Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30449 resultaten - Pagina 17 van 2030

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[4] Ten tweede zijn er ook massa' s ontzettend zinnelijke geesten, wier fantasie alleen bestaat uit voorstellingen van pure genotzucht. Als aan deze geesten geen beperkingen zouden worden opgelegd door wetten, dan zou geen vrouwelijk wezen meer veilig zijn voor hun grote geilheid, en tenslotte ook geen jongen en zelfs geen dier meer! Want Ik ken maar al te veel van zulke natuurvrienden op de manier van Sodom en Gomorra, die er zich helemaal op toelegden met vrouwen van alle mogelijke rassen geslachtsgemeenschap te hebben en wanneer dit verwekkingsspel niet toereikend genoeg was voor hun fantasie, probeerden zij vervolgens ook de meest verschillende dieren.
Hoofdstuk 22: Hiërarchische ordening ook nodig onder de mensen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Luister, beste vriend! Tussen datgene wat jij geloven noemt en wat echt geloven is, ligt een oneindig groot verschil! Jouw geloof is pure traagheid van het verstand, terwijl het ware geloof de volle inzet van alle krachten van lichaam, ziel en geest vereist. Jouw geloof is een kikkergeloof. Want zoals een kikker genoegen neemt met iedere nog zo slechte poel, zo neemt een dom gelovig mens genoegen met alle afval. Hij weet ten slotte niet uit elkaar te houden wat hemels of hels is in de leer, die hij blind en dom-gelovig volgt.
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Als we via de tuin bij een prachtig gevormde vestibule komen, stromen daaruit massa's mensen van beiderlei kunne ons tegemoet, luid roepend: 'Hoera, leve onze hooggeprezen Robert Blum, de grootste volkerenvriend van Europa! Hoera, eerste en grootste Duitser van de 19de eeuw! Wees welkom, grote vriend en dappere aanvoerder tegen de vijanden van de vrijheid der mensen! Kom temidden van je broeders! Hoe lang hebben we hier al op jou gewacht, maar je kwam maar niet te voorschijn, ofschoon we heel goed wisten dat je velen van ons bent voorgegaan. Hoe sterk voelen we het verlangen om jouwen ons bloed te wreken op die hoogmoedige barbaren die ons uit pure heerszucht als beesten hebben laten neerschieten. Maar het ontbrak ons aan een aanvoerder. Nu echter ben jij hier als diegene die met alle wetten van de natuur en de geestenwereld goed vertrouwd is. Rangschik ons daarom eerst naar onze bekwaamheden, en breng ons dan naar een plaats waar we bloedig wraak kunnen nemen! Deze aardse, oppermachtige roofdieren in mensengedaante zullen wonderen van wraak beleven, die wij aan hen zullen begaan!'
Hoofdstuk 44: Roberts opdracht in zijn nieuwe woonoord. Eerste gezelschap: de in de strijd gevallen politieke vrienden. Robert onderricht de gasten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Jellinek neemt de kristallen beker, drinkt eruit en zegt: 'Nee maar, hemelse engelbroeder! Als jouw vriendschap lijkt op deze drank, dan ben je geen engel maar... de pure Godheid zelf! Want iets goddelijkers van smaak en geest kan de hele oneindigheid onmogelijk nog te bieden hebben! Broeders, proeven jullie er ook eens van en zeg dan, of ik niet volkomen juist heb geoordeeld!'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Bij deze liefdesvoorwaarde kan ik, evenals de generaal, bijna het lachten niet laten. Ik zeg dan ook tegen Emma: 'Maar lieve echtgenote, dat deed ik immers alleen uit pure achting voor jou! Je kent toch wel dat bewuste lied, waarin, tot vermaak van het publiek, op een belachelijke manier wordt gezongen, over 'Eduard en Kunigunde'. Steeds als ik je riep, schoot me ook altijd dat domme lied te binnen. Ook klinkt de naam Emma toch esthetischer dan Kunigunde. Maar wil je van nu af aan beslist Kunigunde heten, welnu, in Gods naam, dan wil ik je ook graag zo noemen!' Daarop zegt ze bits: 'Ja, ja, waar men niet van houdt, dat probeert men dan maar belachelijk te maken!' Ik zeg: 'Wat haal je je nu weer in je hoofd! Ik wil je toch niet belachelijk maken, wanneer je me zo oneindig lief en dierbaar bent! Ik hoop dat je dit nu als beëindigd zult beschouwen en mij je hand zult reiken ten teken van volkomen verzoening. Of heb je soms nog iets op je hart?'
Hoofdstuk 72: Verlangens van echtgenote Emma. Bemiddelingspogingen van de generaal. Echtelijke ruzie - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Zo redeneerde de patheticus bij zichzelf, maar ook de omstanders vernamen zijn woorden. Zijn vrouw trad naar voren en zei vriendelijk tegen hem: 'Johan, ik wist immers op aarde al hoe je leefde. Dat was ook de reden van de onenigheid, die er de laatste tijd tussen ons bestond. Maar ik heb je desondanks alles vergeven. Maak daarom ook jij hier voor God alles weer goed met mij, je aardse vrouw, die uit pure liefde alles voor je heeft opgeofferd, zelfs de liefde van haar vader. Wees niet bang voor mij, want ik zal je geen verwijten meer maken. Volg nu echter ook Hem, van wie jij op aarde steeds voorgaf dat je Hem alleen volgde. Hoe vaak heb je mij beschuldigd van oud-aristocratische hoogmoed, maar hier in het rijk van de verdeemoediging ben jij honderd keer hoogmoediger dan ik en mijn familie! Hoe komt dat?'
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Max Olaf zegt: 'Heer, tot deze goed gefundeerde opvatting kwam ik juist door Uw heilig en goddelijk woord. Want woorden zoals de Uwe, zo vol waarheid, zo vol van de hoogste kracht, wijsheid en liefde, komen niet uit de mond van een geschapen geest! Dat niemand de Godheid Zelf in haar innerlijkste oerwezen kan aanschouwen en tevens in leven blijven, weet ik heel goed. Maar de Godheid die door Mozes sprak, sprak eeuwen later in al haar volheid door de mensenzoon Jezus. En Deze zei: 'Ik en de Vader zijn één; wie Mij ziet, ziet ook de Vader!' Indien echter Jezus dat leerde en Zijn leerlingen Hem zelfs heel goed mochten zien en horen, zonder dat ze hun leven verloren, dan zie ik werkelijk niet in, waarom men zich God zou moeten voorstellen in een eeuwig ontoegankelijk licht. Bovendien lijkt het mij boven elke twijfel verheven dat U die bewuste Heer Jezus bent, die ons deze meest verheven leer heeft gegeven! En zodoende ben ik met mijn harten met mijn onwankelbare geloof al op de juiste plaats. En ik ben van mening dat ik, hoe meer ik U met hart en ogen zal aanschouwen, niet alleen mijn leven niet zal verliezen, maar dat het steeds meer toe zal nemen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 77: Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Helena zegt: 'O Heer, Gij mooiste levensbloem van mijn hart, mijn leven, mijn alles! Kijk in mijn hart dat U boven alles liefheeft en Uw alziend oog zal daarin alles vinden wat ik heb en wat ik denk 0, mijn zoete, beste, wijste, machtigste en ook.. och... mijn boven alles beminnenswaardigste en mooiste Heer Jezus! Kijk, ik ben zo verliefd op U, dat ik van louter liefde niet in staat ben om te spreken! Maar daar achter ons zit en staat nog een menigte. Misschien zouden die ook wat ten beste kunnen geven? Met mij valt er nu in geen geval iets te beginnen. Want kijk, mijn liefste Heer Jezus, ik voel me nu werkelijk te zwak uit pure liefde voor U! Bedenk toch eens, ik, een arm Weens meisje, zit hier bij U, die de enige eeuwige Heer bent van hemel en aarde! En vlak naast mij zitten Adam en de andere aartsvaders! Dat is voor een arme ziel als ik toch geen grapje! Daarom smeek ik u, laat de anderen toch eerst spreken; misschien schiet me achteraf iets verstandigs te binnen!'
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'O Mijn lieve Helena, Ik zou boos op jou zijn? Wat haal je je nu weer in je hoofd? Zie, Ik wist wel dat je uit pure liefde voor Mij niet zou kunnen eten of drinken. Daarom stelde Ik jou deze vraag alleen maar, opdat je voor dit gezelschap zou spreken zoals je nu gesproken hebt. Omdat je nu echter volkomen volgens Mijn bedoeling hebt gesproken, zul je daarvoor dan ook met een helder purperen gewaad en een kroon worden getooid. Want nu ben je voor Mij een lieflijke bruid geworden, die voor eeuwig met het gewaad der zuivere en waarachtige liefde zal worden bekleed. Broeder Robert, ga nu weer en open de gouden kast. Daar zul je wel het juiste gewaad voor deze bruid van Mijn hart vinden! Breng het Mij, zodat Ik het haar zelf kan aandoen!'
Hoofdstuk 87: De hemelse maaltijd tot welzijn van de mensen op aarde. Helena' s overeenstemmende bruidskleed en kroon - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Robert zegt: 'Vriend, als je zo'n taal uitslaat, kan ik niet verder met je praten! De Heer tegen wie je van leer trekt, zal je wel antwoord geven! Wij geesten van Zijn genade hebben het recht om afgedwaalde zielen door de liefde en goddelijke wijsheid voor het ware, eeuwige leven te winnen en hen voor het aanschijn van de Heer te leiden, wiens zuiverste licht hen dan doorstraalt en hen waarachtig opwekt tot het eeuwige, vrije leven uit Hem en in Hem. Maar wanneer een of andere door ons zwakke re geesten gewonnen ziel een pure duivel is, hebben we geen recht meer ons verder met hem in te laten. Verwacht daarom van mij niets meer; de Heer zal je wel geven wat je verdient!'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De vraag is, of zo' n achteraf theoretiserend verstandsmens ooit iets geniaals, iets creatiefs, dus iets uit inspiratie, tot stand heeft gebracht. Zijn de werken van zulke fabrikanten niet altijd droog en stijf? In al het werk van het pure verstand ligt immers de vloek, terwijl de geringste werken van het han van oneindig grote waarde zijn voor alles wat ademt en leeft.
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Hier echter, waar wij van alle materie verlost zijn en ons denkvermogen beter in staat is ongestoord zijn werk te doen, moeten alle verschijnselen in deze wereld ons des te meer oprecht verbazen, naarmate wij beter in staat zijn het waarlijk wonderbaarlijke snel op te merken. Dat wij ons echter het hoofd moeten breken om de mogelijkheid van zulke dingen te begrijpen, zou pure dwaasheid zijn. Is het voor ons verdere heil nodig, dan zullen onze twee leraren het ons wel uitleggen. Is een dergelijke uitleg echter niet absoluut noodzakelijk, dan is het voldoende dat we weten, dat voor een almachtige God alle dingen mogelijk zijn. Want kijk, voor mij is alles een ondoorgrondelijk wonder!
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Er schiet mij juist weer een tekst ter verduidelijking van mijn mening te binnen, waarin tien maagden voorkomen, waarvan de helft wijs en de helft dwaas was. Allen verwachtten hun bruidegom. De wijze helft voorzag haar lampen van olie, de dwaze helft echter niet. Toen in de nacht het bericht kwam dat de bruidegom zou komen, waarschijnlijk al binnen een uur, vroegen de dwazen aan de wijzen om wat olie in hun lege lampen te doen, maar de onvermurwbare wijzen weigerden dit; waarschijnlijk uit pure christelijke naastenliefde? De dwazen zagen zich daardoor genoodzaakt om naar een koopman te gaan en daar voor geld hun lampen met olie te laten vullen. Zij keren daarop vol goede moed naar het huis, waar de bruidegom verwacht wordt, terug, maar de huisdeur was al afgesloten. De bruidegom was namelijk al spoedig gekomen en zelfs eerder dan zij terug kwamen met hun gevulde olielampen. Toen de armen geheel argeloos op de deur klopten en vroegen om te worden binnen gelaten, donderde de stem van de bruidegom hun ruw tegemoet: 'Weg met jullie! Ik heb jullie nog nooit erkend, ik ken jullie niet!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Wel weet ik helaas, hoe op aarde broeders tegen broeders te velde trekken uit pure hoogmoed en hemeltergende hebzucht. Iedereen vindt zichzelf onberispelijk ten opzichte van zijn broeder, maar schildert hem vaak af in alle kleuren van de hel. Bijzonder onjuist worden de welgestelden op aarde door de armeren beoordeeld, waartoe weliswaar de niet zelden al te krenterige geest van de welgestelden aanleiding geeft. Omdat de rijke echter steeds de machtigste is en de armere bij hem werk moet zoeken om zijn brood te verdienen, doet hij dit niet uit liefde, maar uit noodzaak. Niet zelden zit het hem verschrikkelijk dwars dat hij aan zijn welgestelde broeder ondergeschikt moet zijn, terwijl hij toch liever op alle mogelijke manieren over hem zou willen heersen. Dat op aarde tussen broeders zulke verhoudingen bestaan, is ten overstaan van het zuivere woord Gods treurig genoeg.
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De graaf zegt: 'Ach, ga weg, beste vrome dweper! Christus de Heer zal vanuit Zijn hoogste hemel even eenvoudig en zonder enige glorie tot ons grove zondaars neerdalen, als Hij als Mensenzoon tot de hardvochtige joden is neergedaald? Zeg, hoe kom je erbij? Bedenk toch wie Christus is en wat wij tegenover Hem zijn, dan zul je dadelijk tot een ander vermoeden komen. Jouw mooie vermoeden is niets anders dan een leuk Christus-Iuchtkasteeltje, zoals ik er in mijn jeugd ook behoorlijk wat heb gebouwd. Maar wat heeft dat nog met de werkelijkheid te maken? Overigens bevalt jouw luchtkasteeltje mij bijna nog beter dan dit huis. Christus mag nog zo goed en minzaam zijn, maar of Hij het ons zo gemakkelijk zal maken als wij het ons met onze idyllisch-christelijke luchtkastelen voorstellen, zou ik toch sterk willen betwijfelen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...