Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

453 resultaten - Pagina 17 van 31

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[7] Merk op: Deze eigenschap of kern in de goddelijke kracht is de samen­trekking of vorming of inkrimping, want zij is de koude, die men ziet wanneer het water bevriest. De zachte hoedanigheid, het milde is de warmte, waardoor de koude wordt omgezet. Het water heeft hierin zijn oorsprong. De wrange, zure scherpe eigenschap heet dus: Hart en de andere, tegenovergesteld daaraan, heet warmte, verzachting, mildheid en het zijn twee eigenschappen, waaruit de Zoon Gods geboren wordt. Want wanneer de eigenschap scherpheid, wrangheid in eigen kracht werkt, is zij naar haar kern duisternis, en de eigenschap warmte is in eigen kracht gelijk een opborrelend en verwarmend omhoog strevend licht; een bron van zachtmoedigheid en weldadigheid. Omdat ze echter in God den Vader in elkander overvloeien als waren zij slechts één kracht­uiting, zo ontstaat daardoor een lieflijke, barmhartige werking. En zij zijn twee geesten Gods te midden van de zeven Oergeesten in de goddelijke kracht; hiervan geeft de openbaring van Johannes een duidelijk beeld. (Hoofdstuk 1). Hij ziet zeven gouden kandelaars voor den Zoon van God, die betekenen de zeven Geesten Gods, die in volle klaarheid lichten vóór den Zoon van God, en waaruit van eeuwigheid tot eeuwigheid de geboorte van Gods Zoon voltrokken wordt, en Hij is het Hart van deze zeven geesten.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Versta deze hoge dingen toch goed: Wanneer de Vader het Woord spreekt, d.w.z. Zijn Zoon doet geboren worden, hetwelk immer en eeuwig geschiedt, zo vindt dat woord allereerst zijn oorsprong in de wrange hoedanigheid, dan wordt het door de zoete eigenschap verzacht, door de bittere geprikkeld en in beweging gebracht en door de hitte stijgt het op en ontsteekt de middelste zoete kwaliteit. Nu brandt het in alle eigenschappen tegelijk door het vuur, dat ontstoken is, en dit vuur brandt ook wederom in alle hoedanigheden en dit vuur is als één groot vuur en niet als vele vuren. En dit zelfde vuur is de waarachtige Zoon Gods, die van eeuwigheid tot eeuwigheid steeds op deze wijze geboren wordt. Dit zal ik bewijzen aan Hemel en aarde, sterren en elementen en aan alle schepselen, aan stenen, aan loof en graf, ja, aan de duivel zelf. En ik zal het niet met dode, slechte, onverstandige argumenten bewijzen, maar met levende en onoverwinnelijke argumenten, die ook uitgaan boven alle menselijk vernuft en tegen welke alle duivelen en poorten der hel niets kunnen uitrichten. In dit gehele boek zal hierover in alle hoofd­stukken gehandeld worden; gij zult hierover lezen bij de behandeling van de schepping der creaturen, zo ook bij de schepping van Hemel en aarde en van alle andere dingen, hetgeen de lezer dan begrijpelijk zal worden. Merk nu op: Van dit zelfde vuur gaat de bliksem uit en werkt in alle krachten en heeft in zich de bron en de kwintessens aller krachten. Dewijl dat vuur door den Zoon in alle krachten des Vaders tot uiting komt, zo maakt het wederom al deze krachten in den Vader levend en beweeglijk, en door dezelfde Geest zijn alle Engelen geformeerd en uit des Vaders krachten geschapen. En dezelfde Geest bewaart en draagt alles, formeert alles: alle gewas, alle kleuren en schepselen in de Hemel en in deze wereld en boven der Hemelen Hemel; want de geboorte der heilige Drie­vuldigheid geschiedt op deze wijze en niet anders en zal ook in eeuwig­heid niet op andere wijze geschieden. Wanneer echter het vuur in enig schepsel ontstoken wordt, d.w.z., wanneer dat schepsel zich te zeer verheft, zoals Lucifer en zijn heirscharen deden, zo dooft het licht uit en de grimmige en vurige bron komt aan de dag, de bron van het helse vuur; de geest van het vuur komt tot aanschijn in de boze, grimmige hoedanigheid.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Dewijl echter de vleselijke geboorte niet het eigenlijke tehuis der ziel is, en zij dit vleselijke lichaam, deze vleselijke woning niet erfelijk bezitten kan, zoals de duivel, zo duurt de strijd zó lang, als het vleselijk lichaam stand houdt. Wanneer dit echter verstoord, te niet gedaan wordt en de ziel onoverwonnen en vrij is, zo is de strijd volstreden en de duivel moet voor eeuwig van deze geest wijken.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] De geest der bitterheid echter is de voornaamste veroorzaker der zwarte aarde, want door zijn bitterheid is de Salniter naar zijn uiterlijke geboorte gedood geworden, waardoor dan de wilde aarde ontslapen is. De hitte heeft in de geest der wrangheid de hardheid veroorzaakt. Waar de hitte nu als eerste eigenschap aanwezig was, daar heeft zij het alleredelste der aarde, als goud, zilver en edelgesteente doen ontstaan. Want toen het licht, vanwege de hardheid, ruwheid en scherpheid der materie gedoofd was, zo werd heet in de hitte, welke de vader van het licht is, opgenomen en daardoor verzwolgen.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer nu het water de bliksem opvangt, d. i. de geboorte van het licht, het allereerste licht, zo verschrikt het water daarvan, en het wordt door­zichtig en beweeglijk. Dan stijgt de hitte in het licht op. Wanneer dan de zure kwaliteit, die zeer koud is, de hitte en de bliksem opvangt, zo ver­schrikt ook zij, alsof het onweer losbreekt. Wanneer de hitte met het licht in deze koude doordringt, ontstaat een grimmige flikkering, vol van vuur­en lichttinten. Deze zelfde bliksemstraal of flikkering keert weer terug en het zoete water vangt hem op, en vaart met dezelfde grimmigheid op en al opvarend verandert zij en krijgt een groene en Hemelsblauwe kleur, en het water siddert vanwege de door hem opgevangen bliksem­straal. De bliksemstraal op zichzelf behoudt die grimmigheid of woede; daardoor ontstaat de bittere hoedanigheid of de geest der bitterheid. Deze stort zich weer in de zure, wrange eigenschap en ontsteekt de hardheid of scherpheid en het licht of de bliksemstraal droogt op in die hardheid en schijnt helder; het is veel helderder dan de glans der zon. Nu wordt het licht in de harde hoedanigheid gevangen gehouden, zodat het als 't ware een lichamelijk bestaan heeft en zo moet het eeuwigdurend licht verspreiden. De bliksem siddert in het lichaam en door dat sidderen worden alle eigenschappen beweeglijk gemaakt, altijd en eeuwigdurend. De bliksem van het vuur, die in het licht aanwezig is, siddert en triomfeert altijd op deze wijze en de hardheid doet dienst als lichaam, dat hem behoudt en doet opdrogen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Merk nu op: Wanneer nu deze geest van het vuur en de geest der zuur­heid met elkander worstelen, zo veroorzaakt deze laatste een strenge, harde, koude wrangheid en de geest des vuurs veroorzaakt een verschrikkelijke, verwoede hitte. Het opstijgen van de hitte en de wrangheid brengt een geest van toorn en woede teweeg, een geest, die woedt en raast, als wilde hij de Godheid verscheuren. Ge moet echter dit goed verstaan. Hij brengt zowel zijn vader en zijn moeder voort, als dezen hem voortbrengen, want nadat hij lichamelijk geboren is, zo doet hij, met de zure, wrange eigenschap steeds opnieuw het vuur te voorschijn treden, en het vuur brengt het licht voort, en het licht is de bliksem, die alle leven steeds opnieuw in alle Oergeesten doet ontstaan; daardoor worden die Oergeesten geboren, die elk op zich zelf één der anderen tot leven roepen. Hier moet ge echter begrijpen, dat het niet zó is, dat één geest in staat ie een andere geest te doen geboren worden, twee geesten kunnen het ook niet, neen, het is zó te verstaan, dat de geboorte van één geest ie het werk van alle zeven geesten tezamen, zes van hen doen altijd de zevende geboren worden, en was de één er niet, zo zouden de anderen er ook niet zijn.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Dat ik echter hier somtijds slechts twee of drie geesten op noem in plaats van hen allen, (wanneer er sprake is van de geboorte van één van hen), dat doe ik terzake van mijn zwakheid; ik kan ze nl.. niet alle zeven in mijn verdorven brein in hun volkomenheid ondervragen. Ik zie hen wel alle zeven, maar wanneer ik over hen nadenk, zo stijgt de geest van de middelste oerbron op, daar waar de geest des levens geboren wordt. Deze mijn geest kan de zeven geesten Gods niet allen tegelijk bevatten; maar is slechts in staat een bepaald gedeelte van die geesten te over­zien. Iedere geest heeft zijn eigen oorsprong; zo is het ook gesteld met het inzicht, het begrip der mensen. Hij heeft in zich de bronwel van alle zeven geesten, maar die geest die op een bepaald ogenblik over de andere heerst, begrijpt hij liet beste. Ook doet een bepaalde geest, wan­neer hij in werking is gesteld, niet alle zeven geesten aan. In zijn op­stijgen brengt hij ze wel in beweging, maar hij wordt al opstijgend ge­vangen gehouden, zodat hij niet over hen allen zegevieren kan. Dit ie het wezen van de gedachtenouders, wanneer een bepaalde gedachte haar weg kon nemen door alle zeven hoedanigheden heen, zo zou zij vrij zijn van de banden der natuur.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Hier wil ik de lezer vermanen, dat hij de goddelijke geboorte juist be­schouwt. Ge moogt niet denken, dat de ene geest naast de andere bestaat, zoals ge de sterren aan de Hemel naast elkander ziet staan, neen, ze zijn alle zeven met elkander verweven, als één geest, zoals ge dat waar kunt nemen bij een mens. Hij heeft menigerlei gedachten vanwege de werking van de zeven geesten Gods, die in het menselijk lichaam wonen, maar ge moet toegeven, zo ge niet dwaas wilt zijn, dat ieder lichaamsdeel ook de kracht bezit van andere delen van het lichaam. Naar gelang van de eigenschap, die in een bepaald geval de boventoon heeft, naar gelang daarvan beheersen ook de gedachten het gemoed. Wekt ge in uw wezen de geest des vuurs, zo ontspringt in u bitterheid en toorn; want zodra het vuur ontstoken wordt, hetgeen in de hardheid en de boosheid geschiedt, zo welt de boosheid op in de bliksem. Want wanneer ge u tegen iets verzet, hetzij tegen liefde of tegen toorn, of tegen wat ook, dan ontsteekt ge die hoedanigheid, die daarmee parallel loopt en dat brandt in uw gehele geest in; maar de oergeest wordt ontstoken in de bliksem. Want wanneer ge iets aanschouwt, dat tegen u gekeerd is en wat ge niet goedkeurt, zo tekent uw hart protest aan. Het is, alsof ge een steen zoudt nemen en daarmee op een hoefijzer zoudt slaan, zodat er een vonk zou uitspatten. Allereerst smeult het; wanneer ge echter nog meer in op­stand komt, zo is het, alsof ge het vuur aanblaast, zodat de vlam eruit slaat. Dan is het tijd om te blussen, of wanneer het vuur te groot is ge­worden, zo brandt het door en verteert alles en doet schade aan de naaste.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Ziet, de meest innerlijke en diepste geboorte noemen we het licht; dit is het hart der Godheid, hetwelk uit de Oergeesten Gods geboren werd.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Over de derde geboorte.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Toen God de verdorven Salniter der aarde en der stenen, welke in de uiterlijke geboorte door ontsteking tot stand waren gekomen, tot een klomp had samengedreven, zo was de derde geboorte in de natuur in de ruimte boven de aarde nog niet rein en klaar, nademaal de toorn Gods nog daarin brandde. En hoewel de innerlijke geboorte licht en helder was, zo kon toch de uiterlijke geboorte, die nog lag onder de vloek van Gods toorn, haar niet doorgronden. Deze was vol duisternis.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[30] Mozes schrijft ook: “En duisternis was op de grond.” 1 Genesis 1 : 2. Het woord op beduidt de uiterlijke geboorte en het woord in be­duidt de innerlijke geboorte. Zo echter de innerlijke geboorte duister ware geweest, zo zou de toorn Gods eeuwig in deze wereld ver­zonken zijn gebleven en nooit zou het licht zijn geworden; zo even­wel heeft de toorn niet in Gods hart gezegevierd. Daarom is Hij een goede, barmhartige, reine, zachtmoedige, vriendelijke God en Zijn liefde ontspruit uit Zijn Hart en doordringt de uiterlijke geboorte, waar nog de toorn verblijf houdt en blust dien; daarom staat er geschreven: “Er zij licht.”
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Mij echter wordt de poort van het gemoed geopend, opdat ik het zien en kennen kan, anders zou het mij ook verborgen blijven tot aan deze dag. Dit is ook van voor de grondlegging der wereld aan alle mensen ver­borgen geweest, maar ik laat aan God het bestuur over. In God triom­feren alle geesten als één geest; en de ene geest verzacht en bemint steeds de anderen, en is niets dan louter vreugde en gelukzaligheid. Hunne geboorte evenwel, welke in het verborgene plaats heeft, moet alzo zijn, want het leven en het verstand en de alwetendheid worden alzo geboren, en het is een eeuwige geboorte, die nooit verandert. Ge moet niet denken, dat in de Hemel ook maar één lichaam, of één onderdeel is, dat men voor alle anderen met de naam van God zou kunnen benoemen, neen, de ganse goddelijke kracht, die zelf de Hemel en aller Hemelen Hemel is, wordt alzo geboren en dit is God de Vader, uit Wie alle heilige Engelen zijn geboren en zij allen leven uit deze goddelijke kracht; ook wordt de geest aller Engelen immer en eeuwig uit deze kracht geboren, alsook de geest aller mensen. Want deze wereld behoort tot het lichaam van God den Vader, als de Hemel daartoe behoort; maar de geesten zijn in de onbegrensdheid van deze wereld door koning Lucifer ontstoken geworden, zodat alles in deze wereld is alsof het half versmacht is en dood; daarom zijn wij arme mensen zo verblind en leven te midden van het grootste gevaar.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Ge moet daarom nog niet denken dat het Hemelse licht in deze wereld in de oerbronnen Gods geheel gedoofd is. Neen, er is slechts een duister­nis, welke wij met onze verdorven ogen niet doorschouwen kunnen; zo God echter deze duisternis doet wijken, die zweeft boven het licht, en uwe ogen worden geopend, zo ziet ge op de plaats, waar ge zijt, en waar ge zit of ligt, Gods schone aangezicht en de gehele Hemelse poort. Ge durft uw ogen niet naar de Hemel opheffen, want er staat ge­schreven: het “Woord” is nabij u; namelijk op uw lip en in uw hart. 5 Mozes 30 :, Romeinen 10 : 8. Zo nabij is God u, dat de geboorte der heilige Drievuldigheid ook in uw hart plaats heeft; God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest worden allen in uw hart geboren. Wanneer ik hier nu schrijf over het centrum of het midden, en dat de oerbron der Goddelijke geboorte in het midden plaats vindt, zo betekent dat niet, dat er in de Hemel een bijzondere plaats is of een bijzonder lichaam waaruit het vuur van het goddelijk leven ontspringt en van waaruit de zeven geesten Gods uitgaan in de volheid van den Vader, maar ik spreek op menselijke wijze over deze dingen ter wille van het onverstand van de lezer, over de wijze, waarop de Engelen zijn gevormd en zoals in God alles bestaat. Ge kunt geen plaats, noch in de Hemel, noch op de aarde noemen, waar de goddelijke geboorte niet alzo geschiedt, noch in enige Engel of heilige mens, noch daarbuiten. Waar een oerbron of oergeest in de goddelijke kracht aangeroerd wordt, waar ook, behalve in de duivelen en in alle goddeloze verdoemde mensen, zo is de goddelijke ge­boortebron aanwezig en daar zijn tegelijkertijd alle zeven Oergeesten Gods aanwezig en het is, alsof ge een ruimtelijke cirkel zou sluiten en als het ware de gehele goddelijkheid binnen dien cirkel. Zo ook wordt de goddelijkheid in een schepsel geboren; de volheid des Vaders is tot aan alle einden der wereld en in alle dingen. Op deze wijze kan men God noemen: een almachtige, alwetende, alziende, alhorende, alriekende, al­proevende, alvoelende God, die alom tegenwoordig is en hart en nieren proeft van Zijn schepselen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Wanneer de bliksem zich in 't centrum verheft, zo is de goddelijke ge­boorte in volle werking; in God is het immer en eeuwig alzo, maar bij ons arme kinderen des vleeses niet. In dit leven duurt de zegevierende goddelijke geboorte in ons mensen slechts zó lang, als deze bliksemstraal aanhoudt; daarom is onze kennis stukwerk; in God echter blijft deze blik­semstraal onveranderlijk en eeuwig voortduren. Ziet, alle zeven geesten zouden zonder deze bliksemstraal zijn als een donker dal. Nu bewegen zich de vier geesten (bitter enz.) in de bliksem, want ze worden alle vier daarin levend gemaakt, deze viervoudige kracht stijgt op, alsof het leven zelf openging; en deze kracht, die is opgestegen, is de liefde; dit is de vijfde geest; deze is, alsof een dode geest wederom levend is geworden en plotseling in grote klaarheid zich openbaarde. De ene kracht maakt de andere beweeglijk; de zure, wrange klopt, de hitte veroorzaakt in liet kloppen een duidelijke klank of geluid; de bittere verdeelt deze klank en het water maakt hem zacht; dit is de zesde geest. Nu stijgt de toon op in alle vijf geesten, als een lieflijke muziek en blijft bestaan, want de wrange kwaliteit doet hem verdrogen. Nu is in deze toon of klank de kracht van de zes Oergeesten en hij is als 't ware het zaad van de zes andere geesten die tezamen gevoegd zijn tot een lichaam en waaruit een geest is gemaakt; deze heeft de eigenschap van alle geesten en dit is de zevende geest van God in de goddelijke kracht. Deze geest heeft de kleur van het blauw van de Hemel, want hij is uit de zes andere geesten geboren. Wanneer nu de bliksem, die zijn plaats heeft te midden van de hitte, in de andere geesten zijn licht afstraalt, zodat zij opstijgen en de zevende geest doen geboren worden, zo stijgt ook de bliksem op in de zevende geest, bij de geboorte der zes anderen. Dewijl echter de zevende geen aparte eigenschap heeft, waardoor hij zich van de anderen kan onderscheiden, zo kan de bliksem in deze zevende geest niet lichtender worden, want hij verbindt, door middel van de zevende geest, de zes andere geesten tot één lichaam en de bliksem woonte midden dezer zeven geesten en vindt zijn oorsprong in hen allen.
Hoofdstuk 11: Over de zevende oerbron in de Goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...