Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1268 resultaten - Pagina 17 van 85

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[2] Daarom geloof ik ook in een eeuwig leven van alle mensen die van goeden wille zijn om het gebod van God daadwerkelijk te vervullen, ik geloof ook volkomen aan de formele persoonlijkheid van alle geesten en daardoor ook van de engelen van God, ik geloof vast in een werkelijke openbaring van God door de mond van de profeten en ik geloof zelfs in de persoon van een Godmens!
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ook staat er geschreven: 'In die tijd zullen de hemelen wijd open staan en de engelen zullen opstijgen en neerdalen naar de mensen die van goeden wille zijn en zij zullen voor hen getuigen van het vleesgeworden, eeuwige woord, dat God Zelf is!' Dat gebeurt op dit ogenblik voor uw oren en ogen! Wat wilt en kunt u dan nog meer vragen?! Of denkt u nog steeds dat ik slechts een mens ben?"
Hoofdstuk 153: Raphaël geeft uitleg over Messiasbeloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ik zeg u: Hij is de eeuwige grond van al het zijn en al het leven! In de ondoorgrondelijke macht van Zijn wil bestaat de gehele oneindigheid. Alle macht van de engelen is slechts een zuchtje uit Zijn mond en al het licht is van Hem afkomstig!
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] STAHAR zegt: "Ah, dat meisje kan geen engel zijn. Want er zijn nog nooit vrouwelijke engelen geweest, zij zullen er ook nooit zijn en kunnen er ook nooit zijn! Daarom kan dit meisje alleen maar een dochter van de een of andere rijke Jood zijn. Een Romeinse is zij niet, naar haar kleding te oordelen. De jongen die Cyrenius bij de hand houdt, is wel een Romein, of misschien wel de jongste zoon van de oude heer. Maar het meisje moet bij nadere bestudering, ook ontzaglijk wijs zijn, want haar vaste en sprekende zachte blik levert daarvoor het onmiskenbare bewijs."
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Volgens de Schrift heeft men de engelen ook meermalen als jongemannen van ongemene schoonheid de mensen zien dienen! Wel, dat is voor verstandige mensen ook wel een moeilijke brok om te geloven. Ik en al mijn collega's hebben in ieder geval nooit zoiets gezien! Het is mogelijk! Maar het kan ook net zo goed een oude, lyrische manier van spreken zijn, die men gebruikte om door een grotere symboliek de geestelijke krachten te personifiëren, die men dan de hele, jeugdig gezonde, krachtige vorm van een zeer mooie jongeman gaf. In geen enkel vers is dan ook ooit sprake van een engelin, waarschijnlijk omdat de bezielde dichters een aantrekkelijk meisje, hoe volmaakt ook, nooit de grote kracht van een krachtige, gezonde jongeman toe konden dichten.
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] HEBRAM ging daarop naar overste Stahar en zei: "Kijk, wij zijn hier met dertig man, net als u door de tempel het land ingestuurd om heidenen voor de tempel te werven; een moeilijke zaak! In ontwikkeling zijn de heidenen de huidige tempeljoden echter overal tweehonderd jaar vóór. Moeten wij dan de zienden blind maken en ze in de macht brengen van het vervloekte water van de tempel!? Dat gaat niet en iets anders gaat ook niet! Dat zei ons ons verstandige hart en daarom zijn wij allen Romeinen geworden, en ons getuigenis tégen de tempel zal voor veel mensen erg verhelderend werken. Maar wij kregen hier nog een groot, heilig getuigenis, dat een stralender licht geeft dan duizend zonnen tegelijk. Het is een eeuwig licht, dat reeds vóór de schepping van alle werelden heeft geschenen voor alle engelen, die levende vlammen waren uit de eeuwige vlam in God die liefde heet.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] FLORAN zegt: " Ja, ja, ik geef je gelijk. Maar met je bewering, dat er geen vrouwelijke engelen zouden zijn, ben ik het niet helemaal eens! Er zullen bij hen wel geen geslachtelijke verschillen voorkomen, maar verschillen in gemoedsgesteldheid zullen er zeker zodanig zijn dat zij zich ten opzichte van elkaar zullen verhouden, als op deze aarde een goede man ten opzichte van zijn liefste vrouw. Kijk maar eens naar de engel en zeg nu eens zelf of hij er niet eerder als een heel aanvallig meisje uitziet, dan als de een of andere jongeman! Doe hem vrouwelijke kleding aan en dan staat er voor je een meisje Non plus ultra (*onovertreffelijk), zoals de Romeinen zeggen! - Maar houd nu op met dat nutteloze gepraat! Ze zullen meteen hier zijn!"
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Jullie allen hebben nu de gelegenheid, je ervan te overtuigen hoe zwaar dat zelfs Mij afgaat. Toch gebruik Ik een taal die vóór Mij nog nooit een ziener heeft gebruikt en Ik doe daden, waarvan men vóór Mijn komst nog nooit had gehoord! De gehele hemel staat open, engelen dalen af en dienen Mij en getuigen over Mij. Ondanks dat, zijn er zelfs leerlingen, die nu steeds bij Mij zijn en alles zien, horen en meemaken, bij wie het geloof nog altijd op een windvaan lijkt en op een zwakke rietstengel die door de wind, waar die ook vandaan mag komen, in iedere richting wordt gedraaid! Nu, hoe moet het dan wel met de andere, wereldse mensen staan!"
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Geloof niet, dat ik het ben, die hier handelt en doet, maar alles doet en wordt bewerkt door de geest van de Heer, die in feite mijn innerlijke wezen is en vervult. Wij, engelen, zijn van oorsprong niets anders dan uitstralingspunten van de goddelijke Geest! Wij zijn in zekere zin de gepersonifieerde, zeer krachtig werkende wil van God. Ons woord is wat Hij zegt en onze schoonheid is een geringe weerspiegeling van Zijn oneindige heerlijkheid en niet te meten majesteit.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar ook al is God de Heer in Zijn wijsheids- en machtsmajesteit oneindig, toch is Hij in de liefde des Vaders hier als een beperkt mens bij en temidden van jullie. En juist deze liefde, die Hem Zelf tot mens voor jullie maakt, maakt ook ons engelen tot mensen voor jullie, omdat wij anders alleen licht en vuur zijn, naar buiten flitsend door al de eindeloze ruimten als grote scheppende gedachten, vervuld met het woord, de macht en de wil van eeuwigheid tot eeuwigheid!
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Zolang wij engelen allen zo blijven zoals wij nu zijn, zijn wij niets dan armen en vingers van de Heer, en roeren en bewegen ons pas dan om te handelen, als wij door de Heer net zo bestuurd worden als wanneer u uw handen en vingers aan het werk zet. Alles wat u aan mij ziet, behoort aan de Heer. Wij hebben mets van ons zelf, -alles aan ons is eigenlijk de Heer Zelf.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar des Heren eindeloze liefde, genade en overgrote erbarming zal ook mettertijd voor ons engelen een weg aanwijzen waarop wij volledig gelijkwaardig aan jullie zullen worden.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[23] En als nu alle engelen uit de hemelen afdalen en mij een ander hoofdmotief voor Uw huidige, volledige en zelfs formeel stoffelijke menswording kunnen aangeven, dan geef ik mijn menszijn voor eeuwig op en wil ik ophouden te bestaan of ik wil voor eeuwig een dier zijn!
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Als U, o Heer, niet de liefde in U zou hebben, dan zou U nooit in der eeuwigheid ook maar één van Uw heerlijke ideeën in het zichtbare bestaan een vorm hebben gegeven. Maar omdat U Zelf in Uw goddelijk hart een groot welgevallen had aan Uw wonderbaarlijk heerlijke en grote ideeën en daar al van hield nog voor Uw eindeloze wijsheid en macht ze vormde in de uiterlijk zichtbare en door Uw kracht in stand gehouden wereld, van de vorm, dwong Uw liefde U, omdat zij ook steeds gloeiender en actlever werd, Uw ideeën een bestaan buiten U Zelf en daarom ook een daaropvolgend leven te geven.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dat had Ik luid gezegd, zodat ook de gasten van de andere tafels het hoorden en onze STAHAR, de overste van Caesarea Philippi verhief zich heel ernstig van zijn plaats, kwam naar Mij toe en zei: "Heer! Ik hoorde alles, wat er hier aan deze verheven tafel gesproken en beoordeeld werd, veel wonderbaarlijks, verhevens, zeer wijze zaken, heel waarachtige en in iedere opzicht onweerlegbare zaken. Overal straalde Uw zuivere goddelijkheid als een zon midden op de dag naar buiten en alle engelen van de hemel zouden niets anders kunnen zeggen.
Hoofdstuk 185: De verheven luister. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...