Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

283 resultaten - Pagina 17 van 19

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19
[37] 3. De theologie behandelt het rijk van Christus, hoe dit is gesticht en hoe het gesteld is tegenover het Rijk der Duisternis. Ook hoe het in de natuur met het Rijk der Duisternis kampt en worstelt. De theologie be­handelt, hoe de mensen door den Geest en door het Geloof het helse rijk kunnen overwinnen en in Gods kracht kunnen triomferen en de eeuwige zaligheid kunnen verkrijgen. Hoe zij de zege na de strijd kunnen weg­dragen. Hoe de mens zich, door de werking van de helse macht in het verderf stort en ten slotte, hoe het met beide eindigen zal. De eerste titel: “Morgenrood in opgang” is een geheimenis, een mysterie, de wijzen en verstandigen in deze wereld verborgen, zoals zij zelf binnen korte tijd zullen moeten ervaren. Degenen echter, die dit boek in een­voud des harten lezen, vol van heilige begeerte, die hun hoop alleen op God stellen, voor hen zal het geen geheimenis zijn, maar een geopen­baarde kennis. Ik wil deze titel niet verklaren, maar aan de onpartijdige lezer, die in deze wereld worstelt om het goede te bereiken, ter beoor­deling overlaten.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Wanneer evenwel de hitte en de koude zich wat matigen, wordt de kwaliteit van beide ijl; soms ook wordt het gecondenseerd; de lucht echter heeft haar oorsprong in de hitte en het water ontstaat uit de koude. Nu strijden de beide eigenschappen steeds met elkander; de hitte doet het water vervluchtigen en de koude doet de lucht verstijven. Nu is echter de lucht de oorzaak en de geest van alle leven en alle beweging in deze wereld, zowel in het vlees als in alles, wat op aarde groeit. Zo dankt alles zijn bestaan aan de lucht, en niets kan daarbuiten bestaan. Het water ook is oorzaak van de levende en werkende dingen in deze wereld; het lichamelijke van alle dingen wordt bepaald door het water; de geest door de lucht, of het nu betreft het lichaam des mensen of het gewas op de aarde, en deze beide worden bepaald door de hitte en de koude en zij beide zijn als één Eenheid. Nu zijn echter in deze beide hoedanigheden ook twee soorten op te merken, nl. de levenwekkende en de dodende werking. De lucht is een levenwekkende eigenschap, door­dat zij gematigd in het een of andere voorwerp aanwezig is en de Heilige Geest heerst in de zachtmoedigheid der lucht en alle schepselen zijn vrolijk daar in. Zij heeft echter ook een boze eigenschap in zich, zodat zij doodt en verderft door haar gruwzaamheid. Deze eigenschap ontstaat uit het Boze, het werkt en worstelt in alles, wat bestaat; daarom moeten beide in dit leven aanwezig zijn. Het water heeft ook een boze, dodelijke bron in zich, want het veroorzaakt dood en verrotting. Al het levende en bewegende moet in het water vervuilen en bederven. Alzo ziet men, dat de hitte en de koude oorzaak en oorsprong zijn van het water en van de lucht. Daarin werkt en bestaat alles. En daarover zal ik duidelijk schrijven van voor de schepping der sterren af.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Het bittere is het hart van alle leven; zoals deze eigenschap het water, dat in de lucht aanwezig is, tesamenvoegt, zodat het deelbaar wordt, zo werkt ze ook in alle schepselen, alsook in het gewas, dat op de aarde groeit, want loof en gras hebben hun groene kleur ontvangen door deze eigenschap. Als nu deze hoedanigheid in enig schepsel gematigd woont, zo is ze deze mens tot vreugde, want zij doet alle andere boze invloeden teniet en is een begin en de oorzaak van de vreugde en van de lach. Want wanneer zij in werking gesteld wordt, maakt zij een mens aan het sidderen en vol van vreugde, en heft hem met zijn gehele wezen op, want het is als ware het ‘t Hemelse Rijk der Vreugde, een opheffing van de Geest; geest en kracht in alles wat groeit op aarde; een moeder des levens.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Dit alles, zoals het hierboven is verteld heet daarom: “Eigenschap”, omdat het alles in de diepte, over de aarde, op de aarde en in de aarde in elkander overvloeit als in één Eenheid. Toch hebben al deze dingen velerlei werking en zijn ze krachtig. Ze zijn evenwel geboren uit Eén Moeder, uit wie alles geboren wordt; en alle schepselen zijn uit deze eigenschappen gevormd en te voorschijn gekomen en leven hierin als in hun moeder. Zo heeft ook de aarde en hebben ook de gesteenten daaruit hun oorsprong, en alles, wat groeit op de aardbodem. Dit alles leeft uit en ontspringt aan deze eigenschappen. Geen verstandig mens kan dit ontkennen. Uit deze tweevoudige bron, boos en goed (in alle dingen) komt alles voort, uit de sterren; want, zoals de schepselen op aarde zijn, zo zijn ook de sterren. Want door deze tweevoudige bron heeft alles zijn grote beweeglijkheid, zijn snelle gang, zijn voortgang, zijn oorsprong, stuwing en groei. Want de zachtmoedigheid in de natuur is een stille rust; maar de boosheid in alle krachten maakt alles beweeglijk, voortgaand en jagend. De voortdrijvende eigenschappen brengen in alle schepselen de lust tot het goede en het kwade teweeg, zodat alles zich met elkander vermengt, en alles begeert, toeneemt, afneemt, schoon wordt, lief heeft en haat. In alle schepselen dezer wereld leeft een goede en een boze wil, geboren uit de Bron, die én goed én boos is; in mensen, dieren, vogels en vissen, en ook in al het andere dat bestaat, nl. goud, zilver, tin, koper, ijzer, staal, hout, loof en gras. Ook in de aarde, in stenen, in water, en in alles, wat mensen doorvorsen kunnen. Er is niets in de natuur, dat niet het goede en het boze in zich bergt; alles groeit en leeft in deze tweevoudigheid, hoe dan ook. Slechts de heilige Engelen en de boze duivels niet; want deze zijn gescheiden en een ieder van hen leeft, beweegt en heerst in zijn eigen hoedanigheid. De heilige Engelen leven en bewegen zich in het Licht, in het goede, waarin ook de Heilige Geest oppermachtig is. De duivels leven en heersen in het boze, in de toorn en het verderf. Zij zijn echter beide, de goede en de boze Engelen, uit de eigenschappen der Natuur gemaakt, waaruit alle dingen gemaakt zijn. De heilige Engelen leven uit de kracht van de zachtmoedig­heid van het Licht en het Vreugderijk en de duivelen leven uit de kracht van het boze, dat zich verheft, uit de kracht van schrik en duisternis en zij kunnen het Licht niet begrijpen, waaruit zij zich zelven gestoten heb­ben door hun opstandigheid, zoals ik hier na ook beschrijven zal (over de Schepping).
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Hoewel de Geest, in de geschriften van Mozes, de meest diepzinnige ge­heimenissen in zijn letteren verborgen houdt, zo is toch alles zo klaar en duidelijk geschreven, dat er geen sprake is van verwarring. Toen God door Zijn Woord, Hemel en aarde heeft geschapen, het licht van de duis­ternis heeft gescheiden en aan elk ding zijn vaste plaats had toebedeeld, zo heeft al dra elk dier dingen zijn eigen werking kunnen aanvangen. Op den eersten dag heeft God den verdorven salniter, welke ontstaan is door het ontsteken van de toorn, tezamen gevoegd, oftewel door zijne machtige Geest geschapen, want het woord: schuf = schiep duidt hier op die samen­voeging.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Het inwendige van het lichaam des mensen beduidt de diepte tussen de sterren en de aarde; het gehele lichaam met alles wat er bij hoort, beduidt Hemel en aarde; het vlees betekent de aarde en is ook van de aarde, het bloed stelt voor het water, en is ook van water, de adem beduidt de lucht en is ook de lucht; de blaas, waarin de lucht werkt, is de diepte tussen sterren en aarde, waarin vuur, lucht en aarde naar hun aard werkzaam zijn, en de warmte, de lucht en het water werken ook in deze ruimte, evenals in de diepte van de aarde. De aderen stellen de krachtwegen der sterren voor en zijn ook de krachtwegen der sterren; want de sterren beheersen met hun krachten de aderen en zij drijven de mensen in hun bepaalde vorm en gestalte. De ingewanden of darmen stellen voor hoe de werking der sterren is. Alles, wat uit hun kracht ontstaan is, wat zij zelf gemaakt hebben, dat verteren zij zelf wederom en dat blijft onderhevig aan hun kracht; de darmen bewerkstelligen ook de vertering van al datgene, wat de mens er in opzamelt; alles, wat uit de kracht der sterren gegroeid is. Het hart van de mens stelt voor de warmte of het element vuur; het ís ook de warmte, want deze heeft in het hart haar oorsprong. De blaas stelt het element “lucht” voor, en de lucht heerst er ook in. De lever is het element water, zij ís ook het water, want uit de lever komt het bloed in het gehele lichaam, in alle leden; de lever is de moeder van het bloed. De longen stellen de aarde voor en ze zijn ook van dezelfde hoedanigheid. De voeten stellen de nabijheid en de verte voor, want in God is verte en nabijheid één en het­zelfde.
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Wil men echter Zijn Hoedanigheid, Zijn Wezen goed beschrijven, dan moet men het in gelijkenissen omschrijven, want de Geest kan men niet zo beschrijven, omdat hij geen schepsel is, maar de werkende kracht Gods. Bezie nu eens de zon en de sterren, de velerlei soorten van sterren, die ontelbaar zijn en niet te noemen: deze beduiden de Vader. Uit deze zelfde sterren is de zon ontstaan, want God heeft de zon daaruit gemaakt: deze is de Zoon Gods. Nu zijn uit de zon en de sterren de vier elementen ontstaan: vuur, lucht, water en aarde, zoals ik hierna duidelijk zal be­wijzen, als ik over de schepping zal schrijven. Merk nu op: de drie elemen­ten Vuur, Lucht en Water hebben drieërlei bewegingen of werkingen, maar slechts één verschijningsvorm. Ziet, het vuur of de hitte verheft zich uit de zon en de sterren, en uit de hitte verheft zich de lucht en uit de lucht het water. En deze beweging of werking veroorzaakt het leven en de geest van alle schepselen; ook alles, wat in deze wereld maar genoemd kan worden; en dit is de Heilige Geest. Zoals de drie elementen vuur, lucht en water uit de zon en de sterren uitgaan en als het ware één zijn met elkaar, zo gaat ook de Heilige Geest van de Vader en de Zoon uit. En zoals de drie elementen in de diepte werken als één zelfstandige geest, en hitte, koude en wolken maken, en uit de sterren vloeien en alle krachten van de zon en van de sterren zijn in de drie elementen verborgen, alsof zij zelf de zon en de sterren waren, waaruit alle schepselen leven, alzo gaat de Heilige Geest uit van de Vader en de Zoon. Merk nu op het diepe geheimenis. Alle sterren, die men ziet en niet ziet, stellen de kracht van God de Vader voor; uit deze zelfde sterren is de zon geboren, die het hart is van alle sterren. Nu gaat van alle sterren de kracht uit, die in iedere ster in de diepte aanwezig is; de kracht, de hitte en het licht van de zon, ook in de diepte, en in deze diepte de kracht van alle sterren in eenheid met het licht der zon en de hitte der zon, een bewegende werking, van een stof of een geest, alleen hier is geen verstand, want de Heilige Geest is het niet; zo hoort ook het vierde element tot een natuurlijke geest. Nu is in de ganse diepte des Vaders, buiten de Zoon, niets, want de grote, onmeetbare en onnaspeurlijke Kracht des Vaders en de ondoorgrondelijke kracht en het ondoordringbare Licht van de Zoon, veroorzaakt een levende, volkrachtige, alwetende, alhorende, alproevende, altastende en alvoelende Geest, waarin alle kracht en wijsheid is, zo als in de Vader en de Zoon. Zoals in de vier elementen de kracht en de glans van de zon en alle sterren verborgen is, zo is dat ook in de diepte des Vaders, en dit is eerst recht de Heilige Geest, die de derde zelfstandige persoonlijkheid is in het Wezen van God.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Daar ge nu in het derde hoofdstuk duidelijk vernomen hebt, dat er de Drie-eenheid is in het Goddelijk Wezen, zo wil ik hier nu duidelijk de kracht en de werking in het Goddelijk Wezen aantonen, zowel de eigenschappen als de werkingen, en ook wil ik aantonen waaruit de Engelen geschapen zijn, en wat hun lichamen zijn en waaruit hun kracht bestaat. Zoals ik hiervoor ook heb meegedeeld, is in God de Vader alle kracht en geen mens kan deze kracht evenaren; de sterren en elementen, evenals als al het geschapene in deze wereld, geven hiervan duidelijk blijk. Alle kracht is in God de Vader en gaat ook van Hem uit, dit komt tot uiting in Zijn Eigenschappen: licht, hitte, koude, zachtheid, zoetheid, bitterheid, zuurheid, wrangheid, geluid en alles, waarvan men onmogelijk kan spreken en dat niet te begrijpen is. Dit alles is in God aanwezig als ene centrale kracht.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Over de zeven geesten Gods en hunne werking in de aarde.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] De aarde heeft zeven Oergeesten en door de werking des duivels zijn de geesten des levens wel gevangen genomen, maar niet gedood.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Hier ziet ge wederom, hoe het rijk van God en het hellerijk als één, lichaam zijn; en toch kan het ene rijk het andere niet begrijpen. Want de innerlijke geboorte, die vertegenwoordigd wordt door de andere kwali­teiten, nml.: hitte, licht, liefde en geluid, maakt de uiterlijke geboorte beweeglijk, zodat deze in werking wordt gesteld en lichamen voortbrengt. Al bevindt zich nu een bepaald lichaam in de uiterlijkheid, in de stof, zo wordt dat lichaam toch geformeerd, naar de aard der innerlijke geboorte, want hierin komt het woord tot openbaring en het woord is de klank, welke in het licht des vuurs door de bittere en wrange kwaliteit omhoog stijgt.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] De geleerden en hoogervaren sterrenkundigen zijn door middel van hun verstand zover gekomen, dat zij de loop en de werking der sterren kennen, en dat zij weten, wat hun samengaan, hun invloed en doorbreken van krachten betekent en met zich meebrengt, en hoe zij regen, wind, sneeuw en hitte veroorzaken, alsmede kwaad en goed, geluk en ongeluk, leven en dood in al het gebeuren in deze wereld.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Zoals ik hiervoor al heb opgemerkt, er zijn in Gods Wezen twee ver­schillende dingen te onderscheiden: ten eerste de Kracht, beter gezegd alle Krachten van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; deze zijn lieflijk, vreugdevol en zij zijn als één centrale kracht. Zoals in de lucht de kracht van alle sterren heerst, zo is het ook met de Krachten die in Hem zijn, alleen: iedere Kracht, die in God aanwezig is, openbaart zich afzonderlijk in zijn speciale werking. Iedere Kracht heeft zijn eigen geluid en dit weerklinkt naar zijn eigen aard; het Hemelse Rijk der Vreugden hoort men er in weerklinken. Uit deze Goddelijke Krachten zijn alle Engelen geschapen, d.w.z. uit het lichaam der natuur. Nu zoudt ge kunnen vragen: Hoe zijn ze geschapen of geboren, of hoe is hun verschijningsvorm? Ja, wanneer ik een Engelentong zou hebben en gij het verstand van een Engel, zo zouden wij hierover schoon kunnen spreken, maar de geest ziet het, en dat kan de tong niet uitspreken; ik kan geen andere taal spreken dan de taal van deze wereld. Maar wanneer de Heilige Geest in u is, zal uw ziel het verstaan. Ziet, de heilige Drievuldig­heid heeft uit zichzelf een Lichaam of Beeld gevormd, als een kleine God er uitziende. Dit Beeld of Lichaam ziet er ongeveer uit als de mens. In God is geen begin en geen einde; de Engelen echter hebben een begin en een einde; maar niet merkbaar of begrijpelijk, want een Engel kan nu eens groot, dan weer klein zijn; hun snelle verandering gaat even snel als de gedachten van de mensen. Alle hoedanigheden en krachten zijn in een Engel aanwezig, evenals ze in de Godheid aanwezig zijn. Nu moet ge het volgende goed verstaan. Zij zijn gemaakt uit de Krachten Gods, daaruit zijn hun verschijningsvormen tezamen gevoegd. Zie­hier een voorbeeld. Uit de zon en de sterren ontstaan de elementen, en deze scheppen een levende Geest in de aarde, en de sterren blijven in hun baan en de geest ontvangt de eigenschap der sterren. Nu is echter de geest, naar zijn samenstelling iets buitengewoons en hij heeft een substantie als alle sterren, en de sterren zijn en blijven ook iets bijzonders, een ieder voor zich. Maar toch heerst de eigenschap der sterren in de geest: de geest kan en mag zich verheffen, of ook het tegenovergestelde kan het geval zijn; hij leeft onder de invloeden der sterren, het mag zo zijn, maar toch heeft hij de eigenschap der sterren tot zijn eigendom gemaakt, al had hij ze ook oorspronkelijk van de sterren. Evenzo als de moeder, die het zaad in zich heeft; omdat ze het in zich heeft en om­dat het het zaad is, zo is het van de moeder; wanneer echter een kind daaruit geboren wordt, is het niet meer van de moeder, maar van het kind. En hoewel het kind woont in het huis van de moeder en de moeder het met haar voedsel spijzigt en het kind ook zonder de moeder niet zou kunnen leven, toch zijn de geest en het lichaam dat uit het zaad der moeder gegroeid is, het eigendom van het kind en het kind behoudt het recht op zijn eigen lichaam. Zo is het ook met de Engelen: zij zijn ook allen uit het Goddelijk Zaad voortgekomen, maar een ieder van hen heeft een eigen lichaam, dat hen toebehoort, en ofschoon ze in God wonen en eten van de vruchten hunner moeder, uit wie ze geboren zijn, zo is toch hun lichaam hun eigendom. Maar de Eigenschap buiten hen en buiten hun lichaam, als het ware te vergelijken met hun moeder, waaruit ze geboren zijn, deze Eigenschap is niet van hen, evenzo als de moeder niet het eigendom is van het kind; en ook de spijze van de moeder is niet het eigendom van het kind, maar de moeder geeft het hem uit liefde, omdat zij het kind gebaard heeft. Zij mag het kind ook uit haar huis verstoten, als het haar niet gehoorzamen wil; ze mag hem ook de spijs onthouden, hetgeen Lucifer ook overkomen is. Alzo mag God Zijn Goddelijke Kracht, die buiten de Engelen om bestaat, ook aan hun onttrekken, wanneer zij zich tegen Hem verzetten. Wanneer dit echter gebeurt, moet een geest ver­smachten en vergaan, evenals wanneer aan een mens de lucht, die zijn moeder is, wordt onttrokken, dan moet hij sterven. Alzo kunnen ook de Engelen zonder hun moeder niet leven.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Zoals de Vader Zijn Zoon, d.w.z. Zijn Hart of Licht uit al zijn krachten doet geboren worden, alzo is het ook met het Rijk der Engelen; dit is gemaakt naar de gelijkenis en het Wezen Gods. Een cherub of aan­voerder van een Koninkrijk der Engelen is de bron of het hart van zijn gehele koninkrijk en is geschapen uit alle krachten, waaruit de Engelen ook geschapen zijn; hij is de lichtgevendste en de krachtigste. (De Koning der Engelen is het middelpunt of de bronwel, zoals Adams ziel het middelpunt is van alle zielen; en zoals uit de loco Solis, d. i. de plaats van de zon, de omgang der planeten voortkomt, omdat iedere ster de glans en de kracht van de zon begeert, zo ontvangen ook de Engelen de kracht van hun cherub of vorst, alles naar de gelijkenis van 't Goddelijke. Want de Schepper heeft uit de Salniter der goddelijke krachten het hart genomen en de cherub of koning daaruit geformeerd, opdat deze met zijn kracht wederom al zijne Engelen zou kunnen doordringen en hen allen zou aandoen met zijn kracht, zoals de zon met haar kracht alle sterren doordringt of, zoals het geval is met de krachten Gods en die van den Zoon van God, waardoor het Hemelse vreugdenrijk ontstaat. De Engelen van 't koninkrijk beduiden de vele en menigvuldige krachten des Vaders en de koning der Engelen beduidt den Zoon des Vaders of zijn Hart, waaruit de Engelen geschapen zijn. De werking die van den koning der Engelen uitgaat ten opzichte van zijn Engelen, of de aan­raking zijner Engelen met zijn kracht stelt voor God den Heiligen Geest. zoals de kracht van den Vader en den Zoon uitgaat en alle Hemelse vruchten en vormen aandoet, waardoor alles in opgang is en het Hemelse vreugdenrijk bevestigd wordt, alzo werken ook de krachten van den cherub of troonEngel, hij arbeidt in al zijn Engelen, zoals de Zoon en de Heilige Geest, of zoals de zon in de sterren werkt. Daarom ontvangen alle Engelen de wil van den troonEngel en zijn hem allen gehoorzaam. Zij zijn leden en hij is hun hart en zoals alle Hemelse vormen en vruchten de leden zijn des Heiligen Geestes en Deze is hun hart, of zoals de zon het hart van alle sterren is en alle sterren zijn leden der zon en allen werken alsof zij slechts één ster waren, terwijl de zon het hart is, in het midden van hen. Of er nu veel en menigvuldige krachten zijn, alles werkt tenslotte door de zonnekracht en alles bestaat door de kracht der zon, wat ge ook ziet, 't zij lichaam, metaal of gewas.
Hoofdstuk 7: Over de plaats, de woning, zowel als over de heerschappij der Engelen, zoals het in de beginne geweest is en zoals het worden zal. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[59] Let weer op: Als de Salniter of de werking van de 6 Oergeesten, wat de zevende natuurgeest is, in de ruimte van deze wereld aangestoken wordt, dan staat het woord of het hart Gods alom midden in de kring van de 7 geesten, als een hart dat alles, hieronder te verstaan het ganse wereld­ruim, plotseling vervult.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19