Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 17 van 173

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[13] MARCUS zegt: " Als het zo zal gaan, dan is het echt niet zo moeilijk om zich in zekere zin slechts voor de schijn te laten doden! Onder die omstandigheden kunt U dan wel naar Jeruzalem gaan, als U dat wilt; want U kan niets gebeuren! Als U Heer over leven en dood bent, wie kan U dan doden? En als men U doodt, of denkt U gedood te hebben, en U komt na de dood nog levender te voorschijn voor het gevecht met de vijand, dan vóór het gedood worden, zou ik niet graag in de huid van Uw vijanden steken. Die zullen dan door een vuur van angst en vrees verteerd worden. En van al hun beraden, peinzen en streven zal voor nu en altijd niets terecht komen! Want juist daardoor zullen al hun schandelijke gruweldaden in het volle daglicht voor alle mensen zichtbaar worden, en hun werkelijke bestaan heeft dan het door het betere deel van de mensheid lang gewenste einde voor eeuwig bereikt. O Heer en Meester! Doe dat maar zo vlug en zo zeker mogelijk! Ik ben al weloud geworden en zal de aarde niet zo lang meer met mijn voetstappen lastig vallen als ik reeds heb gedaan, maar dat zou ik dan toch nog graag meemaken, en mijn dood zal me dan niet zwaar vallen!"
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als je op een hete dag een wandeling maakt en de dorst je begint te kwellen en je komt aan een zuivere en rijke waterbron, wat geeft een slok uit de zuivere bron dan een hemelse verkwikking! Maar diep beneden in het dal verzamelt datzelfde water zich in een groot en diep bekken tot een meer. Als je daar in valt, vind je daarin de onafwendbare dood! Kijk alweer: hetzelfde water dat je op de hoogliggende bergweg zo hemels had verkwikt, zal je beneden in het diepe meer doden en zodoende een tijdelijke hel voor je worden!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar IK zei: "Neem wat men je geeft, en gebruik het, maar hecht er geen waarde aan! Want zo precies gemeten als iedere aardse gave is, zo onmeetbaar is het aardse leven van de mens! Vandaag ben je nog heer van je schatten en morgen eist men je ziel op! Wat kun je dan geven om je ziel van de eeuwige dood te redden?
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Die laten we vandaag zevenvoudig smachten, vanwege de vele kwade geesten waardoor zij bezeten zijn, en niemand mag hen te eten of te drinken geven, omdat ze anders niet te genezen zijn! Broeder Julius, deel jij hen vandaag nog als oordeel mee, dat ze morgen een zeer pijnlijke dood zullen sterven door een langzame verbranding die de gehele dag zal duren! Pas morgen zullen ze dan begenadigd worden, en Ik zal zien of ze losgelaten kunnen worden. De uitzinnige angst zal hun kwade inwoners murw maken en zij zullen de een na de ander vertrekken. Bind hen echter wel vast aan de palen, anders zullen ze je nog veel moeite geven!
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Kijk, ik heb de Heer toen Hij naar ons toekwam, het eerst in mijn hart herkend en ik houd boven alles van Hem, Ja, als HIJ nu van mij zou verlangen voor Hem te sterven, zou de dood een verkwikking voor mij zijn! Want ik weet en voel duidelijk, dat de liefde tot Hem nooit in der eeuwigheid sterven kan, omdat het haar onmogelijk is een zonde te begaan, en dat is de echte dood van de ziel. Als de ziel van de mens echter dood is, dan is ook de gehele mens dood. Bedenk dat wel, oude man want ik kom uit de school des hemels, die de liefde en de waarheld en het leven is. Wat ik je nu gezegd heb, is een hemelse les, en je kunt haar daarom beter goed in je opnemen!"
Hoofdstuk 194: De wijze toespraak van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo'n mens is echter dan geestelijk ook zo goed als dood! Hij weet niets meer van iets geestelijks af. Hij loochent al het geestelijke en vermaterialiseert alles. Buiten de grove materie bestaat er voor zo'n mens niets meer. Zijn buik en zijn zeer zinnelijke huid zijn de twee goden waarvoor hij dag en nacht bereid is ieder offer te brengen. Voor zulke mensen bestaat God niet meer, en wanneer tenslotte zulke mensen, zoals het nu jammer genoeg zeker al veel voorkomt, zelfs nog priesters en dienaars van God worden, zal men toch hopelijk niet lang behoeven te vragen: 'Waarom zijn deze zuivere knechten van het vlees, voor wie in de aard der zaak de woorden: ziel, geest, God en Zijn hemelen niet anders dan verouderde, dichterlijk fantastische begrippen uit de taal zijn, priesters en dienaren van God geworden?' Kijk alleen maar eens naar hun uitpuilende buiken, dan zie je ook het duidelijkste antwoord levend voor je!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "O ja, Heer, mijn liefde! Eigen kinderen hebben een gedegener opvoeding nodig dan de kinderen van slaven. Want de kinderen van het huis worden net als hun ouders, of ook wel in de huishoudelijke zorgen van de ouders delend, opgevoed, terwijl de slavenkinderen slechts zoveel moeten weten als hun onveranderlijke en eentonige dienst vereist! Natuurlijk dringt zich daarbij de vraag op, waarom God de Heer het toelaat dat op deze aarde de ene mens de andere als een beklagenswaardige slaaf moet dienen, en de keizer zelfs de macht over leven of dood van de slaaf in handen van zijn meester heeft gegeven."
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar om deze heel belangrijke zaak nog aanschouwelijker te maken, wijs Ik je op de delen van het menselijk lichaam, waarvan ook ieder lid een andere vorm, en dus een andere behandeling en, in geval van ziekte, natuurlijk ook een ander geneesmiddel nodig heeft. Als iemand oogpijn heeft, moet hij daarvoor zeker een ander geneesmiddel gebruiken dan bij pijn in een voet. Wie pijn in zijn buik heeft, moet die anders behandelen dan een pijn in een hand. Ook moet er bij lichamelijke ziekten naar gekeken worden of het nieuwe, of oude en hardnekkige kwalen zijn. Een nieuwe kwaal kan meestal door een eenvoudig middel genezen, terwijl een oude kwaal vaak met een krachtig medicijn op leven en dood bestreden moet worden om haar uit het lichaam te verdrijven. De zielen van de mensen lijken ook altijd op de aparte ledematen van hun lichaam. Naar gelang een ziel meer op een edel of op een onedel deel van haar lichaam lijkt, des te meer moet zij net als dat enkele deel waar zij op lijkt, behandeld worden.
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "Beste Josoë, je hebt in alles helemaal gelijk, en er is weinig of niets met recht tegen in te brengen; alleen wat betreft de duur van de Babylonische gevangenschap ben je in je ijver wat te ver gegaan. Want iedere gevangenschap en ook iedere slavernij is uit de aard der zaak niets anders dan een door God toegelaten strafgericht! Een gericht is en blijft echter jammer genoeg altijd alleen maar een uiterst dwangmiddel tot verbetering en heeft daarom gewoonlijk meer een slechte dan een goede uitwerking op de zielen der mensen. Want iemand die het slechte alleen maar vermijdt vanwege de kwade gevolgen, en het goede doet vanwege de goede gevolgen, is nog ver verwijderd van het rijk van God. Alleen degene die het goede doet omdat het goed is, en het kwade vermijdt omdat het slecht is, is een volmaakt mens. Want zolang de mens niet zelf naar het ware licht gaat, blijft hij geestelijk een slaaf en als zodanig dood voor het rijk van God. De dwang van buitenaf brengt de mensen nog op andere dwaalwegen van het zedelijke liefdeleven, waarvan wij er dadelijk een paar zullen ontdekken."
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JOSOË zegt glimlachend: "Oh, zonder meer de tollenaar, want als er op de wereld alleen maar van zulke kluizenaars zouden zijn, zou het leven van de mensen weinig kans meer hebben, en er dus slecht uitzien! Die domme kluizenaar zou mij met zijn zedelijke reinheid ieder uur tien keer gestolen kunnen worden! Waarlijk, als ik na de dood de hemel zou mogen verhuren, dan zou de kluizenaar zeker de laatste zijn, die ik in de laagste hemel de laatste plaats aan zou wijzen, en hij zou daar niet vandaan komen of hij moest eerst net als die tollenaar worden! -Heb ik gelijk of niet?"
Hoofdstuk 208: De gelijkenis van de kluizenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het lichaam is, omdat het uit delen bestaat die nog geheel in het diepe gericht staan en daarom dood kunnen gaan, bij en voor iedere mens de hel in zijn kleinste vorm. De materie van alle werelden tesamen is echter de hel in de meest uitgebreide vorm, waarin de mens door zijn lichaam gesteld is.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Wie nu veel voor zijn lichaam zorgt, zorgt duidelijk ook voor zijn persoonlijke hel. Hij voedt, onderhoudt en mest zijn gericht en zijn dood, voor zijn persoonlijke ondergang.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Het lichaam moet weliswaar een zekere voeding krijgen, om steeds in staat te zijn de ziel voor het grote levensdoel de juiste diensten te verlenen, maar wie te angstvallig voor zijn lichaam zorgt en bijna dag en nacht mort en werkt en bezig is, zorgt in wezen voor zijn hel en zijn dood.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Als het lichaam de ziel prikkelt om alles te doen voor zijn zinnelijke bevrediging, is dat steeds afkomstig van de vele onzuivere natuur of onder het gericht vallende materiegeesten, die in de. aard der zaak .het wezen van het lichaam vormen. Als de ziel teveel luistert naar de eisen van het lichaam en daaraan gehoor geeft, stelt zij zich daarmee in verbinding en daalt zo af in haar persoonlijke hel en in ha.ar persoonlijke dood. En als de ziel dat doet, zondigt zij tegen Gods orde in haar.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Hecht de ziel eraan en schept zij er behagen in om daar te blijven, dan is zij net zo onrein als de onreine, en onder het gericht vallende, geesten van haar lichaam. Zij bevindt zich dus in de hel en in de dood. Ook al leeft zij, net als haar lichaam, op de wereld verder, zij is toch zo goed als dood en voelt de dood ook in zich en is daar erg bang. voor . Want de ziel kan in die zonde en hel van haar doen wat zij wil, het léven kan zij toch niet vinden, hoewel zij dat. boven alles liefheeft.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...