Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 17 van 41

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[23] De magiër zei: 'Jongeman, als je dat kunt, ben je geen mens meer, maar een god! Want van hier naar ons land is het zeker meer dan zeventig dagreizen, en jij wilt mij de steen als het ware in een enkelogenblik hier overhandigen?! Als dat mogelijk is, kan dat niets anders dan een zuiver godswonder zijn!'
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[26] Rafaël zei: 'Hier heb je echter toch je waardevolle steen! Kijk maar heel precies of het wel dezelfde is waarover we zojuist gesproken hebben!'
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[27] Rafaël overhandigde de steen aan de magiër, en deze viel bijna flauw toen hij de hem maar al te bekende steen zag. Hij was buiten zichzelf van verbazing en keek nu eens naar de steen en dan weer naar Rafaël en wist zijn kalmte niet te herwinnen.
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Rafaël zei: 'Daarin vergissen jullie je heel erg! Als zelfs de hardste steen zich ogenblikkelijk moet onderwerpen aan de macht van de met God verenigde innerlijke wil, hoeveel te meer dan de lucht, die uit louter zielenspecifica bestaat en dus veel nauwer verbonden is met de innerlijke geest dan een grove materiële steen.
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De bedelares zei: 'Ach, vriend, houd toch op met die dove en onbarmhartige God van de joden; want mensen zoals wij worden nog eerder door een steen verhoord dan door uw God! Wanneer ik om een aalmoes roep, dan merken de mensen mij tenminste nog op, ook al zijn ze nog zo onbarmhartig, en geven ze mij wat geld voor eten; maar uw God is immers dover dan een steen!'
Hoofdstuk 132: De Heer en de bedelares - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: ' O, zeker niet, dat is God beslist niet; maar jij hebt God nog nooit goed gekend, je hebt niet in Hem geloofd en Hem al helemaal nooit liefgehad, en daarom heb je je ook nog nooit ernstig met een juiste vraag tot Hem gewend om je uit de nood te helpen. Maar God heeft juist die nood over je laten komen, opdat je in die nood God zult zoeken; en waar je het het minst verwacht, komt God je tegemoet om je waarachtig te helpen, - en toch zeg je dat God harder en dover zou zijn dan een steen.
Hoofdstuk 132: De Heer en de bedelares - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Na een lange tijd van opperste verbazing zei de magiër: 'Wonderlijk machtige jongeman! Als jij geen God bent, dan kan ik me geen God meer voorstellen; want deze beide daden van jou zijn voor een geschapen mens, die uit een vrouw geboren is, onmogelijk. Daarvoor is de almachtige kracht nodig van een ware God! Dit is mijn beker en dat mijn onschatbare, waardevolle diamant, zoals er maar weinige zullen zijn. Hij moet wel door de lucht hierheen gekomen zijn en dus die zeer grote afstand sneller dan een bliksem afgelegd hebben. Maar dan had men toch bij zijn aankomst een suizend geluid moeten horen! Maar niets van dat alles; met ontzaglijke snelheid en zonder enig geluid was de steen er!Ja, hoe moet je je voorstellen dat dat voor een mens mogelijk is? Kort en goed, we hebben in jou de God, die eeuwig voor ons verborgen was, tenslotte toch gevonden! Maar nu is alleen jouw almachtige kracht nog in staat om ons hier bij je weg te krijgen!'
Hoofdstuk 103: De weg naar de levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Toen liet de grote Heer en Meester van eeuwigheid verschrikkelijke stormen met bliksems en donderslagen en grote aardbevingen losbarsten. Die vermorzelden de hoge bergen en met het puin daarvan werden de diepe dalen gevuld. In plaats van de grote meren stroomden al gauw grote, machtige rivieren over de opgevulde vlakten der dalen en rolden met hun kracht de kleinere brokken steen op de bodem steeds maar in het rond, waardoor zij nog meer vermorzeld en zodoende veel kleiner werden; want al het zand in de stromen, rivieren, beken en zeeën is ontstaan door het fijnst mogelijke verkleinen van de eens in de oertijd zo reusachtig hoge bergen. Toen de dalen op die wijze gevuld waren, liet de Heer de rivieren ook langzaam maar zeker verdrogen en kleiner worden en zo werden hun oevers geleidelijk aan vruchtbaar land.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Sindsdien is nu een jaar verstreken, en je hebt er nog niet aan gedacht je fouten in te zien en er berouw over te hebben en God om vergeving daarvoor te vragen. En toch zeg je dat God harder en dover is dan een steen, en Zich niet ontfermt over een mens ook al bidt die nog zo aanhoudend tot Hem. - Wel, wat denk je nu over Gods onbarmhartigheid?'
Hoofdstuk 132: De Heer en de bedelares - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De Farizeeër zei: 'Kijk, daar, waar aan de rand van de heuvel een bruine steen ligt, precies daar kun je hem neerzetten!'
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zulke mensen zondigen weliswaar net zo weinig als een steen; maar is dat soms een verdienste van de steen? Eens zal de ziel echter haar verminkte lichaam moeten afleggen; wat zal zij dan in het hiernamaals doen in haar algehele zwakte en totale passiviteit?
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De Farizeeën zeiden: 'Heer en meester, wij danken u dat u ons ook deze raad hebt gegeven! Vandaag nog ten dele, maar heel zeker op de eerste dag na de sabbat zal hij uitgevoerd worden! O, door deze raad van u is ons een zware steen van het hart gevallen! Ja, nu is het voor ons niet moeilijk om alles uit te voeren!
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] In de middelste grot zul je een grote hoeveelheid zout vinden; gebruik dit om de vissen te zouten die de arenden voor jullie uit de Nijl zullen halen! Leg deze op stenen platen die sterk door de zon verhit zijn en eet ze dan! Bij de uitgang van de eerste grot bevindt zich onder een grijswitte steen een bron die fris water geeft; sla de vrij zachte steen stuk, dan zullen jullie meteen een behoorlijke hoeveelheid goed drinkwater krijgen! Achtervolg geen leeuwen en panters of andere dieren uit deze streek, dan zullen zij jullie dienen, wanneer je hun dienst nodig hebt!'
Hoofdstuk 161: De innerlijke openbaring van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen wij op het grote, ruime plein buiten voor de tempel aankwamen, zagen we al meteen een nog heel jonge bedelaar op een steen zitten; hij was iets ouder dan twintig jaar en bij zijn geboorte al geheel blind. (Joh. 9,1)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Zijn buren en degenen die hem tevoren gezien hadden wisten dat hij een blinde bedelaar was, en zeiden: 'Is dit niet die blinde die daarstraks op die steen zat te bedelen?' (Joh. 9,8)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...