Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 17 van 245

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[8] Verheug u in de Heer, gij rechtvaardigen; de vromen moeten Hem zeer prijzen. Dank de Heer met harpspel en zing voor Hem bij de tiensnarige harp. Zing een nieuw lied voor Hem en begeleid het met zuivere klanken van het snarenspel; want Gods woord is waarachtig, en wat Hij belooft, dat komt Hij zeker na. Hij houdt van gerechtigheid en een zuiver gericht; de aarde is vervuld met de goedheid des Heren. - De hemelen zijn door het woord des Heren gemaakt en al Zijn legers door de geest van Zijn mond. Hij houdt het water in de zee bij elkaar als in een leren zak en legt de diepte in het verborgene. Laat de gehele wereld de Heer vrezen, en alles wat op de aardbodem woont moet tegen Hem opzien; want wat Hij zegt, gebeurt, en wat Hij beveelt, is er. De Heer vernietigt de raadgevingen van ongelovigen en slechten en leidt de gedachten van de volkeren van hen af. Maar Zijn raad blijft eeuwig en de gedachten van Zijn hart blijven zonder ophouden. Gelukkig het volk, dat de Heer tot God heeft; want dat is het volk dat Hij als erfgenaam heeft uitgekozen! -De Heer kijkt uit de hemel en ziet de kinderen van alle mensen. Vanaf zijn onwankelbare troon kijkt Hij naar allen die op aarde wonen. HIJ bestuurt hun hart en wordt al hun werk gewaar. Een koning heeft niets aan zijn grote macht en een reus wordt niet gered door zijn grote kracht! Paarden helpen ook niet, en hun grote sterkte brengt geen redding! Want het oog des Heren ziet alleen naar degenen die Hem vrezen en op Zijn goedheid hopen, opdat Hij hun ziel redt van de dood en haar.voedt tijdens schaarste. Ons hart verheuge zich over de Heer, en wij allen vertrouwen op Zijn heilige naam! - Uw goedheid, o Heer, zij met ons, zoals wij op U hopen!"
Hoofdstuk 7: Het loflied van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Mijn zeer gewaardeerde vriend Philopold! Geloof je dat Ik je niet allang om het een of ander, Kana betreffend, gevraagd zou hebben, als Ik niet precies zou weten hoe het er bij staat? - Kijk al Mijn broeders eens! Hoeveel spreek Ik dan met hen? Uiterlijk dagenlang met geen woord, maar des te vaker innerlijk, geestelijk via hun hart; en zie, er staat er niet één op om Mij te vragen: 'Heer, waarom spreekt U dan niet met mij?' Ik zeg je, zoals Ik allang tegen allen gezegd heb: Ik neem geen leerlingen aan om met hen over koetjes en kalfjes te praten, maar opdat zij Mijn leer horen, en getuigen zullen zijn van Mijn daden! Want wat zij weten, dat weet Ik allemaal allang van te voren, en wat zij speciaal weten willen, zeg Ik hen op het gewenste ogenblik in hun hart. Als dat nu zo is, vraag jezelf dan eens af, waarom Mijn ingewijde leerlingen dan nog een dagelijks uiterlijk gesprek nodig zouden hebben! Jij bent nu ook Mijn leerling en moet je daarom richten naar deze regel van Mijn school.
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Na dit woord trokken zij zich allen in hun zijkamers terug; maar wij bleven in de school, waarheen al gauw een groot aantal Nazareeërs kwam om de hoge Romeinse heren te zien. Uiteindelijk moesten wij op de tafels en banken gaan staan om niet in de verdrukking te geraken en om gezien te worden door het kijklustige volk.
Hoofdstuk 21: Cyrenius en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Op dit ogenblik stroomde een vuur door de ledematen van deze ZIEKE, en hij voelde zich sterk, stond op en liep, en zijn ledematen waren totaal vernieuwd met vlees en spieren, en vrolijk stapte hij rond met een hart vol dankbaarheid. Na enige ogenblikken van grote verbazing zei hij: "Dat kan alleen maar aan God mogelijk zijn! Zonder medicijnen, zonder handoplegging, alleen door het woord zo'n genezing in een oogwenk volbrengen, is iets ongehoords! Heer Jezus, ik erken en geloof nu volledig, dat U Gods Zoon of zelfs God Zelf bent, die de menselijke vorm aangenomen heeft! Ik geloof, dat ik U zou moeten aanbidden!"
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Deze toespraak van de oude Nazareeër maakt dat velen zich nog meer ergeren, maar niemand durft nog een woord te zeggen.
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Mijn levendmakend woord neemt hij niet aan -en zodoende ook Mij niet, de enige bron van al het leven in de gehele oneindigheid; zeg dan zelf eens waar hij dan verder nog het leven, dat Ik alle mensen bracht en geven wil, vandaan zou moeten halen!"
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Vriend, je oordeel is heel goed, maar één ding heb je toch vergeten, en dat is dat bij God heel veel dingen mogelijk zijn, die de mensen als onmogelijk beschouwen. Bezie en tel Mijn leerlingen! Daar zijn er weinig onder met een schoolopleiding; maar Ik heb ze eerst door het woord opgewekt en bij Mij opgenomen en daarna pas echt de voorzegde macht van het goddelijke woord laten ondervinden. Als een wonder volgt op het gegeven zuivere woord is dat geen oordeel meer, maar slechts een bekrachtiging van het woord.
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik geef de bewijzen echter niet door de wonderen die Ik doe, maar door het licht van het woord zelf en zeg: Pas wie geheel volgens Mijn Woord zal leven, die zal pas de levende overtuiging in zichzelf doen groeien, dat Mijn woorden geen lege mensenwoorden zijn, maar woorden van God!
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Wie daarom Mijn woord hoort, het aanvaardt en ernaar leeft, die heeft Mij Zelf in zich opgenomen. Wie echter Mij opneemt, die neemt ook Hem op, die Mij in de wereld heeft gezonden, maar toch geheel Eén met Mij is. Want wat Ik wil, dat wil Hij ook! En Hij is geen ander dan Ik en Ik geen ander dan Hij, tot en met de huid, die ons beiden omgeeft. Als bij iemand, net als bij Mij, liefde en wijsheid in één hart wonen, dan is hij als Ik en Degene die Mij in deze wereld heeft gezonden tot genezing en zaligmaking van allen, die in de Zoon des mensen zullen geloven! -Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar wonderen gebruiken om het volk te leren, is dubbel slecht. Ten eerste omdat de mens die de waarheid aanneemt ter wille van het wonder , een veroordeeld, onvrij mens is, die de door het wonder bekrachtigde woorden niet gelooft vanwege de besefte waarheid, maar vanwege het machtige wonder. Hij volgt de woorden ook niet op uit innerlijke overtuiging en de daaruit voortkomende eigen wil, maar uit pure onderdanige vrees voor de een of andere plotselinge straf. Zodra echter iemand hem het wonder handig uit zijn hoofd weet te praten, zal hij ook de eerste zijn, die het woord en het geloof met vreugde vaarwel zegt! Ten tweede is de door een wonder bekrachtigde leer slecht, omdat het wonder, dat als zodanig niet blijvend kan zijn, niet op de volgende generaties over gaat. En een verteld en niet beleefd wonder heeft niet meer waarde, en kan ook niet meer waarde hebben, dan een verteld kindersprookje.
Hoofdstuk 31: Jaïrus spreekt over de invloed van wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] VELEN zeggen: "Ja, Heer!"; maar enigen zeggen: "Heer, dit is vooreerst een vrij moeilijke leer, en wij begrijpen nauwelijks de betekenis ervan. Hoe kunnen U en Uw woord één en hetzelfde zijn?"
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Want Ik zal niemand oordelen, maar rechter van ieder mens zal zijn eigen liefde zijn - volgens dit woord, wat Ik nu tot jullie heb gesproken!"
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Na deze verklaring komen degenen, die eerder Mijn toespraak niet hebben begrepen, naar Mij toe en vragen Mij om te mogen blijven; want het begon bij hen al te dagen, en zij zouden zich alle moeite getroosten om Mijn woord beter te begrijpen dan tot nog toe het geval was!
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Pas in huis, toen zijn familieleden hem vroegen om hen te vertellen waar hij geweest was, zei hij: "Ik had gehoord, dat de nu wereldberoemde heiland Jezus zich weer in Nazareth ophield, en ik maakte mij gereed en ging er heen, -en zie, hij verhoorde mij en zei slechts: ' Jou geschiede naar wat je hebt geloofd!' En jullie zijn door dit woord van hem ogenblikkelijk gezond geworden! Zeg nu zelf eens, of zoiets in heel Israël ooit is gebeurd!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De Heer bevordert het gaan van zo'n man, en Hij heeft plezier aan zijn weg. Valt hij, dan wordt hij niet weggeworpen; want de Heer houdt hem bij de hand. Ik ben jong geweest en oud geworden, maar ik heb nog nooit gezien dat een rechtvaardige eenzaam was of dat zijn kroost om brood moest vragen. Want de rechtvaardige is altijd barmhartig en leent graag aan de armen; daarom zal zijn kroost gezegend zijn.
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...