonen, nam de grote en rijk gevulde zakken in ontvangst en bracht ze op een veilige plek in bewaring. Nadat hij weer te voorschijn kwam, dankte hij nogmaals voor alles en vroeg Mij wat er eventueel voor 's middags gedaan moest worden.
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De man van de hut, die Marcus heette, wist ons veel te vertellen over de Farizeeën en de zogenaamde schriftgeleerden. Daarbij vertelde hij ook over de heimelijke wreedheden van de tempeldienaars en hoe zij direct iemands doodsvijanden werden als ze bij hen ook maar enige geestelijke en tevens profetische aanleg vermoedden! Veel van zulke spirituele mensen zouden heel in 't geheim vermoord zijn! Ze werden heel vriendelijk uitgenodigd, kregen het ene blijk van eer na het andere en men drukte hen de handen van pure vriendschap. Maar als ze eenmaal in de achterste vertrekken van de tempel waren aangekomen, waar de voornaamste Farizeeën woonden, dan waren ze voor deze wereld verloren, want daaruit kwam er geen een meer in het daglicht! Het was, zo ging Marcus verder, onbegrijpelijk hoe God zulke wreedheden zó lang aan kon zien. In Sodom en Gomorra was het er wel slecht aan toegegaan, maar vergeleken bij Jeruzalem was dat van Sodom en Gomorra nauwelijks een regendruppel ten opzichte van de zee. En toch heeft God ondanks de vele voorbeden van Abraham de steden en alle andere daarbij behorende plaatsen toen door vuur van de hemel laten ondergaan! Maar nu bij deze opeenhoping van alle mogelijke wreedheden, die naar men zegt dag in dag uit in Jeruzalem begaan worden, doet God de Heer alsof Hij er niets van af weet en Zich ook om de gehele mensheid niet meer bekommert! Wat zou daar toch de reden van kunnen zijn?!
Hoofdstuk 177: Marcus, de eigenaar van de hut. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Hierdoor kwam er op de goede Samaritanen een tweevoudige eed van wraak te liggen. Ten eerste die van de Farizeeën, vanwege de aanklacht en verdachtmaking bij de Achterkleinaziaten, en ten tweede die van de eigenaars van de onvruchtbare vrouwen, die vast begonnen te geloven dat de Samaritanen kwaadaardige tovenaars waren, die dit de Achterkleinaziaten al jaren geleden aangedaan hadden, omdat bij hen eens een Samaritaan vanwege het hebben van gemeenschap met een vrouw, vermoord was. Maar de Farizeeën wisten daar wel een middel tegen, dat zij tegen behoorlijke betaling wel konden adviseren, maar wat zij hen veel eenvoudiger zelf zouden kunnen verschaffen! -En nu, beste Meester, komt pas het echte, respectievelijk meer dan satanische, te voorschijn!"
Hoofdstuk 178: Marcus vertelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Toen met krachtige hulp van de leerlingen de vissen allemaal binnen gebracht waren, kwam Marcus naar Mij toe, terwijl Ik op een prettige en gemakkelijke zodenbank zat. Hij zei nog helemaal nat van het zweet: "Heer en Meester! U kunt nu zeggen wat U wilt, maar ik houd toch vol dat U van deze nooit eerder meegemaakte heerlijke en rijke visvangst van vandaag net zo goed de oorzaak bent, als van mijn vijftig zakken, die gisteravond met de heerlijkste wijn gevuld werden. Daarom ben ik meteen zo vlug mogelijk hierheen gekomen om U vóór alles innig te danken. Dus dank ik U, o Heer en Meester, met een ontroerd en van dank vervuld hart voor al de reusachtige en wonderbaarlijke weldaden die U mij en de mijnen in zo'n overvloedige mate ten deel heeft laten vallen!
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Terwijl de zonen. van Marcus, geholpen door Simon en nog enige in ons schip aanwezige leerlingen, bezig waren met het uitwerpen van het grote net, roeide uit de richting van Genezareth een groot vaartuig recht op ons af. Het kwam steeds dichterbij en toen het nauwelijks meer dan een paar vadem van ons verwijderd was, ontdekte een zoon van Marcus dat het een Romeins legerschip was, waarop zich een aantal soldaten bevond.
Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Geen van de twee hield de ander voor een afvallige Romein en daarom bleven zij elkaar net zo lang voor de gek houden tot Ik Zelf tenslotte te voorschijn kwam en daarmee de wederzijdse twijfel wegnam, - waar Ik echter ruim een uur mee wachtte.
Hoofdstuk 190: Ontmoeting van Cyrenius en Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] EBAHL zegt: "Verheven gebieder, beslist niet terwille van het aanzien en het hoge ambt van Romeins burger, maar alleen voor de vrijheid die aan ieder Romeins burger gegeven is, neem ik uw voorstel aan! In mijn hart zal ik wel altijd een echte Jood blijven, -want men kan zich niet te weer stellen tegen de heilige overtuiging, dat het echte oude en ware Jodendom waarachtig uit de hemelen naar de mensen kwam, en dat alleen daarin het heil te zoeken en te vinden is. Maar ten opzichte van de buitenwereld wil ik net zo'n Romein zijn als iemand die midden in Rome uit een onbesproken Romeinse geboren is."
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Tijdens dit gesprek kwam Ik ongemerkt achter Julius staan. Alleen CYRENIUS zag Mij, en zei na een wenk van Mij, tegen Julius: "Kijk eens om! Achter je staat iemand, die geloof ik met je wil spreken!"
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Julius kijkt vlug om en valt bijna in onmacht van blijdschap Mij hier te zien, en Jarah geeft een kreet van grote verrukking en valt als een dode aan Mijn borst; Ik moest haar wel een half uur zo laten liggen, tot zij uit haar zalige verdoving weer bij kwam.
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De mensen van deze aarde zijn, geestelijk gezien, net als de bodem van mijn tuintje. En het woord van God, dat eerst door de aartsvaders, te beginnen bij Adam, en later door de patriarchen en door de door God Zelf geroepen profeten, vanuit de hemelen onder de mensen kwam, is als de edele en goede zaadkorrels, die ik in de grond van mijn tuintje stopte. Zoals echter geen zaadkorrel meteen als hij in de grond gelegd wordt al een nieuwe verveelvoudigde rijpe vrucht wordt, zo is het ook met het woord van God.
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Na deze uitnodiging kwam JUDAS Iskariot te voorschijn en zei: "Vrijwel met alles ben ik het oneens, hoewel ik overigens de wijsheid van dit meisje zeer bewonder, want het spreekt als een heel goed geschreven boek." - Toen zweeg hij.
Hoofdstuk 204: Het onkruid blijft als mest achter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen Marcus enige ogenblikken later bij de boot kwam, die al bijna gezonken was, liet hij de door het ongeluk bedreigden vlug op zijn boot overstappen, nam de vermolmde boot uit Sibarah op sleeptouwen bereikte zo al gauw de oever. Het aantal geredden liep tegen de dertig.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...