Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5489 resultaten - Pagina 17 van 366

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[22] Ziet, nu is er die ene kudde en ene Herder; nu is er een God en een mens uit tallozen. ..: een Vader en een Zoon in en uit die talloos velen geworden. ,
Hoofdstuk 199: Menselijk kortzichtige vragen van Jozef. Antwoord van het Kind je. Over de allesomvattende betekenis van de Menswording des Heren - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[14] Pas wanneer een zoon zich tegen zijn vader verheft, dan moet die zoon met straf bedreigd wor­den!
Hoofdstuk 168: Over de door Joël slecht bereide pap. Verwijten van Maria en Jozef. Het Kindje heeft echter consideratie met Joël. Opvoedingswenken - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[9] Dat is al zo sedert Vader Abraham, die ook een Zoon van God was, dus zijn ook diens na­komelingen dat!
Hoofdstuk 153: De vraag van Cyrenius over het goddelijke Wezen van het Kindje. Jozef probeert een verklaring te geven door middel van het levende woord Gods in de profeten. Jozef door het Kindje gecorrigeerd - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[15] Nogmaals omarmde Cyre­nius Jozef nu, en dankte hij hem voor dit lesje, zoals een zoon dat zijn vader zou doen!
Hoofdstuk 138: Cyrenius stelt Jozef op de hoogte van wat er die nacht gebeurd is. Jozefs kritiek. Liefde en medelijden beter dan strenge recht­vaardigheid. Dank van Cyrenius. Het gezelschap in Cyrenius' grote slaapzaal te gast - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[8] Het Kindje heet Jezus, en is een Zoon des Allerhoogsten; daarom moeten we op de eerste plaats aan de verheven Vader vra­gen, wat er met deze schat moet gebeuren.
Hoofdstuk 31: Maria vestigt de aandacht op Gods genadige leiding. Jozefs rede­lijkheid en trouw. De drie zegenrijke geschenken van God: Zijn Heilige Wil, Zijn Genade, Zijn Liefde. Een zeer nobel getuigenis van Maria, van de hoofdman en van het Kindje over Jozef (19 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[12] Jakob Lorber werd als eerste zoon in een degelijk katholiek gezin te Kanischa bij Jahring in de Steiermark geboren. Vader was wijnbou­wer, tevens begaafd muziekamateur, dirigent van een plaatselijke har­monie. Moeder was een eenvoudige, godsdienstige huisvrouw. Jakob had nog twee broers.
Hoofdstuk 0: Voorwoord van de vertaler. Inleiding door de Heer Zelf. Aanhef. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[6] Want zou het niet in strijd zijn met de goddelijke orde, in­dien een zoon aan zijn vader zou wijzen welke weg te gaan!?'
Hoofdstuk 257: De dood van Herodes. Archelaüs wordt koning. De engel des Heren draagt Jozef op naar het land Israël terug te keren. Wonderbaarlijke reisuitrusting. Jozef geeft alles over aan Jonatha en verzoekt hem om hen na te komen. Het afscheid - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[14] Op dit moment sprak de verschrompelde zoon Annas van­uit zijn bed tegen zijn vader:
Hoofdstuk 282: Jozef neemt het Kind mee het land in. De kleine Jezus wordt op misdadige wijze aangevallen. De herdersjongen krijgt een verschrikkelijk loon - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[1] Maar nu de vader van het dode kind eenmaal had vernomen dat het Kindje zijn zoon weer levend zou kunnen maken, wilde hij niet meer van het Kindje wijken.
Hoofdstuk 284: Jozefs raad aan de vader van de dode herdersjongen. Jozef accepteert het karwei en keert huiswaarts. Het Kindje troost de vrouwen, met name Salome, Heerlijke belofte aan allen, die van goeden wille zijn - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[8] Maar de vader sprak: 'Mijn zoon, ik dank God, dat ik jou nu weer terug heb.
Hoofdstuk 285: De herdersjongen uit de dood opgewekt; diens vrees voor het heilige Kindje. Zijn vader wijst hem terecht en legt een waar getuigenis af over Jozef en het Kindje. De liefde van het Kindje - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[5] De tijd naderde dat Ik, toen Ik Mij steeds zwakker begon te voelen, de ziel aan Mijn hemelse Vader toevertrouwde. - Toen zag Ik Mijn moeder Maria, die zo lief en trouw voor Mij was, samen met Mijn leerling Johannes (die tevens in het geheim Mijn schrijver geweest was) ten dode bedroefd onder het kruis staan en Ik sprak tot hen beiden de betekenisvolle woorden: "Maria, zie jouw Zoon!" - en tot Johannes: "Zie jouw moeder!" Met deze woorden gaf ik te kennen, dat Ik in zekere zin Mijn geestelijk testament maakte en daarbij de kinderen van de wereld aan de Geest van God heb toevertrouwd en Maria heb aangesteld tot moeder van de zwakke en zieke zielen in het vlees.
Hoofdstuk 3: De zeven kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[5] Ook beroemde kerkleraren en theologen uit de eerste eeuwen van het christendom namen aan dat de H. Jozef weduwnaar is geweest -en waarom niet? ! -zoals: de heilige martelaar Justinus, die in het jaar 165 na Chr. ter dood werd gebracht; Clemens van Alexandrië, overl. in 214; Origenes, overl. in 254; Eusebius, overl. in 340; Ephraim de Syriër, overl. in 373 en ten slot te Epipha­nes, die in 403 na Chr. overleed. De zonen uit Jozefs eerste huwelijk werden steeds broeders en/of stiefbroe­ders van Jezus genoemd, totdat -omdat Hevidius de opvatting had verkondigd als zouden de stiefbroeders van Jezus diens echte broeders zijn geweest de H. Hieronymus in het jaar 383 als contra mening lanceerde dat de stiefbroeders van Jezus Diens neven konden zijn geweest! Om deze foutieve mening te staven moest Hieronymus echter wel even de stiefbroeders van Jezus 'identificeren' met o.m. Jacobus de apostel, die nota bene feitelijk in de H. Schrift als zoon van Alfelis wordt genoemd, resp. met Judas Thadelis, die de zoon van een zekere Jacobus wordt genoemd! En om helemaal consequent te zijn proclameerde Hieronymus in één moeite door nu ook Maria van Cleophas tot zuster van Maria, die de boven alle twijfel verheven Joachim tot vader en Anna tot moeder heeft gehad! In dit verband, resp. in deze onnatuurlijke constructie, was Thadelis dus impliciet geprocla­meerd tot zoon van Maria van Cleophas. Hoezeer deze kunstgreep ook in strijd was met de historische feiten. toch is dit langzamerhand de heersende opvatting geworden, met name althans in de Kerk van het Westen. Voordien was er niettemin continu nadrukkelijk onder­ scheid gemaakt tussen enerzijds een apostel Jacobus en anderzijds een Jaco­bus, broeder van de Heer (zie bij E. Hennecke: 'Neutestamentische Apo­kryphen', Tiibingen, 1924, blz. 106-107, en bij vele anderen).
Hoofdstuk 301: Noten door de vertaler. Verantwoording van de vertaler - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[25] In de tweede brief van Abgarus -die met de noodkreet om zijn zoon -zien we deze leergierige discipel in de eeuwige liefde reeds gevorderd tot de eerstvolgende trede, namelijk die van de liefde voor zijn zoon en troonopvolger, die hem het naast aan het hart ligt. Deze liefde voor de eigen natuurlijke kinderen is reeds een vorm van naastenliefde, waardoor onze hemelse Vader ons mensen en ook reeds de dieren van de bezielde hogere categorieën van het dierenrijk -leert af te zien van zichzelf, en hun denken en streven liefhebbend te richten op andere wezens, in dit geval dus op hun kinderen, respectievelijk op hun jongen.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[19] Daarom stelt de hemelse Vader ons hier in deze wereld op 'klein rantsoen', waar Hij ons wil voorbereiden op een leven vol van hemelse zaligheden! En daarom wordt ook Abgarus prompt en krachtig getroost door de Heer met deze, ook voor hem meer troostbiedende belofte: 'En denk nu niét dat Uw zoon als hij sterft ook echt dóód zal zijn! Nee, nee, want als hij dus volgens aardse maatstaven, d.w.z. lichamelijk, sterft, dan zal hij juist ontwaken ten ware leven, voor ééuwig, in Mijn Rijk, en dat is geestelijk, niet lichamelijk!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[6] Maar toch waag ik het om tot slot aan dit schrijven nog de bede te verbinden, dat U mij Uw troost niet onthouden of ontnemen moogt! U moet namelijk weten dat na het heengaan van mijn zoon een grote droefheid over mij is gekomen, die ik niet kan afschudden, hoe krachtig ik mij er ook tegen verzet, en hoe graag ik dat ook zou willen! Daarom bid ik U, o goede Heiland, o allerbeste Vader van eeuwigheid: bevrijdt mij van deze hevige smart! Maar niet mijn wil, maar Uw Heilige Wil moge geschieden!
Hoofdstuk 7: Vierde brief van Abgarus aan Jezus (zeven weken na de derde geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...