Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 17 van 120

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[2] Want men werd alleen door Uw almachtige wil een miserabele burger van deze wereld. Men kwam bij mensen die op verscheurende dieren lijken, kreeg geen opvoeding dan alleen die van een zelf en heerszuchtig heidendom, een bedrog met ontelbare leugens en misleidingen van allerlei aard, die je als heilige waarheden moest aanvaarden, en als je die, omdat je verstand rijper en helderder was geworden, niet had aangenomen maar er eventueel tegenin was gegaan, dan zou je als ellendig ongedierte verdelgd zijn; want vele van zulke ten hemel schreiende voorbeelden zijn mij maar al te goed bekend.
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Bij zo'n totaal geest en goddeloze opvoeding kan ik uiteindelijk zelf toch niets anders worden dan een verscheurend wild dier in de gedaante van een mens. Nu dan, omdat ik dat dus geworden ben en eigenlijk onmogelijk iets anders kon worden, word ik door U voor onvoorstelbaar lange tijd volledig afgewezen, waarbij ik ook geen middelen heb om mij in mijn grote nood te kunnen helpen.
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Het eerste mensenpaar heeft beslist de zuiverste en beste opvoeding van God gekregen en kon die ook onvervalst op al zijn nakomelingen overdragen; maar kijk eens naar de mensen tweeduizend jaar later, ten tijde van Noach, dan zie je dat ze in kwaadaardige duivels veranderd zijn!
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De woordvoerder zei nu met bevende stem: 'Luister naar ons, vader Lazarus! We leggen hier onze wapens en touwen neer, en geven ons op genade en ongenade aan u over. We zijn slecht en miserabel, maar niet zozeer door eigen wil, als wel door de Hoge Raad, die wij moesten dienen tegen een mager loontje. Van geboorte af aan zijn wij al zeer arm en we hebben nooit gelegenheid gehad iets beters te leren; maar omdat wij sterk en krachtig zijn geworden, heeft men ons vanuit de tempel weldra tot datgene gemaakt, wat we nu helaas zijn. Als wij van de tempellos zouden kunnen komen en ergens anders werk zouden kunnen krijgen, zouden we zeker erg gelukkig zijn. Dat we ons tegenover u helaas zo duivels sluw gedroegen, was ons zo door de Hoge Raad opgedragen; maar uit ons zelf hadden we dat nooit gedaan. En nu kort en goed, wij zijn uw gevangenen, en doet u nu maar met ons wat u wilt! We hebben de kracht van die jongeman ondervonden, waartegen wij niets kunnen inbrengen, en dus geven wij ons volkomen aan u over. Nooit zullen we de tempel meer dienen en we zullen niet de hand slaan aan de Heiland uit Nazareth!'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Zie, Heer, dat is een heel belangrijke vraag! Het is wel waar, dat alle mensen eens de lichamelijke dood moeten ondergaan; maar het allertreurigste daarbij is, dat wij dan aan gene zijde een vrijwel eindeloos lange dood van de ziel moeten doorstaan, die ons arme stervelingen door Uw almacht onherroepelijk beschoren is. Dat komt mijn wijsheid, die nog erg kortzichtig is, echt heel vreemd voor! Want ik, als opperste rechter in Rome, kan volgens mijn verstandelijk: principes geen kind, dat een misdrijf tegen zijn ouders had begaan, volledig verdoemen, en dat des te minder omdat het beslist niet aan het kind ligt als het buiten zijn schuld een slechte en vaak erg .miserabele opvoeding krijgt. Als de ouders het anders en -zeg maar - juist opgevoed hadden, dan zou het kind ten opzichte van hen ook zeker anders handelen! Maar uiteindelijk kunnen ook de arme ouders er weinig of niets aan doen; want zij hebben immers zelf nooit een betere opvoeding genoten, en kunnen dus hun kinderen onmogelijk iets beters geven dan wat zij zelf bezitten.
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Heeft het de eerste mensen van de aarde soms ooit aan de beste opvoeding ontbroken? O nee! Hebben zij die soms ook niet aan hun kinderen gegeven? Ja zeker, en altijd in de meest zuivere zin! Maar de mensen voelden ook de aandrang in zich om tegen de geboden van God in te gaan, omdat dat hun lichaam behaagde, en daardoor raakte hun leven totaal in verval en algehele godvergetenheid. En als God mannen naar hen toezond en hen vaderlijk vermaande, om zich weer tot Hem te keren, dan werden deze mannen direct in de ban gedaan en verdreven en een aantal werd zelfs op gruwelijke wijze gedood.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Als je God vanuit dat gezichtspunt beschouwt, vergis je je heel erg; want God is de Schepper van alle dingen en wezens, en geen ongekend trotse keizer die op een gouden troon zittend al zijn onderdanen alleen maar ziet als weerzinwekkende, verachtelijke wormen en ieder met de dood bedreigt die het zou wagen zich zonder vooraf gevraagde en ontvangen toestemming de troon van de keizer te naderen.
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Voor een mens echter dat vermogen verwerft of kan verwerven, moet hij zich door het nauwgezet opvolgen van Gods wil, die hem door Mozes en door de profeten is geopenbaard, deze wil van God zo eigen maken, dat hij daarna vrij vanuit zichzelf niet anders kan handelen dan de wil van God het hem in zijn hart aangeeft, -wat voor degene die God erkend heeft en Hem boven alles liefheeft, niet zo moeilijk is, omdat de liefde tot God hem daartoe steeds meer kracht schenkt naarmate de liefde tot God in zijn hart toeneemt, en in die liefde ook de liefde tot de naaste.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Daarom moeten jullie je er niet zo erg over verwonderen dat de oude profeten heel vaak grote tekenen verrichtten. Want als pure mensen deden zij uit zichzelf evenmin enig teken, als jullie ooit echte tekenen gedaan hebben; maar omdat zij door hun zuivere levenswandel vaak al van jongs af aan vol waren van Gods geest, verrichtte deze almachtige geest de grote wondertekenen, en deze geest vervulde ook hun harten met het licht van alle wijsheid uit God, en als zij dan vanuit die wijsheid tot het volk spraken, was dat niet meer het woord van een mens, maar het woord van God.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'Vanuit jouw kennis bekeken heb je enerzijds wel gelijk, en ook omdat je Mij niet kent; maar er had jou toch iets op moeten vallen toen Ik daarstraks precies wist aan te geven waar jullie knecht zich verstopt had, ofschoon Ik ook tijdens het tumult Mijn plaats geen enkel ogenblik heb verlaten. En wanneer Ik daartoe in staat ben, zou Ik ook nog wel eens in staat kunnen zijn om een heleboel andere dingen te bewerkstelligen, als jullie dat zouden geloven en de moeite zouden nemen om de overledene hier naar toe te brengen.'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De Opper-Egyptenaren wisten meteen wat er aan de hand was en de eerste Opper-Egyptenaar zei: 'Heer, dergelijke verschijnselen komen bij ons zelden zo helder voor! Zelfheb ik er slechts eenmaal een gezien na de regentijd en dat is veertig jaar geleden. Vanuit mijn innerlijke zienswijze zou ik ook de geestelijke betekenis van dit verschijnsel kunnen uitleggen.'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Petrus zei: 'O Heer, als ik dat nu vanuit mijzelf moet verklaren zal me dat waarlijk niet goed afgaan! Ik zie nu twee volmaakte zonnen en weet niet eens welke de echte is! En daar beneden op straat staan ook een heleboel mensen naar dit verschijnsel te kijken; zij weten vast nog minder dan ik. Ik, die nu toch reeds als een wijze beschouwd dient te worden, begrijp er niets van, - hoe moet dit verschijnsel dan wel niet overkomen op die mensen daar beneden?!'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] En Ik heb jullie ook gezegd dat een mens God pas volledig kan liefhebben, als hij Hem in Zijn talloos vele werken ook steeds beter en zuiverder heeft leren kennen. En als Ikzelf jullie dat heb aanbevolen, dan spreekt het immers vanzelf dat Ik het volledig eens ben met jouw goede mening. En als Mozes het voor de ware en zuivere opvoeding van alle joden niet hoogst noodzakelijk gevonden zou hebben, zou hij niet een zesde en zevende boek geschreven hebben over de dingen en verschijnselen in de natuur en bovendien nog een profetisch aanhangsel, dat de oude leer der overeenstemmingen tussen de natuurlijke en de geestelijke wereld behandelt.
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[42] Daarop zei de genezen jongen: 'Hm, vreemd! Nergens ter wereld heeft men ooit gehoord dat iemand een -zeg maar - blindgeborene de ogen heeft geopend! (Joh. 9,32) Wanneer deze mens niet vanuit God vervuld was met zo'n macht en kracht, waarlijk, dan zou hij zoiets niet tot stand kunnen brengen (Joh. 9,33), zoals ook jullie zeker niet in staat zijn om een blindgeborene de ogen te openen, ofschoon je zegt dat jullie leerlingen van Mozes zijn; als jullie dat namelijk zouden kunnen, dan zou de hele wereld dat allang weten en dan zouden jullie huizen van onder tot boven tot barstens toe met goud gevuld zijn!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Het tweetal kwam dadelijk voor me staan en vroeg Me meteen heel brutaal, toen Ik even uitrustte: 'Meester, wij weten dat je buitengewone dingen verricht, die vóór jou nooit een mens heeft verricht! Zeg ons nu toch eens vanuit wat voor macht je dit allemaal kunt doen; want jij als meester zult toch wel het beste weten door welke krachten en middelen het je mogelijk is om al die wonderdaden te verrichten!!'
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...