Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 17 van 56

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[6] Toen zei Ik tegen hen: 'Mijn lieve kinderen, dat is nu niet nodig! Maar als jullie dat toch willen doen, kom dan liever één voor één naar Mij toe om Mij je liefde te laten blijken, want als Ik naar jullie toe zou gaan, dan zou er licht naijver onder jullie kunnen ontstaan, omdat je dan onder elkaar zou overleggen en zeggen: 'Maar waarom wendde de goede vader zich niet tot mij of tot deze of gene? Hij heeft de een of de ander beslist liever dan mij of mijn buurman!' Kom echter, om dat te voorkomen, zelf, alleen of met z'n tweeën naar Mij toe en geef Mij blijk van je liefde, dan zullen jullie niet kunnen zeggen: 'Kijk, die of die heeft de goede vader meer aandacht gegeven!' Want het hangt zuiver van jullie zelf af wie van jullie het eerst bij Mij wil komen.'
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Aanvankelijk hoorde het volk hem heel rustig aan, maar zodra hij weer over strenge boete en grote offers begon te spreken, werd het volk al gauw onwillig en zei: 'Jullie schuiven jullie eigen grove zonden steeds af op ons, armoedig volk, en wij moeten dan als het nodig is altijd voor jullie de zondebokken zijn! Hoeveel offers hebben we al niet aan de tempel gebracht! Wat voor gruwelijke boetedoeningen hebben we al niet gedaan, waarvan jullie zeiden dat Jehova daardoor Zijn volk met vriendelijke ogen genadig zou aanzien! In deze nacht hebben wij echter Zijn vriendelijkheid maar al te goed gezien, en daaruit bleek heel duidelijk dat alle offers die wij aan de tempel hebben gebracht en al onze bloedige boetedoeningen nergens goed voor waren. Het is nu geen ogenschijnlijke, maar een duidelijke waarheid voor ons, dat alle offers die wij gebracht hebben en al onze boetedoeningen onzinnig waren, want zij overschreden alle Mozaïsche wetten en wakkerden Gods rechtvaardige toorn alleen maar aan in plaats van die te verzachten. En de schuld daarvan ligt veel minder bij ons dan bij jullie priesters, die in deze tijd dankzij jullie te grote priesterlijke heerszucht ons al tot heel veel schande en gruweldaden hebben aangezet door te zeggen: 'Als jullie dit of dat doen, kom je op slag in de hemel! ' En daarom zijn alleen jullie degenen die de toorn van God hebben opgewekt, en niet wij, die ons helaas steeds trouw hielden aan dat wat jullie ons geleerd hebben, en die altijd gedaan hebben wat jullie van ons verlangden. Brengen jullie maar liever grote offers, en doe ware boete voor de vele zonden die jullie aan ons en aan de vele door God gezonden profeten begaan hebben, dan zal God ons wel weer aannemen. En dat is de mening van het volk!'
Hoofdstuk 78: De waard uit het dal doet verslag over de gebeurtenissen in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nadat Ik dat gezegd had, stonden alle aanwezigen weer op en gingen met mij naar het hogere deel van de berg. Ook de groep slavenjongeren ging mee; hun metgezellen bleven echter liever bij elkaar en vermaakten zich met de schapen, waarvan de oorsprong al bekend is. Toen wij ons echter op de geurige hoogte bevonden en ons in goede orde geïnstalleerd hadden, zagen we op de weg naar Emmaüs de afgevaardigden van de Hoge Raad lopen, die bij de wonderzuil van de engel bleven staan en haar van alle kanten met verbazing bekeken, want zij konden zich niet voorstellen hoe zo'n schitterende zuil daar terechtgekomen kon zijn. Het kostte zeker een aantal maanden om zo'n zuil daarheen te brengen en op te stellen, en ze hadden deze weg een paar dagen geleden nog afgelegd en toen was er van deze zuil nog helemaal niets te zien geweest. Nikodemus zou hun dat echter wel het best kunnen uitleggen, omdat de zuil helemaal op zijn grond stond.
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Er zijn echter nog een aantal zeer domme en kwaadaardige uitspraken over het ontstaan en het doel van die zuil gedaan, maar dat te vertellen zou jammer zijn van de tijd, omdat niemands ziel daar bij zou winnen. Ik wil jullie nu liever vooraf iets vertellen over de ontvangst van de Hoge Raad bij Nikodemus en wat de afgevaardigden daar zullen bereiken. Voor een beter begrip zal Ik het heel in 't kort zo vertellen alsof het al gebeurd is. Luister dus!
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] De magiër zei: 'Goddelijke vriend! De voornaamste schatten hebben we bij ons, - de grootste schat hebben we hier gevonden, die ons liever is dan alle landen, rijken en schatten ter wereld! Maar wat nog thuis is, moeten de bedienden die eventueel door ons naar Indië teruggezonden worden, nemen en onder elkaar verdelen, zoals wij aan zullen geven, zodat zij onder elkaar geen strijd en ruzie krijgen; daarna kunnen zij ons weer volgen. Hier zullen zij horen .waar wij heengegaan zijn. En ik geloof dat het zo helemaal in orde is!'
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei tegen hen: 'Zeg Mij, wat hebben jullie liever, gezondheid en kracht, zodat je in plaats van te bedelen weer kunt werken en je eigen brood verdienen, of een behoorlijke aalmoes?'
Hoofdstuk 131: Op weg naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Je bent werkelijk arm en daarom wijs Ik je ook niet af, maar wat me niet bevalt is, dat je liever bedelt dan dat je werkt. Want zie, je bent nog lang geen dertig jaar, je bent sterk en gezond en zou nog goed kunnen werken om voor jou en je tweeling brood te verdienen; maar het bedelen bevalt je beter dan het werken, en daarom heb je je heel goed ingeleefd in je beroep om van de gewone wereldse mensen een aalmoes los te krijgen. Maar bij Mij geldt die manier om armoede te demonstreren niet, alleen de heldere waarheid geldt. Bovendien moet Ik je nog iets zeggen! ' .
Hoofdstuk 132: De Heer en de bedelares - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar waarom komen jullie uit je land hierheen gereisd om voor ons, die toch beslist niet op ons achterhoofd gevallen zijn, je oerdomme wonderen en bedrieglijke trucs te vertonen? Wat willen jullie dan daarmee bij ons bereiken? Moeten uiteindelijk ook wij jullie soms aanzien voor machtige bemiddelaars tussen God en de mensen, en geloven dat jullie waarachtige goden zijn?! Thuis in jullie land, dat groot genoeg is, kunnen jullie toch al zonder meer doen watje wilt, en je door je blinde volk laten aanbidden; maar wat drijft jullie naar ons, wat willen jullie hier met je bedriegerijen bereiken? Voor goud, zilver, parels en edelstenen zijn jullie niet hierheen gekomen, want zulke schatten hebben jullie immers al in overvloed. Willen jullie ons soms ook bekeren en laten geloven dat jullie waarachtige afgezanten van God zijn? Ja,ja, kijk, dat is heimelijk jullie plan, omdat jullie beslist veel liever de hele aarde hebben dan alleen maar jullie Indië! Maar ik zegje datje met die heimelijke bedoeling bij ons nooit een voet aan de grond zult krijgen, maar het heel gauw zwaar te verduren zult hebben. Ga daarom voor deze keer nog ongestraft naar je land terug, en waag het nooit weer met zo'n plan hierheen te komen, en maak het ook thuis niet te bont, anders zou onze enige ware, eeuwige God en Vader Zijn geduld en lankmoedigheid met jullie wel eens kunnen verliezen en jullie in Zijn terechte toorn straffen! - Dwaze tovenaar, heb je mij begrepen?'
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als een stuk grond of zo 'n meer niet geschikt is voor het natuurlijke leven van planten, dieren en mensen, dan is dat daarom met. slecht. De mens heeft hersens en verstand en kan dergelijke plaatsen, die nog met geschikt zijn voor bewoning, mijden. De aarde heeft gebieden in overvloed die rijp zijn om te bewonen en de mensen kunnen daar volkomen tevreden mee zijn. De zee beslaat als geheel nog een veel groter oppervlak dan het droge land. Wie zal er zeggen: 'Kijk, wat onwijs heeft God daar gehandeld door niet liever het grootste deel van de aarde tot vruchtbaar land in plaats van tot zoveel onbruikbaar water te maken! Wij mensen, en zeker ook de meeste landdieren en ook de meeste planten, zouden aan de meren, stromen, rivieren, beken, bronnen en de regen en sneeuw meer dan genoeg hebben!'
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Volkomen juist; maar er zijn er velen in de wereld die de lichamelijke dood zeer vrezen en daarom liever aan de leugen en het bedrog van de wereld blijven hangen, opdat het hun lichaam maar goed zal gaan! Zij zijn bang voor degenen die hun lichaam kunnen doden, maar daarna hun ziel verder niets meer kunnen aandoen; maar zij vrezen niet Degene die ook hun ziel in de hel of in de ware, eeuwige dood kan storten.
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar de meeste mensen van deze aarde laten zich uit hun zoete traagheidsslaap nog niet eens zo ver wakker schudden dat zij tenminste één keer mee konden maken hoe heerlijk en aangenaam de komende dag aanbreekt. Ze slapen liever tot halverwege de dag, en als zij dan toch eindelijk wakker geworden zijn, zijn ze pas echt geërgerd dat het al klaarlichte dag is en zij niet nog een tijdje heel rustig konden blijven slapen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Het lichaam van de mens heeft immers ook heel verschillende delen en ledematen, die alle op hun wijze actief meewerken aan de instandhouding van de gehele mens; hebben jullie ooit wel eens binnenin jezelf de delen en ledematen van jullie lichaam erover horen klagen dat bijvoorbeeld de linker hand liever de rechter zou zijn, of de voet liever het hoofd, of het oog liever het oor of omgekeerd?
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De Farizeeën zeiden: 'Wij danken U, o Heer, voor deze bijzonder zuivere, ware les; hij is ons liever dan de vreselijke tekenen die ons gemoed met te grote angst vervullen. Wij zullen Uw heilige raad opvolgen, zover onze kracht reikt. Maar omdat de dag vanaf nu nog maar enkele uren zal duren, zullen wij ons nu naar de stad begeven en vandaag nog orde op zaken stellen wat onze schatten en onze families betreft, zodat we morgen op de sabbat reeds bij U kunnen zijn.'
Hoofdstuk 164: Een snelheidswonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De Farizeeën zeiden: 'O Heer en Meester, spreekt U liever met hem, dan zal alles veel beter geregeld zijn dan wanneer wij hem mogelijkerwijs een onhandige, onverstandige raad zouden geven!'
Hoofdstuk 164: Een snelheidswonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Lazarus zegt: 'Heer, daar kun je inderdaad weinig op zeggen, ik in ieder geval niets! Want als mensen eenmaal te diep in de dood van de materie zitten, zijn ze nauwelijks meer volledig tot het ware geloof en nog minder tot het leven in de geest te bekeren. Daarom zou het mij liever zijn, als U ons nu de geestelijke betekenis van deze drie nog steeds zichtbare zonnen een beetje zou willen uitleggen!'
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...