Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 17 van 659

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[15] Agricola zei: 'Deze geschiedenis bevalt me dermate, dat ik meteen met een leger Jeruzalem zou willen binnenrukken en dan als een woedende leeuw onder deze god en eerloze schurken te keer zou willen gaan! Maar het was wel goed dat door de beide Romeinen die booswichten uit de tempel een zeker respect voor U en ook voor ons hebben gekregen, en ik geloof dat hun streven om U te vervolgen daardoor wat zal bekoelen. Die twee landgenoten in Emmaüs zou ik graag eens willen opzoeken!'
Hoofdstuk 90: De Romein waarschuwt de tempeldienaren voor de macht van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar waarom komen jullie uit je land hierheen gereisd om voor ons, die toch beslist niet op ons achterhoofd gevallen zijn, je oerdomme wonderen en bedrieglijke trucs te vertonen? Wat willen jullie dan daarmee bij ons bereiken? Moeten uiteindelijk ook wij jullie soms aanzien voor machtige bemiddelaars tussen God en de mensen, en geloven dat jullie waarachtige goden zijn?! Thuis in jullie land, dat groot genoeg is, kunnen jullie toch al zonder meer doen watje wilt, en je door je blinde volk laten aanbidden; maar wat drijft jullie naar ons, wat willen jullie hier met je bedriegerijen bereiken? Voor goud, zilver, parels en edelstenen zijn jullie niet hierheen gekomen, want zulke schatten hebben jullie immers al in overvloed. Willen jullie ons soms ook bekeren en laten geloven dat jullie waarachtige afgezanten van God zijn? Ja,ja, kijk, dat is heimelijk jullie plan, omdat jullie beslist veel liever de hele aarde hebben dan alleen maar jullie Indië! Maar ik zegje datje met die heimelijke bedoeling bij ons nooit een voet aan de grond zult krijgen, maar het heel gauw zwaar te verduren zult hebben. Ga daarom voor deze keer nog ongestraft naar je land terug, en waag het nooit weer met zo'n plan hierheen te komen, en maak het ook thuis niet te bont, anders zou onze enige ware, eeuwige God en Vader Zijn geduld en lankmoedigheid met jullie wel eens kunnen verliezen en jullie in Zijn terechte toorn straffen! - Dwaze tovenaar, heb je mij begrepen?'
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] In dit land en bij dit volk was eens een groot profeet, vol van Gods geest. Licht en waarheid waren zijn wegen, en de kracht van God lag in elk van zijn woorden. Door een bijzondere schikking van God moest hij op een keer naar een ver land vluchten, omdat de mensen in zijn eigen land hem naar het leven stonden. In het vreemde land moest hij in een spelonk van een hoge berg wonen, die hem voor de blikken van de mensen verborg. Toen hij al geruime tijd in de spelonk woonde, waarin hij zich voedde met allerlei wortels, bad hij tot God of Hij Zich slechts één keer aan hem zou willen laten zien, dan zou hij met vreugde in de spelonk sterven.
Hoofdstuk 100: De ware weg tot God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen Ik dat tegen Lazarus gezegd had, nam de wind nog in kracht toe, en de Indiërs richtten zich tot Rafaël en zeiden: 'Luister eens, lieftallige en zeer machtige, wijze jongeman. Dat een mens volgens de leer die jij aan ons bekend gemaakt hebt - namelijk door het één worden met de zuivere levensgeest uit God - werkelijk wonderbaarlijk grote dingen kan doen door de kracht en de macht van zijn wil, als hij die met de goddelijke wil verenigt, vonden wij allen heel goed te begrijpen en overtuigend; maar zo nu en dan duiken er toch weer verschijnselen op in de grote natuur van de wereld, waartegen zelfs de volmaaktste mens met alle kracht van zijn wil tevergeefs de strijd aanbindt! Daar is deze vervelende wind meteen een voorbeeld van! Het komt ons voor dat de elementen merendeels stom zijn en zich niet in het minst iets aantrekken van wat wij nog zo krachtig willen.'
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Laten we eens aannemen dat op aarde alle landstreken als twee druppels water op elkaar zouden lijken en ieder huis er ook precies zo uit zou zien als elk ander en ook niet groter of kleiner mocht zijn, dan zou ik van jou wel eens willen weten hoe jij, als je ver weg bent, je vaderland ooit ergens terug zou kunnen vinden!
Hoofdstuk 112: De verschillende vormen van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Na enige tijd diep nagedacht te hebben over de woorden die de magiër van Mij gehoord had, zei hij tegen zijn twee metgezellen: 'Luister, hij moet een erg wijs man zijn; want hij zei met een paar woorden zo verschrikkelijk veel, datje daarover vele jaren lang zou kunnen nadenken en spreken. O, als hij ons nog eens een paar van zulke woorden zou willen zeggen, hoe gelukkig zouden we dan zijn! Maar hij schijnt evenals alle grote wijzen een man van weinig woorden te zijn; want meestal vinden zij de vragen die wij hun stellen, als mensen die nog niet zo wijs zijn, te onnozel en te bekrompen, ook al schijnen die naar onze begrippen heel verstandig te zijn. Maar hij zei toch zelf dat de liefde weer liefde opwekt, en wij hebben hem nu al erg lief en daarom zal ik hem toch nog wat vragen, voor wij naar onze herberg gaan.'
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik ben een mensenvriend en kan niemand zien lijden, vooral niet als hij dat lijden, omdat hij geen booswicht is, niet echt heeft verdiend. De knecht met dat ene pond, die het in de zweetdoek weer precies zo aan de heer teruggaf als hij het ontvangen had, had duidelijk niet het inzicht en het verstand van de eerste knecht, en ook niet eens dat van de tweede, die met het ene pond vijf ponden verdiend heeft. Want zou hij evenveel verstand gehad hebben, dan zou ook hij tien of minstens vijf pond hebben kunnen verdienen; maar omdat het hem ontbrak aan inzicht, aan het juiste verstand en de daarvoor nodige moed, heeft hij met het ene pond niets anders durven doen dan het helemaal onaangeroerd weer aan zijn heer terug te geven. Ik zie in deze handelwijze werkelijk nog niets misdadigs, en ik zou U nadrukkelijk willen vragen wat er dan verder met deze knecht, die door zijn koning een schavuit genoemd werd, gebeurd is.'
Hoofdstuk 125: De kritiek van de magiër op de gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De jongen zei: 'Daartoe dreef de honger ons en u ziet er erg vriendelijk en barmhartig uit! Als wij Nikodemus maar een keer op straat konden aantreffen, dan zouden we hem ook wel willen aanspreken; maar hij is immers meestal in de stad en daar kennen we zijn huis niet en we durven zonder kleren ook niet in de stad te komen, want er zou ons daar wel eens iets kunnen overkomen.'
Hoofdstuk 133: De bedelende kinderen uit Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Toen Agricola de grote ellende zag waarin deze twee mensen zich bevonden, zei hij verontwaardigd: 'Nee, zoiets vind je bij ons heidenen niet, die de naam hebben hard en onbarmhartig te zijn! Hebben die trage joden dan met eens de tijd om zo nu en dan eens om zich heen te zien of er geen mensen zijn die in de ellende zitten en hulp nodig hebben? Er zijn toch ook herders in .de buurt; hadden die dan niet een keer kunnen kijken hoe het hier met die mensen gaat, want ze moeten deze kinderen toch vaak genoeg in en uit hebben zien gaan? Ach, zoveel gebrek aan gevoel heb ik nog nooit meegemaakt!'
Hoofdstuk 133: De bedelende kinderen uit Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De leider van de Egyptenaren schepte veel behagen in Rafaël. Hij bekeek hem van top tot teen en zei toen tegen Mij: 'Heer en Meester van eeuwigheid! Toen deze dienaar van U vierduizend aardse jaren geleden nog lichamelijk op aarde leefde, was zijn gestalte niet zo onbegrijpelijk mooi als nu in zijn zuiver geestelijke toestand. Als ook ik eens waardig word bevonden in Uw rijk te komen, zal ik dan ook een edeler gedaante krijgen? Ik moet toegeven dat mijn verschijning vergeleken bij die van deze dienaar welonnoemelijk lelijk is; voor ons klimaat is zij weliswaar geschikt, maar mooi en edel is zij niet. Ik weet ook dat het in deze wereld niet gaat om het uiterlijk, maar alleen om de volmaaktheid van de ziel; maar in Uw rijk moet toch ook de gedaante en de uiterlijke vorm erg belangrijk zijn, anders zouden de zuivere geesten niet in zulke edele en mooie vormen te zien zijn! Op deze wereld heeft de kleur van de huid en de uiterlijke gedaante van een mens voor zijn innerlijke waarde weliswaar geen betekenis; maar in Uw hemelrijk zal deze heel veel te betekenen hebben. Dat zou ik nu ook graag willen weten. Ik heb er wel enigszins een vermoeden van, maar in dit opzicht heb ik toch nog geen duidelijkheid.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Dat wij echter geen tovenaars zijn, zoals jullie geloven, zal ik je meteen laten zien. Kijk eens naar me of ik iets anders aan heb dan alleen maar dit heellicht geplooide gewaad! Nu vraag ik jullie: wat willen jullie dat ik enkel door mijn wil te voorschijn zal roepen? Maar kies iets goeds, waarachtigs en dus verstandigs!'
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Ik zei: 'De Damasceners hebben gelijk en de waarden uit Emmaüs zijn hoogst onredelijke woekeraars! Ze moeten verlangen wat rechtvaardig is en dat wil zeggen, dat elk der handelslieden hun per persoon slechts twee muntstukken hoeft te betalen en geen stater meer! Als de handelslieden uit Emmaüs in Damascus zijn afgezet is dat hun eigen schuld; ze wilden zich daar als rijke mensen voordoen en zwelgden en brasten vaak buitensporig, en de Damasceners hadden gelijk dat ze zich daar behoorlijk voor lieten betalen. Als de rekening volgens hen in Damascus te hoog was, hadden ze toen immers een klacht kunnen indienen bij de rechters daar! Waren zij het toen ten gevolge van hun grootdoenerij eens met de rekening, dan moeten zij het er ook nu mee eens zijn! En wanneer zij deze Damasceners eigenmachtig geweld willen aandoen, zal ook hun geweld worden aangedaan! Ze kunnen nu het een of het ander kiezen en doen wat ze willen; maar dan zullen ook wij doen wat wij willen!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Petrus zei: 'O Heer, als ik dat nu vanuit mijzelf moet verklaren zal me dat waarlijk niet goed afgaan! Ik zie nu twee volmaakte zonnen en weet niet eens welke de echte is! En daar beneden op straat staan ook een heleboel mensen naar dit verschijnsel te kijken; zij weten vast nog minder dan ik. Ik, die nu toch reeds als een wijze beschouwd dient te worden, begrijp er niets van, - hoe moet dit verschijnsel dan wel niet overkomen op die mensen daar beneden?!'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Nikodemus zegt: 'Begrepen hebben we het wel zo ongeveer; maar bepaald aangenaam klonk deze voorspelling niet en men zou hier toch wel willen vragen: Heer, moet dat allemaal zo gaan totdat eindelijk Uw waarheidslicht eens geheel vrij en ongehinderd over de hele aarde zal mogen schijnen? Wij hebben nu Uw zuiverste woord en licht ontvangen en zullen het ook zo verder verspreiden; de zalige gevolgen daarvan zullen de mensen dan toch wel laten zien dat het door ons gepredikte woord het enig ware en echte is. En ik zie niet in wie het nog zou kunnen wagen om daar met een valse leer tegen op te treden.'
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Anderzijds willen jullie een zodanig bewijs van Mij hebben, dat jullie onherroepelijk en zonneklaar zou overtuigen, dat Ik de beloofde Gezalfde Gods ben. Zeg Me dan maar eens, hoe Ik dat bij jullie met je totale blindheid moet aanpakken!
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...