Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 17 van 131

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[17] Want men moet de niets bij te brengen mensheid nooit laten merken dat wij eigenlijk helemaal niets voorstellen, maar men moet haar met behulp van kunstmatige wonderen in de mening en in het blinde geloof laten dat wij ondoorgrondelijke geheimen bewaren, die slechts door een met Gods geest vervulde priester en een door God Zelf opgewekte profeet helemaal begrepen kunnen worden.
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] STAHAR zegt: "Ja, ja, beproeven is goed als ik maar wist waarmee je nog meer -hm -ja, er schiet me niets te binnen waarmee ik je nog verder zou kunnen beproeven, aardige jongen, en bovendien is de verwezenlijking van het eigenlijk belachelijke, eerste proefstuk al zo buitengewoon, dat iets wat nog onmogelijker uitvoerbaar zou zijn helemaal niet te bedenken is! Maar door jouw buitengewoon lieflijke gestalte zou ik nu toch waarlijk eerder aannemen dat je echt een engel van God bent, dan een tovenaar! Alleen schijn je werkelijk een lichaam te hebben en daar ziet men toch niet een geest aan af. Laat me eens voelen of je ook botten hebt!"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ik vroeg hun leider waar hij"dat allemaal voor nodig had en hij zei: Eigenlijk nergens voor, maar hij moest iets van thuis bij zich hebben, omdat hij anders niet met alle zekerheid een gevraagd. wonder tot stand kon brengen. Daarop vroeg hij mij wat ik van hem wilde zien of weten.
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Toen zette ik hem een kruik water voor en zei: 'Verander dit water voor mij in wijn!' Hij ging erheen, maakte met zijn handen gebaren boven de kruik en het water en zei toen: 'Proef, heer, of deze wijn u smaakt. Ik proefde meteen het water en zie, het was klare wijn! Dat verwonderde mij eigenlijk nog meer .
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Toen wij ons, al tamelijk geestdriftig door de wijn, daar buitengewoon over verwonderden, zei de magiër: 'Maar, mijne heren, wijn zonder brood gaat toch eigenlijk niet! Hier heb ik een paar stenen. Wat zou u ervan zeggen als ik die in brood veranderde?' Ik zei: 'Doe dat!' Toen streek hij met zijn handen over de stenen en zei: 'Neem een mes en snijd het brood!' Ik deed dat en zie, het was brood, goed smakelijk brood!
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] In het geheim was ik reeds geheel en al ingevoerd in de Griekse filosofie en ik wist waarom ik een mens werd. Plato en Socrates waren net als Aristoteles, mij duizend maal liever dan mijn duistere en zeer mystieke profeten, die ik tot op heden nog niet begrijp en ook nooit zal begrijpen, omdat ze eigenlijk niet te begrijpen zijn. In het bijzonder de hoogliederen van Salomo, die eerder gemaakt kunnen zijn door een waanzinnige dan door een wijze. Daardoor was ik behoorlijk kwaad op alles wat maar enigszins in tegenspraak was met de zuivere rede van Euclides, door wiens werken ik eigenlijk rekenmeester werd.
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wel, deze mens, eigenlijk God Zelf in menselijk gewaad, schijnt ons die Nazareeër, Jezus genaamd, te zijn, waarover zich opeens zulke wonderbaarlijke geruchten van plaats tot plaats onder het volk hebben verbreid. Reeds lang raakten wij in grote verlegenheid als de mensen ons om uitleg vroegen van datgene wat zij met eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord hadden.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Het is daarom erg de vraag, waar het eigenlijk vrije, morele standpunt van de mens tussen het noodzakelijke, natuurlijke leven en de vrije, geestelijke aard van de mens is geplaatst! Zolang dat niet duidelijk is omschreven, kan niet van zonde of deugd worden gesproken!"
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: " Jullie moeten hier in Caesarea Philippi blijven en onder de leiding staan van onze gastheer Marcus, die Cyrenius en Ik de macht over deze gehele omgeving zullen verlenen en die dat voor het grootste deel eigenlijk al heeft. Het district van Caesarea Philippi is groot en omvat vele honderdduizenden mensen. Wanneer die eenmaal voorlichting krijgen, zal dat licht zich vanzelf wel verder uitbreiden. Maar het zal van jullie wijsheid afhangen, dat gedaan te krijgen!"
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CORNELIUS antwoordt: "Eigenlijk is het mij helemaal met door een boodschapper verteld, maar had ik alleen maar een sterk vermoeden! Gisteren was het een in alle opzichten spectaculaire dag: ten eerste al een totale zonsverduistering, die ons op klaarlichte dag ongeveer dertig tellen lang volkomen nacht bracht, maar 's avonds, toen het eigenlijk nacht moest worden, behaagde het de zon nog een paar uur langer boven de horizon te blijven, wat natuurlijk bij de Joden, Grieken en Romeinen een onbeschrijflijk opzien baarde. .
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] De SPREKER zegt: "Heel juist! Hij moet God vrezen! Dat is echter alleen maar een boodschap voor de morele mens, -maar niet voor de gehele mens in al zijn levensfuncties! Maar zelfs deze vrees is eigenlijk alleen maar een vrees uit liefde, die voor de in zeker opzicht vrije wil van de mens dient als levensleidraad, zoals de kinderen hun ouders uit liefde vrezen. Maar vraag eens aan een God een verbod op het ademen, of het spijsverteren, of de polsslag, of het ouder worden, of het groeien van de haren, van de nagels, of het ruiken en het proeven en het ondergaan van lust en pijn! Welke God met enige wijsheid zou dat doen?! Waar hebben wij dan een maatstaf om precies af te meten, waar de mens binnen zijn morele perken, los van alle noodzakelijke levensfuncties, een concreet vastgesteld standpunt heeft en inneemt ten opzichte van het denken, willen en handelen!
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] De wijn maakt langzaam maar zeker de tongen los en hier en daar klinken de stemmen luider en luider aan de tafels. Ook aan Mijn tafel wordt op allerlei manieren verbazing uitgesproken over spijs en drank, ja zelfs Mijn Jarah wordt levendiger en heeft geen woorden en bewondering genoeg v,oor de zoete druiven, omdat het nu eigenlijk nog geen tijd was voor druiven.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Ik weet nog wel van Genezareth, dat men eigenlijk nooit moet lachen, behalve uit liefde en vriendelijkheid, maar dit geval was heus zo komisch dat ik bijna begon te lachen. Ik geloof, dat het toch niet zo erg is te glimlachen om een gulzige vrek die misgrijpt bij een egoïstische bezigheid. Want je kunt je daarbij ook voorstellen dat zo'n streek hem wat zou kunnen verbeteren -en dan moet het toch wel geoorloofd zijn fijntjes te glimlachen!"
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] JARAH zegt: "Ja, Heer, U mijn enige liefde, dat zou wel volkomen juist en eigenlijk het allerbeste zijn, als men maar altijd meteen zo'n zuiver goddelijk advies bij de hand had! Maar wij mensen zijn vaak reeds zo blind - en dat juist op ogenblikken dat wij het scherpst moesten zien -dat wij door alle bomen het bos niet zien! En met onze ware levenswijsheid gaat het op de gewichtigste ogenblikken van ons leven geen haar beter . Daar, waar wij haar het meest nodig hebben, laat zij ons in de steek en als wij haar niet zo dringend nodig hebben, zitten wij vol met verheven gedachten en ideeën! Wat dat betreft is het met ons mensen altijd een vreemde zaak!
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Niets schijnt bij mijzelf goed te zijn behalve mijn wil. Maar zelfs die is dan ook nog niet zo te prijzen, omdat hem meestal de kracht ontbreekt om iets helemaal uit te voeren. Want vaak wil men iets dat echt goed is, maar doet het toch niet, of men doet juist het tegendeel van het goede dat men eigenlijk wil. Waar dat aan ligt weet ik niet, maar dat het zo is weet ik uit eigen ervaring.
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...