Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 17 van 2406

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[4] Een veldheer trok met zijn leger op tegen een zeer lastige en slechte vorst in het buurland, die zijn rijk goed voorzien had van vele vestingen en stevige burchten en deze allemaal flink bezet had met krijgslieden en allerlei oorlogstuig. Toen de veldheer met zijn leger de grenzen van het vijandelijke gebied begon te naderen, zeiden de veldheren en gidsen die onder zijn gezag stonden tegen hem: 'Heer, hier zullen wij niets of heel weinig kunnen doen, want de vijand heeft flinke maatregelen genomen en is tot de tanden gewapend. Wij zullen met heel onze grote legermacht mets tegen hem kunnen ondernemen, en we zullen tot de laatste man in zijn land te gronde gaan! Daarom zou het misschien verstandiger zijn om deze keer de veldtocht geheel op te geven en een gunstiger tijd af te wachten!'
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Ja, kijk, dat zijn voor een werelds denkend mens wel heel verstandige woorden, en de bedelaar heeft zo'n kleine terechtwijzing ook verdiend; maar degene die de arme man zo tegemoet treedt, is toch nog lang niet rijp voor Mijn rijk, want Ik laat Mijn zon alle dagen opkomen en schijnen over goede en slechte mensen, en ten gunste van alle schepselen.
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En daarom is de Schrift voor de mensen niets meer dan een oude voze ceder voor de apen, en op de hele Libanon woekeren nu allerlei wilde en vaak giftige struiken. Hiermee zijn bedoeld de door mensen opgestelde verderfelijke en buitengewoon slechte voorschriften, die in de plaats zijn gekomen van de wetten van God; en ook zijn hiermee bedoeld de fijn en smaakvol witgekalkte graven van de profeten, die van binnen vol dood, verrotting en afschuwelijke stank zijn, terwijl er geen acht geslagen wordt op het in de boeken opgetekende levende woord van de profeten in de sfeer waarin het juist bedoeld is. Men aanbidt de Schrift als een heiligdom, en de handen van degene die als onwaardige het boek aanraakt, worden tot bloedens toe met zout ingewreven; maar dat men de woorden van de profeten ter harte neemt en ernaar handelt, o daar is nergens een spoor van te ontdekken! Wat is dan de zogenaamde Heilige Schrift? Niets anders dan de met wild struikgewas overwoekerde Libanon, nu een woonplaats van de apen, en niet meer van God toegedane mensen!
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar watje zelf moet doen, zal Ik je nu nog in korte bewoordingen meedelen. Jullie hebben intussen in het instituut nog de uiterst geraffineerde inrichting om doden op te wekken, zoals die was en nog is; ook bevinden zich daar nu nog precies honderdzeven kinderen van drie tot veertien jaar, waarvan iets meer dan de helft meisjes.Jullie zijn nu in grote verlegenheid, omdat jullie in je mensenkweekplaatsen nauwelijks twintig gelijkende kinderen hebben; jullie hebben nu boden naar alle delen van de wereld gezonden met geschilderde portretten, om tegen elke prijs kinderen aan te kopen die hierop lijken. Maar deze boden doen slechte zaken; want waar ze ook maar iets aantreffen wat er op lijkt, wordt het hun voor geen enkele prijs verkocht, en kinderen die er niet op lijken kunnen ze toch niet gebruiken. - Wat is je reactie op deze gang van zaken?"
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De nog altijd aanwezige RAPHAËL zegt: 'Ja, daar heb je helemaal gelijk in! Jullie zijn zeer geholpen met deze raad; maar desondanks zal het mettertijd aan allerlei moeilijkheden en beproevingen niet ontbreken in , jullie instituut, en jullie zullen te allen tijde -onthoudt dit goed! -heel veel vrienden hebben, maar daarnaast ook steeds duizend maal zoveel vijanden die jullie te allen tijde zullen vervolgen, wat een getuigenis tegen henzelf zal zijn en ook voor het feit, dat de Heer Zelf op deze aarde door de blinde, slechte mensen voortdurend is vervolgd.
Hoofdstuk 144: Hoe de verhouding van de Essenen tegenover het priesterdom vervolg zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De boosaardigen hebben van een slechte man die uit Caesarea Philippi is gevlucht, gehoord dat de profeet uit Nazareth hier verblijft en Zijn 'bezigheden' hier uitvoert, en ook dat de opperstadhouder omwille van Hem hier verblijft. Daarom hebben ze in alle haast een heel smerig plan uitgedacht om de Heer gevangen te nemen, door Hem bij Cyrenius als een daadwerkelijke volksopruier aan te geven en gehaat te maken. Het plan is heel satanisch geraffineerd opgezet, zodat je er versteld van zult staan.
Hoofdstuk 144: Hoe de verhouding van de Essenen tegenover het priesterdom vervolg zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ze zullen hiermee, met name bij Cyrenius, slechte zaken doen; maar het zal hier grote opwinding veroorzaken, afgezien van het feit dat deze onderneming hier meteen totaal ontzenuwd zal worden. Jullie zullen er zelfs een beetje bij betrokken worden, echter niet ten nadele, maar in het voordeel van de goede zaak. Wees daarom maar goed op alles voorbereid; nog een klein kwartiertje en de zaak zal beginnen! Maar intussen blijven we heel rustig; Cyrenius zelf heeft er nog geen flauw vermoeden van, omdat de Heer het zo wil! Maar de zaak zal daarom des te opwindender zijn. Wees dus nu rustig!"
Hoofdstuk 144: Hoe de verhouding van de Essenen tegenover het priesterdom vervolg zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] CYRENIUS zegt: 'Zie, zelfs deze opmerking was zo dom als maar mogelijk is, en even dom is de manier waarop jullie de Heilige uit Nazareth willen vangen! Want als jullie een greintje verstand hadden gehad, hadden jullie toch wel kunnen bedenken, dat wij Romeinen een vermomde jood, die daarbij nog in slecht vervaardigde Romeinse kleding rondloopt, wel van een echte Romein kunnen onderscheiden en dat wij maar al te gauw zouden begrijpen, dat daar een geraffineerde streek achter schuilt! En ook hadden jullie kunnen bedenken, dat ik het handschrift van Herodes maar al te goed zou kennen! En dus hadden jullie je ook wel voor kunnen stellen dat ik jullie ter plekke zou doorzien en jullie slechte bedoelingen zou onderkennen, en dat daarom deze onderneming uiterst dom en gewaagd was; het had jullie alles kunnen kosten, zelfs dat beetje vleselijk leven dat jullie grootste heiligdom is! Ik zeg jullie: Waarlijk, een kind dat een beetje verstand van zijn moeder heeft meegekregen, had jullie met zekerheid kunnen voorspellen hoe het jullie met je onderneming zou vergaan! Maar nee, -het is gewoon om van te duizelen! Jullie, hoogst wijze schriftgeleerden, hebben dat niet van te voren kunnen inzien!
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Wat denk je dat de nu nog meer verheugde koning daarop met de kunstenaar deed? -Zie, hij sprak: 'Nu zie ik pas, datje in je vak geheel en al een volleerd kunstenaar bent! Want als je deze kunst, ook al is ze op zichzelf nog zo prachtig, alleen omwille van de verdienste en het brood geleerd had, zou je het daarin nooit tot zo'n volmaaktheid gebracht hebben. Want wie iets leert om er zijn brood mee te kunnen verdienen denkt altijd alleen maar aan zijn levensonderhoud; hij is al gauw tevreden met het weinige dat hij oppervlakkig geleerd heeft en berekent daarnaast alleen maar, hoe hij eventueel de tekortkomingen in zijn kennis met valse schijn kan verhullen, opdat de mensen zijn zwakte niet in de gaten krijgen en hem toch voor een groot meester zullen houden. Maar na verloop van tijd zal hij er weinig aan hebben; want juist zijn slechte en gebrekkige werken zullen hem verraden.
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wij mensen zijn dom en begrijpen nog steeds niet hoe en waarom dat allemaal zo gebeurt en zo is, en daarom zijn we ook met niets ooit volkomen tevreden, niet met het goede -en nog minder met het slechte! Het graf lijkt me een ware gelukshaven te zijn; hierin verandert bijna niets meer en de bewoner ervan voelt geen behoefte meer aan wat dan ook, en zo blijft ons aardse wormen bij al die duizenden verliezen toch nog de troost, dat ook wij over een tijdje heel tevreden bewoners van de graven worden, en degenen die aan onze graven voorbijlopen zullen zeggen: 'Hier rusten zij in vrede!'
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En als de gierigaard eenmaal buitengewoon rijk is, stort hij zich in een leven van alle mogelijke wellust, verleidt jonge meisjes, begaat hoererij en echtbreuk en nog talloze andere schandelijkheden. En omdat hij de hoogstgeplaatste in zijn land is, verleidt hij al gauw een heel volk door zijn slechte voorbeeld; want het volk zegt: ' onze heerser moet het toch beter weten dan wij; doet hij het, dan kunnen wij het ook doen!' En zo begint in zo'n land tenslotte iedereen te stelen, te roven, te moorden en met hoeren om te gaan, en van enig godsbesef is dan geen spoor meer te ontdekken!
Hoofdstuk 168: Over gierigheid en spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] CYRENIUS zegt: 'Als jullie het serieus menen, waar ik nu nauwelijks meer aan twijfel, dan zal er wel gauw raad komen. Of jullie nu meteen leerlingen van Hem kunnen worden, beslist Hij natuurlijk en niet ik. En omdat jullie, zoals ik uit jullie woorden heb opgemaakt, verder zeer verstandige en ervaren mensen zijn, kan ik jullie zelf gebruiken en in dienst nemen, temeer daar jullie ook de Griekse en Romeinse taal beheersen. Ik heb Zijn levensleer in een boek geschreven, waaruit jullie allen Zijn wil kunnen leren kennen! Dan zal er wel weer een passend moment komen, waarop jullie nader met Hem kennis kunnen maken, en wel in waardiger kledij dan nu. Van de gewaden van de Farizeeën houdt Hij niet, omdat ze gezalfd zijn met de slechte en bedorven olie voor het plegen van bedrog. -Tot zover mijn daadwerkelijke raad. Als jullie hierop in willen gaan, zeg het dan, dan zullen jullie geholpen worden!"
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Alle slechte daden die ooit door mensen op deze aarde zijn begaan, zijn voortgekomen uit de hebzucht van afzonderlijke mensen. Gierigheid is de vader van bijna alle zonden die men maar kan bedenken. Want eerst spaart men zich op inhalige wijze op alle mogelijke manieren, al zijn die nog zo slecht en verwerpelijk, waartoe men ook bedrog, diefstal en roof moet rekenen, een groot vermogen bij elkaar. Als men eenmaal rijk is, wordt men hoogmoedig en heerszuchtig; dan gaat men zich verschansen en beveiligen, huurt dienaren en knechten die iedereen moeten verdrijven die onuitgenodigd de woning van een groot en belangrijk geworden gierigaard nadert. Vervolgens koopt de rijke een hele landstreek bij elkaar, wordt hier een echte heerser, perst zijn onderdanen vaak alle bezit af en gedraagt zich als een echte tiran.
Hoofdstuk 168: Over gierigheid en spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En omdat dit nu eenmaal zo is en ook niet anders kan zijn, kwam Ikzelf dan ook immers van boven naar jullie, mensen van deze aarde, en laat jullie nu de volle waarheid zien van alle levensvormen en van hun goede of slechte omstandigheden. En voor jou, Petrus, zal het nu hopelijk ook duidelijk zijn, waarom Ik daarstraks tegen je gezegd heb: 'Ga weg van Mij, satan! ' - En nu koers zetten naar de grote baai!"
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen je naar Illyrië kwam en daar vreselijk slechte zaken had gedaan, werd je kwaad. Toen kwam er in het dorp Ragizan een Griek naar je toe, die Athene aanprees en je daar gouden bergen beloofde. Deze Griek was echter een gewone schipper die met zijn boten langs de kust voer, en het was er hem alleen maar om te doen dat hij passagiers naar Athene kreeg voor zijn lege boten. Of jij in Athene iets te winnen had of niet, kon hem niet schelen. Kortom, je bedong de prijs met de Griek voor de reis naar Athene en kwam na een saaie tocht van drie weken gelukkig en goed behouden in Athene aan, waar je in de oude stad, die rijk is aan klassieke kunst, meteen bij je eerste optreden enorm werd uitgefloten.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...