Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 17 van 583

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[1] We gaan nu weg, en veel mensen, die ons tegenkomen, groeten ons weliswaar, maar er is er niet één die vraagt waar we waren en waar we naartoe gingen.
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De volgende dag vroeg moeder Maria aan Mij, of Ik hier soms weer wat in het openbaar wilde doen, en hoe lang Ik Mij ditmaal hier in huis zou ophouden en of er nog meer mensen bij zouden komen, want ze wilde de etensvoorraad aanvullen, want er was bijna geen eten meer.
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Petrus zegt: 'Kijk, het woord en de daad van de Heer zijn heilig; hoe gelukkig zouden alle mensen op aarde zijn, als ze deze leer al hadden en er naar leefden! Maar er zijn zoveel haken en ogen, - O, wanneer zal deze leer een heilig gemeengoed van alle mensen op aarde zijn? En als de Heer bovendien nog het één en ander zal laten gebeuren, hoe zal dan binnenkort deze leer er uitzien?! Waarlijk, het zal nog gebeuren dat deze heerlijke zielespijs op den duur nog in honden en varkensvoer verandert! Wel, broeder, dat is het wat mij mijn hoofd deed schudden en de schouders ophalen!'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] En hierop aansluitend zeg Ik je: God is meer dan alle kunstenaars, en de allergrootste kunst is, talloze aparte wezens uit zichzelf een zelfstandig vrij leven te laten scheppen! Daarvoor zijn dan ook oneindig veel verschillende geestelijke werktuigen nodig; en jij net als Maria en alle mensen zijn voor dit ene doel verschillende kunstwerken en werktuigen, die alleen de Vader in de hemel zeer wijs weet te gebruiken!
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dat je in de hand van de Vader een korenschop bent, zei Ik, omdat jij en de andere leerlingen nu door Mij onderwezen worden, om straks de mensen tot de ware kennis van God te verheffen.
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mensen der wereld zijn als tarwe, gerst en rogge. Dit levende graan groeit echter niet zonder kaf en vies stof. Opdat dit graan, dat wil dus zeggen deze wereldmensen, dan gereinigd kan worden van het kaf en het vuil, en vervolgens als volledig schoon koren in de eeuwige schuren van de Vader gebracht kan worden, daarom worden jullie nu omgevormd tot goede en levende korenschoppen, waarmee de Vader in de hemel Zijn koren zal reinigen. Begrijp je het nu?'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Thomas werd alweer boos en zei tegen Judas Iskariot: ' Jij blijft toch ook altijd dezelfde onbehouwen en ongemanierde mens, die je altijd al was; ga naar de voorraadkamer en kijk of onze vissen oud zijn! Als jij uitgehongerd als een wolf in één keer een zeven pond zware vis verzwelgt, daarbij een hele kruik vol water leegdrinkt, genoeg voor twintig mensen, en tevens nog een nu juist niet zo klein brood opeet, dan moet je wel iets drukkends in je maag voelen! Als het je echter zoveel pijn doet, dan hebben wij toch de beste dokter in ons midden; vraag Hem, dan zal Hij je wel helpen!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Bij onze terugkomst aan de wal was daar zo'n menigte mensen, dat we nauwelijks verder konden komen, en het kostte ons wel drie uur om het huis van Jaïrus te bereiken, terwijl de doorsnee wandelaar dat anders toch zonder moeite in een uur kon lopen.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Nu lachten ze Mij uit en zeiden: ' Ja, zo zien slapende mensen er uit! Denkt u soms dat het slapen is, als er al twee en een half uur geen adem en geen polsslag meer is en het hele lichaam koud en kleurloos is geworden en het oog is gebroken!? Ja,ja, dat is ook wel een slaap; maar uit die slaap ontwaakt geen mens meer, behalve op de jongste dag!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Want als dan later de mensen onze geschriften met elkaar vergelijken en bij mij niet zullen vinden, wat wel in dat van Matthéus staat, zullen ze dan niet beginnen te tobben en aan de echtheid van het hele evangelie gaan twijfelen en zeggen: 'Waarom vinden we van de ene Jezus niet in allebei de evangeliën dezelfde leer en dezelfde daden? Waarom schreef Matthéus dit en Johannes dat, het lijkt niet op elkaar en toch moeten beiden steeds bij Hem zijn geweest?!' Ik denk, dat als ik heel wat anders opschrijf dan Matthéus, dit oordeel van degenen, die na ons komen, onder de genoemde omstandigheden niet uit kan blijven!'
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Na deze woorden toonde iedereen zich uitermate verbaasd. En toen Ik weer verder ging met de leerlingen, kwam die hele massa volk, zo'n drieduizend mensen, Mij na en begeleidde Mij naar Nazareth.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Petrus zei toen tegen hem: 'Ga naar buiten en kijk!' En Judas ging naar buiten en zag slechts die grote hoeveelheid mensen, die rondom Mijn huis bivakkeerden. Al vlug komt hij weer naar binnen en vraagt aan Petrus, waar de vissen dan wel mochten zijn; want hij was om het hele huis gelopen en had geen vis gezien.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Nu zegt Petrus: 'Heb je dan nooit gehoord, dat de blinden niets zien, de doven niets horen en de dommen niets begrijpen kunnen behalve dat wat hun maag nodig heeft?! Kijk, blinde woekeraar, al die duizenden mensen om het huis, zijn de heerlijke goede vissen die ik bedoel!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Judas zegt: ' Ja, als je dat bedoelt! In een bepaald opzicht is dat zeker ook geen slechte vangst, maar in ons gewone leven heb ik liever een honderd pond zware meerval dan al die mensen daar buiten! Want voor zo'n vis krijg ik overal veel geld, maar voor die daar buiten geeft niemand me een stater. ,
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[26] Maar gesteld eens dat de aarde vol zachte en heel vredelievende mensen was, dan was het hier een paradijs!
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...