Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 17 van 825

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[7] Om die reden komen zulke trage knechten niet verder en blijven zulke geroepen dienaren in hun duisternis volharden en het ergste wat hun uiteindelijk kan gebeuren is dat het lawaai van de heldere dag hen uit hun trage en zoete slaap wekt. Of moet de zon soms vooraf boden naar de langslapers sturen om hun te vragen of het hun schikt dat zij boven de bergen opstijgt? Kijk, dat zal de zon ingevolge de algemene orde, die de werelden in stand houdt, net zo min doen als de koning van het licht en het leven dat zal doen!
Hoofdstuk 125: De kritiek van de magiër op de gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Wie God boven alles liefheeft, belijdt God en dus Mij voor de hele wereld, en Ik belijd ook hem in Mijn liefde, en daaruit bestaat het ware, eeuwige leven van de ziel van de mens. En doordat de mens juist door die levende liefde tot God ook tot de hoogste wijsheid komt en komen moet -dat is dan de hemel of Gods rijk -, daardoor heeft de mens ook Gods rijk in zich gekregen, dat hem dan eeuwig niet meer afgenomen kan worden. Dit heb Ik jullie nu uitgelegd; onthoud het, grif het inje hart en handel ernaar, dan zullen jullie het eeuwige en ware leven in je hebben! Maar gun Me nu even wat rust, en denk na over wat Ik jullie nu verteld en getoond heb!'
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: Zeker, want alle mensen moeten eerst kunnen lopen, met hun handen kunnen grijpen, met hun ogen kunnen zien en met hun oren kunnen horen, voor zij in staat zijn praktische bezigheden te verrichten. En zo moet de mens ook de doorjou genoemde voorkennis hebben, om met behulp daarvan gemakkelijker tot de ware levenswijsheid te kunnen komen. Maar daarbij moet er toch wel op worden toegezien dat de mensen deze voorkennis en het leren daarvan niet tot hoofdzaak maken, en zich niet hun leven lang bezig houden met het bestuderen van geschriften en talen, en daarbij de innerlijke vorming, die de geest in de mens wekt, vergeten; want daarin is tenslotte toch enkel en alleen de hele waarde van het leven gelegen. Want wat zou een mens er aan hebben als hij alle geschriften van de wereld kon schrijven en begrijpen en alle menselijke talen zou kunnen spreken, maar schade zou lijden aan zijn ziel?!
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Deze armoede, waaronder je gebukt gaat, liet God over je komen omdat je je ten eerste niet aan Gods gebod hield, dat de kinderen opdraagt hun ouders te eren en lief te hebben, opdat zij lang zullen leven en het hun goed zal gaan op aarde, en ten tweede omdat je de brave man, die je door je ouders gekregen hebt, niet lief had en hem het ene bittere uur na het andere bezorgde.
Hoofdstuk 132: De Heer en de bedelares - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De man, helemaal kromgegroeid door de jicht, zei: 'Heer, wij zijn altijd arme mensen geweest en verdienden ons brood met het werk van onze handen, en het verging ons daarbij heel goed; maar drie jaar geleden kregen we jicht, ik het eerst, later ook mijn vrouw, omdat zij te hard moest werken. Tot het Paasfeest van dit jaar woonden wij in de stad; maar onze weldoener stierf en er kwam een andere heer in het huis, die ons niet langer in huis wilde houden, omdat hij niets aan ons had. We bedelden bij andere mensen om onderdak; maar niemand wilde ons hebben vanwege onze ziekte en de kinderen. Er bleef ons niets anders over dan deze hut, die ons gegeven werd, te betrekken om niet helemaal buiten te hoeven leven en zelfs geen bescherming tegen regen en ander slecht weer te hebben. Dat het met onze ziekte in deze hut niet beter, maar van dag tot dag erger werd, is wel aan ons te zien. Dat we haast helemaal geen kleding hebben, komt omdat we het weinige dat we nog hadden, moesten verkopen voor wat brood. Maar nu hebben we niets meer en zijn we aan de hongerdood overgeleverd als er geen hulp komt. Aan God de Alwijze en Almachtige willen we alles overlaten; Hij zal wel weten waarom Hij ons in deze ellende heeft laten komen!
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Kijk, de hele wereld, ja zelfs het lichaam van de mens en al het lichamelijke is voor de ziel en de geest een misleiding en dus ook een leugen; maar zonder die wereld zou geen enkele ziel tot de volle waarheid van het leven kunnen komen! Maar dieper beschouwd is ook de lichamelijke wereld weer geen bedrog en geen leugen, maar eveneens volle waarheid; deze ligt echter niet bloot, maar is binnenin verborgen en kan door overeenstemmende beelden (analogieën) gevonden worden.
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De Egyptenaar zei, terwijl hij naar de twaalf adelaars wees: 'Kijk daar eens! Die wilde roofvogels zullen eerder in Hem geloven dan jullie! Heeft Hij jullie al niet meerdere malen in de tempel onderwezen, en heeft Hij in jullie bijzijn niet de grootste tekenen verricht? Waarom geloofden jullie Hem dan niet?! Hoe meer Hij onderrichtte en hoe groter de tekenen waren die Hij deed, des te toorniger en wraakzuchtiger werden jullie! Als dat nu ontegenzeggelijk bij jullie het geval is, hoe kunnen jullie dan zeggen, dat jullie dat alleen maar doen om tot de volle waarheid te komen en er zeker van te zijn dat Hij de heilbrenger voor Israël is, aan wie jullie zouden geloven? Maar ik vraag jullie, wie ter wereld zou Hem beter aan jullie bekend kunnen maken dan juist Hijzelf? Als jullie Hem niet geloven, wie wil je dan geloven en voor wie wil je je leven dan gaan beteren?'
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Jullie hebben de gelegenheid en dat zal nog korte tijd zo blijven. Wie vrijwillig zal komen, zal aangenomen worden; wie echter niet zal komen maar volhardt in zijn blindheid, zal te gronde gaan. Want niemand wordt de leer voor het verkrijgen van het innerlijke leven opgedrongen, want daar zou hij voor zijn zielook niets aan hebben. Het natuurlijke leven op deze aarde wordt de mens wel gegeven, -maar het innerlijke leven moet hij op eigen kracht verwerven.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen vroeg de tweede Farizeeër: 'O, geheel van Gods geest vervulde jongen, die wel een tweede Samuël lijkt! Als het ons mogelijk zou zijn om toch nog tot vervolmaking van ons innerlijke leven te komen, zouden wij dan ook de innerlijke kracht krijgen die wij bij jou en eerder bij de volmaakte mensen uit Opper-Egypte waargenomen hebben?'
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Ik zei: 'Wat jullie moeten doen, heb Ik jullie al gezegd, en jullie zullen daardoor tot het licht en het leven komen; maar Ik zeg jullie ook, dat het goed voor jullie is om je geweten nauwkeurig te onderzoeken en zo de omvang van alle zonden en ondeugden die je begaan hebt, te doorgronden.
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[34] Ik zei: 'Hoe kan iemand ooit zondigen door een goed werk van barmhartigheid te doen? Maar wat jullie doen, doe dat in stilte en laat je er niet door de wereld voor prijzen, want het is meer dan voldoende wanneer God, voor wie niets onbekend en verborgen blijft, ziet en weet wat iemand ongezien voor goeds doet. Wie zich echter vanwege het goede dat hij heeft gedaan door de wereld laat eren en prijzen, ontvangt daardoor reeds zijn loon voor zijn goede werken en zal daar later in Mijn rijk een uiterst gering loon voor kunnen verwachten. Daarom moet zelfs je rechterhand niet te weten komen wat je linkerhand heeft gedaan. Neem dit ook in je hart op en handel ernaar, dan zullen jullie leven en je loon vinden in de hemelen!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik zei: 'Jazeker, maar zie, toch zijn er nog talloze mensen op aarde die ten eerste aan geen enkele God en Schepper geloven en dus ook al helemaal niet aan een eeuwig leven van de ziel. Maar zij leven heel goed en met plezier, juichen en jubelen, zijn daarbij nog vol hoogmoed en hebzucht, laten anderen voor zich werken en wie hen zou herinneren aan een eeuwig leven van de ziel na de dood van het lichaam, zou door hen uitgelachen worden en bespot en ze zouden tegen hem zeggen: 'Dwaas, als je eenmaal gestorven bent moetje ons maar komen leren, dan zullen wij je geloven. Maar zolang je nog leeft en evenals wij op de dood wacht, geloven wij jouw fantasie niet!' Wat zou jij daar dan op zeggen?'
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Als de Romeinen, die nu de aardse heersers zijn in het land van degenen die eigenlijk de kinderen van God behoorden te zijn, ook maar enigszins hadden gemerkt dat Ik een opruier zou zijn, dan hadden ze Mij al lang voor het gerecht gedaagd, want met hun scherpe ogen zien en merken ze alles wat ook maar enigszins een gevaar zou kunnen vormen voor hun heerschappij! Maar omdat ze zelfs niet het minste ontdekt hebben van al datgene waar jullie Mij van beschuldigen, komen ze Mij ook overal zeer vriendelijk tegemoet en blijken mensen te zijn, vol geloof, liefde en respect ten aanzien van Mij, Mijn leer en Mijn daden. En daarom zullen ze ook opgenomen worden in Mijn licht en Mijn leven; maar jullie zullen in de buitenste duisternis geworpen worden, zoals het geschreven staat, en daar zal veel gehuil en tandengeknars zijn!'
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Daarom zei Ik tegen jullie: Waarlijk, waarlijk, tollenaars en hoeren zullen zeker eerder in de hemel komen dan jullie! Johannes kwam om jullie de goede weg te leren en jullie geloofden hem niet, zoals ook jullie voorouders de oude profeten niet geloofd hebben; maar de tollenaars en hoeren geloofden Johannes wel, deden boete en beterden hun leven. Jullie zagen dat wel en begrepen ook dat jullie geen gelijk hadden; maar toch deden jullie niet wat de tollenaars deden, omdat het vooral niet bekend mocht worden dat ook jullie aan hem geloofd hadden. Daarom zullen ook de tollenaars en de hoeren eerder Gods rijk binnengaan dan jullie, die ontzettend veel waarde toekennen aan jullie roeping en daar tegenover iedereen zo prat op gaan alsof jullie God geholpen hebben bij het scheppen van hemel en aarde.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zelf komen jullie het Godsrijk van de waarheid en het leven niet binnen, en degenen die er op een of andere manier nog binnen willen gaan, laten jullie er niet in, maar vervolgen en vervloeken jullie .en versperren hun op deze manier alle wegen naar het licht en het eeuwige leven. Daarom ook zal des te meer vervloeking jullie deel zijn!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...