Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

448 resultaten - Pagina 17 van 30

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30
[1] (Rafaël): 'Maar jullie met je totaal verkeerde en van God volledig afgeweken tempelwezen zijn daar nog buitengewoon ver vanaf en je zult je daar nog steeds verder van verwijderen! Jullie hopen op een Messias voor deze wereld die jullie zal bevrijden van de door jullie meer dan alles gehate onderworpenheid aan de Romeinen en die van jullie weer een groot en gevreesd volk zal maken; maar zo'n Messias zal in der eeuwigheid nooit komen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De beloofde, ware Messias is echter in de persoon van de door jullie zo gehate Galileeër tot jullie gekomen en Hij wil bij jullie een geestelijk rijk op aarde stichten en jullie het verloren paradijs geven, dat bestaat uit de bij jullie totaal verloren gegane kennis van de enige, ware God en Zijn wil, wat oneindig veel hoger staat dan alle rijken en schatten der aarde; maar, dat willen jullie niet, en jullie achtervolgen de Heiligste van alle heiligheid in God en willen Hem zelfs vangen en doden.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Jullie zien nu wel min of meer in dat Ik de beloofde Messias ben, en dat er na Mij geen andere meer zal komen; maar jullie zien nog niet in, dat de Messias niemand anders is dan dezelfde Jehova die op de berg Sinaï aan Mozes de wetten gaf, en daarom op de laatste feestdag in de tempel terecht van Zichzelf kon zeggen: 'Eerder dan Abraham was Ik!', waarvoor jullie Mij dan ook wilden stenigen. Opdat jullie dat zullen inzien, ervaren en daarna ook vast geloven, zal Ik voor jullie een bijzonder teken doen. Let dus allemaal goed op wat er gaat gebeuren!
Hoofdstuk 162: Abraham verschijnt aan de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Let echter nu nog verder op! Om jullie volledig gerust te stellen, zullen er nog meer getuigen van gene zijde komen, en jullie vertellen dat Ik in de eerste plaats de beloofde Messias voor de joden ben en door hen ook voor alle mensen van deze aarde! Kies nu maar zelf, wie je zien en spreken wilt!'
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei tegen de leerlingen die zich zo verwonderden: 'Wat mokken jullie toch onder elkaar? Wat is Chorazin, wat Betsaïda, en wat Kafarnaüm? Dat zijn zij die Mijn leer niet willen aannemen, en ondanks alle tekenen niet geloven dat Ik de beloofde en nu in deze wereld gekomen Messias ben! Ik heb jullie toch ook al een keer voor Mij uitgezonden naar die steden en andere plaatsen, en hoe zijn jullie in die plaatsen opgenomen? Jullie hebben vuur uit de hemel over hen afgeroepen! Kunnen jullie je er dan nu over verbazen dat Ik bij deze gelegenheid, nu Ik ook weer leerlingen voor Mij uitzend in de wereld der gruwelen, juist dat gezegde weer herhaal, opdat ook zij zullen weten hoe zij zich tegenover zulke mensen moeten gedragen die Ik nu aanduid met de namen van die steden, waar het jullie helemaal niet goed vergaan is?!
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Het volk echter was gewoonweg ontsteld vanwege Mijn grote wijsheid en zei bij zichzelf: Dit is werkelijk meer dan een gewone profeet; want Hij spreekt als een eigenmachtig heer. Als hij alleen maar een profeet zou zijn, zou hij met Zo spreken als een heer vol van de hoogste macht uit God; want wie zegt: 'Ik ben het leven en de opstanding Zelf; wie in Mij gelooft zal de dood niet zien, voelen en smaken, want hij heeft het leven en de opstanding reeds in zich!', - dat kan behalve God niemand over zichzelf zeggen! Wij weten echter dat aan alle joden een Messias is beloofd, wiens naam groot zal zijn. Want Hij zal heten Immanuel, dat is: God met ons. Deze mens moet het zeker zijn; want waar zou hij anders zulke macht en wijsheid vandaan hebben?'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Pas hierop zei Rafaël nu weer tegen de Farizeeën: 'Waarom hebben jullie eigenlijk zo'n haast om weer naar de stad te komen? Wanneer jullie waarachtig goede en eerlijke bedoelingen hebben en ook al zeggen dat jullie in de Messias willen geloven, dan zijn jullie hier bij ons veiliger dan in de stad! Jullie zijn toch hier naartoe gekomen met de bedoeling, om als vijanden van de Messias, hier te weten te komen waar Hij Zich ergens ophoudt? Als jullie echter ten opzichte van Hem van mening zijn veranderd, waarom willen jullie dan nu als Zijn vrienden niet naar Hem informeren waar Hij verblijft, opdat jullie Hem opzoeken en je aan Hem tonen als mensen, die in Hem geloven?'
Hoofdstuk 2: Het verzoek van de Farizeeën om een veilig geleide - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar één van hen zei na een poosje: 'Weet je wat we doen? De jongen zal juist en waar gesproken hebben, en daarom ben ik van mening dat wij tot middernacht hier moeten blijven, wanneer Lazarus ons een kamer kan toewijzen waarin wij ongestoord alleen kunnen zijn, om onder elkaar de kwestie van de Messias nauwkeurig en goed te bespreken en ook nog enkele andere dingen met onze vriend Lazarus.'
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wat zijn wijze woorden betreft, ook die jongeman sprak zeer wijs, als een heuse profeet, en onze mantels konden ons niet beschermen tegen zijn scherpe blik; en zo kunnen wij tot nu toe nog altijd zeggen: wonderdaden noch wijze woorden en leringen zijn voor ons afdoende bewijzen, dat de Galileeër naar volle ernst en waarheid de beloofde Messias is, van wie geschreven staat dat hij Jehova, de Heer Zelf is.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Neem van mij aan, dat ik mij ook niet door een zeker enthousiasme over de wonderen heb laten meeslepen om de verheven Galileeër als de Messias te erkennen! O, heel andere dingen hebben mij daartoe gebracht!
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wat ik jullie hier gezegd heb, is een heilige waarheid; maar ik kan jullie die niet anders verzekeren dan door jullie voor eens en altijd te zeggen: zo is het en niet anders, en daarom geloof ik dat de zeer verheven Galileeër in alle levende waarheid de beloofde Messias, Jehova Zebaoth is. Wie in Hem gelooft en Hem boven alles liefheeft en zijn naasten als zichzelf, die zal het ware, eeuwige leven in zich hebben!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Iemand uit het volk, die ook goed thuis was in de schrift, zei: 'Heer en Meester, onder ons zijn er velen die Uw leer gehoord en Uw vele tekenen gezien en zeer bewonderd hebben, zodat men zei: 'Als deze mens met al zijn ongekende wijsheid en duidelijk zichtbare, volledig aan God gelijke kracht en macht, waarvoor zelfs de starre dood moet buigen, nog niet de beloofde Messias is, vragen wij ons af of de echte Messias, zo Hij zou komen, nog grotere tekenen zou kunnen doen! Wij geloven dat niet en zullen dat ook niet geloven! Want de mens die zonder enig hulpmiddel, maar enkel door zijn woord de zwaarste ziektes geneest, zelfs verloren gegane ledematen weer vervangt -zoals we dat bij Bethlehem hebben gezien -, dode mensen tot leven wekt, heerst over winden en stormen en zijn wil te kennen geeft aan de zon, de maan en alle sterren, -is een God en geen mens meer!'
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ikzelf vertelde de gasten het een en ander uit Mijn jeugd, waar alle aanwezigen in hoge mate van genoten. De aanwezige bekeerde Farizeeën en schriftgeleerden bevestigden het allemaal; een van hen vertelde zelfs in het kort van de gebeurtenis, dat Ik op twaalfjarige leeftijd alle hogepriesters, Oudsten, schriftgeleerden en Farizeeën in de tempel met Mijn wijsheid tot opperste verbazing had gebracht en hij voegde er nog de opmerking aan toe, dat men reeds in die tijd gedurende enkele jaren zelfs in de tempel stellig de mening was toegedaan, dat Ik mogelijkerwijs toch de beloofde Messias was. Maar daarna had men van Mij niets meer gehoord en meende dat Ik als een geestelijk te vroeg gewekte knaap ofwel gestorven was, of dat de Essenen Mij hadden leren kennen en in hun scholen hadden opgenomen, natuurlijk met toestemming van Mijn aardse ouders. En zo was deze aangelegenheid bij de tempel toen langzaamaan ingeslapen en pas nu, de laatste tijd, weer wakker geroepen.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer) : 'Toen wees Jozef met zijn hand naar Mij, die enkele passen van hem vandaan in de werkplaats een luik aan het doorzagen was, en hij zei: 'Daar in de werkplaats zie je hem aan het werk! Het is wel merkwaardig: Vanaf dat hij een kind was tot aan zijn twaalfde levensjaar waren ik. en zijn moeder, die nu in de keuken bezig is, er werkelijk geheel van overtuigd dat hij de ons beloofde Messias zou worden; maar na zijn twaalfde jaar is alles wat vroeger zo goddelijk aan hem leek zozeer verloren gegaan, dat er nu geen spoor meer van over is. Hij is verder wel heel vroom, gewillig en vlijtig en zonder te mopperen doet hij alles wat wij hem, naar zijn kunnen, te doen geven; maar, zoals gezegd, van al dat wonderbaarlijke aan hem is niets meer te merken. Als je wilt kun je zelf met hem praten en jezelf van alles overtuigen wat ik je gezegd heb.'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Toen ze daar nu in grote angst zo stonden, zei Rafaël tegen hen: 'Zeg mij nu: wie van alle mensen kan er wel slechter zijn dan jullie? Jullie willen dienaren van God zijn, maar zijn dienaren van de hel! Welke duivel heeft jullie dan wel verwekt? De grote Meester uit Nazareth heeft jullie door middel van woorden en daden meer dan zonneklaar bewezen, dat Hij de beloofde Messias is en als zodanig ook de enige Heer van hemel en aarde -zoals dat van Hem ook voorspeld is door de mond van de profeten -en niet alleen geloven jullie daar niet in, maar jullie vervolgen bovendien met woede en gretigheid de Heer van hemel en aarde! O jullie machteloze dwazen! Wat willen jullie eigenlijk uitrichten tegen de macht van de Almachtige, die jullie met de minste gedachte kan vernietigen of jullie slechte zielen in de hel kan werpen, die jullie allang verdiend hebben? Wat willen jullie ellendigen nu doen?'
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30