Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15097 resultaten - Pagina 17 van 1007

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[3] Reeds de oudste mensen veronderstelden dat de sterren verder van de aarde verwijderd waren dan zon en maan, en daarom lieten zij de zon en de maan binnen de grote dierenriem hun banen trekken.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "De uitdenkers van de zodiak waren kennelijk de oorspronkelijke bewoners van Egypte, die in de eerste plaats veel ouder werden dan wij en in de tweede plaats altijd een heel heldere hemel hadden en de sterren dus veel gemakkelijker en langduriger konden bestuderen dan wij onder onze vaak zwaar bewolkte hemel. Ten derde sliepen bijna de meeste mensen tijdens de hete dag en gingen pas 's avonds naar buiten om gedurende de koele nacht te werken, waarbij zij altijd de sterrenbeelden zagen. Zo merkten zij al gauw de steeds weerkerende figuren daarin op, waaraan zij namen gaven die te maken hadden met een natuurverschijnsel of een bij dit land behorend werk dat in een bepaalde periode de aandacht opeiste.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Jullie denken nu: 'Hoe kunnen die paar letters zo'n hele zin voorstellen?' Dat zal je zo wel duidelijk worden! -De u werd bij de oude Egyptenaren voorgesteld door een half-kringvormige lijn, die van boven open was en waarvan de einden gestrekt waren (U) en stelde een vat voor om al het goddelijke dat van boven naar de mensen op aarde komt in op te nemen. Het spreekt vanzelf dat de ouden daar voornamelijk geestelijke gaven van het licht voor de ziel der mensen mee bedoelden.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Het was dan ook de priesterstand, die de aardse metalen bestudeerde, verzamelde en voor gebruik geschikt maakte. Voor al deze technische zaken waren veel helpers nodig en ook goed opgeleide werkleiders, die allen geen tijd hadden om zich met de landbouw en de veeteelt bezig te houden. Daarom moesten zulke mensen door de gemeenten onderhouden worden. Maar hoe moest men nu vaststellen wat ieder lid van een gemeente in overeenstemming met zijn oogst aan de priesters en hun helpers moest afdragen?
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Als de schorpioenen verdelgd waren liep de periode van nietsdoen ten einde en daarbij kwam ook een eind aan de in deze tijd in Egypte veel voorkomende onweders, waarvoor de Egyptenaren altijd veel respect hadden. Zij zeiden dan ook: 'De pijl van Zeus is sneller en treft zekerder dan de miserabele pijlen der mensen!'
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Hopelijk zal het verder geen moeite meer kosten om de echte God alleen in het juiste en ware licht te herkennen. Nooit heeft de een of andere aan de fantasie ontsproten god iets van al de wonderen gedaan die men hem toedichtte. De weinige, wijs lijkende woorden die de goden bij tijd en wijle tegen de mensen gesproken zouden hebben, zijn door de oude wijzen de niet bestaande goden in de mond gelegd omdat zij dat belangrijk vonden.
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Neem nu eens onze oude godenwetten! De sluwe priesters zeiden: .Als je aan Pluto offert, vertoorn je Zeus en offer je aan Zeus, vertoorn je Pluto, maar als je aan hun priesters offert, die alleen weten hoe ze de toorn der goden moeten sussen, dan doe je het goed!' Want zij beweerden dat zij alleen de succesrijke tussenpersonen waren tussen de goden en de mensen. Zo hebben de priesters alle offers naar zich toegetrokken en zich tevens nog door het arme, blinde volk, dat zonder genade door hen werd uitgezogen, goddelijke eer laten bewijzen en al het volk moest beven voor hun macht. O, dat kan, dat zal deze zuivere leer zeker in der eeuwigheid niet toestaan!"
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen ontwaakte Helena uit haar zachte en gelukzalige liefdessluimer en schrok behoorlijk toen zij de drukte bij de mensen op de berg opmerkte en tevens de brandende stad zag. Maar Jarah pakte haar meteen bij de hand en legde haar de gehele toedracht uit, waarna HELENA al gauw rustig werd en zei: "In mijn hart voelde ik een uur geleden al dat deze stad direkt na het abrupte verdwijnen van de schijnzon haast onvermijdelijk zo'n lot te wachten stond, en zie nu eens, daar voltrekt zich reeds zichtbaar en hoorbaar mijn vage verwachting! U, Heer, was dat beslist al van plan met de schijnzon en pas nu komt de ware reden te voorschijn waarom U haar hebt laten schijnen!"
Hoofdstuk 116: De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Wij kunnen Hem echter ook nu en eeuwig niets anders daarvoor terugdoen dan Hem zonder ophouden boven alles liefhebben. En onze onderdanen, die onze broeders en zusters zijn, zullen wij als ons eigen leven liefhebben door hen waarachtig en getrouw de naam van de verhevenste en heiligste, enig ware God te verkondigen en hun een zo zorgvuldig mogelijke grondwet te geven waardoor ze op de weg van de ware liefde en deemoed pas tot echte, God de Heer welgevallige mensen worden. En Mathaël, nu mijn liefste echtgenoot, zal ons met zijn broeders zijn sterke arm en zijn machtige, wijze hart schenken en zo zal in de naam des Heren ons welzijn ook het zijne en zijn welzijn het welzijn van al onze vele onderdanen zijn en worden.
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Ik zal weliswaar niet ontkennen dat jij daarvoor een reden hebt, maar voor ons land gaat die niet op, misschien veel eerder voor het Jodendom, dat, zoals ik nu wel heb gemerkt vol bedrog, vol heerszucht en vol kwaadwilligheid zit. Daar, daar zou je angst veel meer een gegronde reden hebben dan bij mijn mensen, die ware lammeren zijn! -Wat is jouw mening, geliefde en geëerde zoon Mathaël?"
Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Mathaël, Helena, Jarah, Ouran en Mathaël met zijn vier metgezellen Rob, Boz, Micha en Zahr bleven ook wakker en waren vol diepzinnige gedachten, maar zij zwegen allen en dachten na over datgene, wat Jarah allemaal tegen hen had gezegd en zij durfden haar niet nog meer vragen te stellen. Maar Jarah dacht er ook over na of zij deze mensen soms niet teveel ineens had verteld.
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, dat heeft een heel betrouwbare getuige mij vannacht meegedeeld! Wel, hoe ging het verder na dit wijze en actuele onderricht? De paar mensen, die op deze wijze met weinig woorden juist waren voorgelicht, haastten zich vervolgens naar het vertwijfelde volk en riepen opgewekt: 'Troost, troost, troost en nogmaals troost! Wees kalm en luister voor je bestwil naar ons!' Daarna legden zij alles op een begrijpelijke manier aan het volk uit. Toen het volk begreep wat er aan de hand was, ontbrandde het in toorn en woede tegen u en gaf u vervolgens een voorproefje van een oordeelsdag van Daniël. Omdat ik door deze getrouwe berichtgeving nu maar al te duidelijk inzie dat in werkelijkheid niet de moedwil van de heidenen de oorzaak ervan is, maar dat uzelf juist eraan schuldig bent dat in deze nacht de toch zo mooie en belangrijke stad in de as gelegd wordt als gevolg van de rechtvaardige woede van het volk over uw bedriegerijen, zult u hopelijk wel inzien dat ik uw zeer brutaal gestelde verzoek niet alleen niet kan inwilligen, maar dat ik u daarentegen als vice-regent hier, in het belang van mijn keizer en in het belang van het volk, streng ter verantwoording zal roepen en tot volledige schadevergoeding zal veroordelen! -Dit onder voorbehoud dat alles zich zo toegedragen heeft als ik van een maar al te geloofwaardige getuige heb vernomen! -Wat heeft u daartegen in te brengen? Spreek, als u daar iets tegen in kunt brengen!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Maar als uw wijze man, die die paar mensen tegen ons opzette, echt zo eerlijk was, waarom kwam hij dan niet naar óns en vertelde hij aan óns, wat hij aan een paar ontevredenen die ons steeds vijandig gezind waren, heeft verteld? Alleen een mens die onze verheven godsdienst niet kent en geen benul heeft van het goddelijk woord door de mond van een profeet en van het effect daarvan op een door hemelse tekenen bedreigde tijd, kan zo schandalig lasterlijk tegen ons te keer gaan! En kan een opperstadhouder van Rome zo'n mens dan eerder geloven dan ons!? Men kan nu wel zeggen: ' Als die wijze man naar jullie was toegekomen en jullie dat verteld had, wat hij het vertwijfelde volk heeft verteld, zouden jullie niet naar hem hebben geluisterd, maar hem hebben veroordeeld of zelfs gestenigd!' Maar wie kan dat al van ons zeggen nog voor hij het bij ons heeft uitgeprobeerd!? Wij plegen pas na de daad te oordelen en recht te spreken, maar nooit vóór de daad, bij vermoedens of bij kwaadsprekerij! Onze godsdienst rechtvaardigt ons gedrag. Wie staat dan op en bewijst dat wij anders geloven en handelen?! Kwaadwillige laster of alleen ernstige vermoedens bewijzen bij ons niets, en uw getuige kan hebben gezegd wat hij wil, maar wij verklaren zijn aanklacht zólang van nul en gener waarde tot hij ons kan bewijzen, dat wij werkelijk anders deden dan wij zelf geloofden en dat wij de man, die het volk met zijn praatjes tegen ons heeft opgehitst, onaangehoord zouden hebben laten gaan als hij naar ons toe was gekomen!
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als er dan een man komt die een innerlijk, waarachtig licht uit God heeft en de mensen, die in een stikdonkere nacht en grote duisternis ronddwalen, de ware en lichte weg des levens wijst, waarbij het natuurlijk onvermijdelijk is dat uw oude bedriegerijen daarbij openbaar worden, wordt u woedend op zo'n lichtprofeet van God en tracht u hem op iedere mogelijke wijze geheel te vernietigen. U bent er namelijk voor berucht dat u behalve Elia en Samuël zo goed als bijna alle door God aan u gezonden profeten hebt gestenigd en daarbij aan het volk hebt verkondigd, dat u God daarmee een goede dienst hebt bewezen.
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Zo ziet u, geëerde gebieder, dat er zuiver verstandelijk, heel verschillende meningen zijn! Alles heeft wel iets waars in zich, maar wat dan het eigenlijk ware is, is door ons mensen niet te bepalen. Het is dan zaak het volk zijn zintuiglijke geloof te laten behouden, omdat men eigenlijk toch niets beters ervoor in de plaats kan stellen! Maar dat is dan ook alles wat ik u op uw zeer belangrijke vraag als antwoord kan geven, want ik kan bij u toch niet met die verhalen aankomen die men het volk daarover vertelt!"
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...