Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 17 van 104

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[7] Maar toen ik wat nauwkeuriger toekeek, zag ik al gauw dat deze damp en rook snel allerlei afgrijselijke vormen aannamen, die dan als de voornoemde zwarte vleermuizen wegvlogen; ook de kleine draken werden zo gevormd. Hoeveel van zulke helse creaturen zullen er zich gedurende die veertien dagen hebben losgemaakt van de zeven!
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Dat, o Heer, is dan weer een klein verhaaltje uit mijn jeugd, waarbij mij alles wel duidelijk is, - behalve de gestalte van de zielen, die totaal niet op die van een mens leken, en al dat ontelbaar vele ongedierte, dat ik in de vorm van vleermuizen en kleine draken uit die verdoemde mensen zag komen. De grote geest gaf mij weliswaar in die richting enige uitleg door te zeggen dat het slechts uitwassen van de kwade wil waren, maar hoe dat in z'n werk ging, is een heel andere vraag die buiten U, o Heer, vast niemand beantwoorden en uitleggen zal! Als Uw heilige wil het daarmee eens zou zijn, zou U deze beide zaken wel aan ons uit kunnen leggen!"
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Alleen de kleine rabbi kwam naar mijn vader toe en vroeg of er soms toch nog iets gedaan kon worden om de oude man, ook al was het maar voor even, bij bewustzijn te brengen. Mijn vader antwoordde niet meteen op die vraag maar vroeg mij heel zachtjes hoe het er met de oude man voorstond en of de ziel zich soms al uit het lichaam begon terug te trekken en op begon te stijgen.
Hoofdstuk 134: Mathaël's belevenis onderweg naar de stervende vader van Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Toen mijn vader mijn beschrijving gehoord had, wendde hij zich meteen tot de al wat ongeduldig wordende, kleine rabbi en zei: 'Vriend, zoals ik het nu zie, zou het zonde zijn van iedere druppel levensbalsem, ook al is die nog zo sterk, want zijn ziel zweeft al manshoog boven het reeds zo goed als helemaal dode lichaam. Hef daarom nu maar je klaagpsalm aan en stel als priester de mensen ervan op de hoogte dat hier geen aardse hulp iets uitkan richten!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Bij deze verklaring keek de kleine rabbi een beetje zuur en vroeg mijn vader, hoe hij dat kon vaststellen. Maar mijn vader was nooit zo erg vriendelijk en zei de kleine rabbi droogjes in z'n gezicht: 'Hoe en waarom ik dat zie en weet, gaat je niets aan; doe jij maar wat jij moet doen en ik weet heel goed en secuur wat ik te doen heb!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] De kleine rabbi is weliswaar een beetje onthutst door deze krachtige tegenspraak van mijn vaders kant, maar gaat toch naar de dode, opent zijn mond en laat, in plaats van de normale twee tot hoogstens drie druppels, tien druppels op de reeds geheel uitgedroogde tong vallen. Daarna sluit hij de mond weer en wacht met volle aandacht op enige beweging van de dode. Maar een vol uur verstrijkt en nog een vol uur, het begint al helemaal dag te worden en de dode maakt nog geen aanstalten zich te bewegen.
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen zei de kleine rabbi: 'Ei, waarom dan wel! Nu zal ik hem pas een leven gevend druppeltje op de tong geven, en dan zullen we meteen zien of zijn ziel -gesteld en aangenomen dat er een ziel als zodanig in het menselijk lichaam aanwezig is - wel echt reeds uit het lichaam is gegaan! Volgens mijn mening, die op veel ervaring kan bogen, heeft geen enkel mens een ziel die met een eigen spiritueel leven verder reikt dan het leven van het bloed en de zenuwen. De mens is, als hij eenmaal dood is, net zo dood als een steen of een uitgedroogd stuk hout, en bij alles wat ik heilig kan noemen, zweer ik je dat er dan in de mens niets meer blijft leven. Maar er zijn nog geheime middelen in de natuur om het leven in het bijna dode lichaam opnieuw op te wekken, en dat wil ik nu doen en jou, starre Jood, zal ik bewijzen dat de ziel nog lang niet uit zijn lichaam is gegaan en ook niet kan gaan, omdat er nooit zoiets als een ziel in heeft gewoond!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Dan vraagt mijn vader de kleine rabbi of hij nog van mening is dat de dode door zijn echte Perzische varendruppels zal gaan bewegen en misschien zelfs zal gaan spreken.
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De kleine rabbi zegt: 'Laten we nog een uur wachten, laten we op de zonsopgang wachten, dan zal de dode wel gaan bewegen; hij zal ook spreken!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (MATHAËL:) "Maar alle aanwezigen waren verbaasd en blij over de onbegrijpelijke, hartverheffende blijdschap van de kinderen van de oude Lazarus. Behalve ik en de drie kinderen van Lazarus had niemand iets gezien, maar toch waren alle aanwezigen diep onder de indruk. Sommigen meenden dat de drie een gezicht hadden gezien dat hen troostte. Een paar Farizeeën die daar ook aanwezig waren, meenden dat de kinderen door het grote verdriet buiten zinnen waren geraakt; de kleine rabbijn dacht echter dat mijn vader hen op een bepaalde, heel geheime wijze had betoverd.
Hoofdstuk 137: De rabbi houdt zich niet aan zijn woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar toen gaf ik de kleine man de wind van voren en zei luid: 'Mens, ben je dan helemaal vergeten welke belofte en welke afspraak je van man tot man met mijn eerlijke vader hebt gemaakt?! Hoe kun je nu dan zo tegen Gods buitengewone genade in oordelen?! Pas op dat Jehova je niet terecht straft, want je bent geen mens, maar een ellendig dier!'
Hoofdstuk 137: De rabbi houdt zich niet aan zijn woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wel, deze woorden van mij hebben zo'n indruk op de kleine rabbijn gemaakt, dat hij net zo hippocratisch bleek werd als het lijk op het bed en over zijn hele lichaam begon te beven.
Hoofdstuk 137: De rabbi houdt zich niet aan zijn woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Mijn vader merkte dat, ging naar hem toe en vroeg hem wat hem nu toch overkomen was dat hij zo lijkbleek zag. De kleine man vertelde hem met bevende stem wat voor ergs ik allemaal tegen hem had gezegd.
Hoofdstuk 137: De rabbi houdt zich niet aan zijn woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar zoals je nu gezien hebt dat een enkel vonkje licht al naar gelang de kracht van het zonlicht een ontzaglijk grote, duistere ruimte ogenblikkelijk helder licht kan maken, zo verandert het genoemde, geneeskrachtige kruidje de hele ketel vol giftige thee in een heilzame drank, omdat de natuurgeesten in het kleine geneeskrachtige kruidje te intensief werkzaam zijn in de ware goede orde en daarom de tragere en tegen de orde ingaande geesten van de giftige planten ogenblikkelijk dwingen over te gaan tot werkzaamheid in de goede orde.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Mensen die op zichzelf goed zijn, zullen ook een goede invloed hebben op meer of minder goede mensen, en de minder goede zullen aan hen heel heilzame kruiden hebben. Maar als deze mensen, die alleen maar op zichzelf van nature goed zijn, temidden van door en door slechte, kwade en losbandige mensen terechtkomen, die bewust kwaad willen doen, worden zij al gauw zonder veel moeite ook verdorven, omdat hun innerlijke kracht om hun leven te ordenen daar geen tegenwicht aan kan geven; maar als een mens innerlijk volmaakt is, lijkt hij op het kleine geneeskrachtige kruidje in de grote gifketel en het vonkje zonnelicht in de oneindige, nachtelijke ruimte.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...