Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 17 van 82

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[8] Zoals niet moeilijk is te begrijpen, is het zieleleven van de mensen na het afvallen van hun lichaam in voortdurende ontwikkeling, omdat de voleinding ervan onmogelijk het werk van een moment kan zijn, en wel omdat de ziel evenals haar voormalig materiële lichaam wat ruimte en tijd betreft een begrensd wezen is, dat in zekere zin ingeperkt is in die bepaalde mooie mensenvorm en daarom het oneindige en het eeuwige zowel qua ruimte als tijd, en ook wat de absoluut onbegrensde macht van Gods geest en Zijn werken betreft, alleen maar stukje bij beetje in zich op kan nemen en bevatten.
Hoofdstuk 225: Kinderen van God (van boven) en kinderen van de wereld (van beneden) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zie, de hele schepping en alles wat jullie met je zintuigen ook maar waarnemen zijn gefixeerde gedachten, ideeën en voorstellingen van God, - ook jullie mensen wat jullie zintuiglijke lichaam betreft; en voor zover de ziel met het lichaam verbonden is door zijn zenuw en bloedether, is ook zij in het gericht en bevindt zij zich derhalve in de dood ervan, waaruit ze zich echter kan bevrijden door met behulp van haar vrije wil volgens Gods wetten het puur geestelijke na te streven; zo kan zij geheel één worden met haar geest uit God, waardoor ze derhalve door haar zelfwerkzaamheid zelfstandig van haar oude dood in het vrije eeuwige leven is overgegaan.
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar let op, het volgende is heel belangrijk! - Bewustzijn en liefde bepalen de hele mens tot goede of slechte werkzaamheid. Is zijn bewustzijn geestelijk en leidt het naar God, dan zal de liefde ook naar het geestelijke en zodoende naar God neigen en ook in die richting werkzaam worden, en deze activiteit is een goede en de gevolgen ervan zijn de zegen uit de hemelen van het Leven.
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] En zie, omdat dit een heel ernstig besluit was van de weliswaar zeer slechte ziel, werd het haar in feite toegestaan. Het resultaat ervan is nu voor de knaap goed, en de vroeger zeer kwade ziel heeft nu voor zichzelf reeds een betere richting en al iets meer menselijks aangenomen. De rest zullen de uiterst kale en onherbergzame afgronden van de dalen op de maan doen!"
Hoofdstuk 240: Genezing van een bezeten jongen (Ev. Matth. 17, 14-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen dit afgehandeld was, gingen we verder naar het huis van Petrus en toen we daar waren vroeg IK aan de leerlingen: 'Wat denk je ervan, Simon Petrus? Van wie verlangen de koningen op deze aarde nu eigenlijk precies tol of cijns? Van hun eigen kinderen of alleen maar, wat Mij goed bekend is, van de vreemdelingen?" (Matth. 17,25)
Hoofdstuk 243: Petrus en de tollenaar (Ev.Matth. 17, 24-27) De Heer in het huis van Simon Petrus (Ev. Matth. hfdst. 18) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Onder het uitrukken van het oog en het wegwerpen ervan is het werelds verstand van de mens te verstaan. Dit is een oog van de zielom de dingen van de wereld te bekijken en te beoordelen, en ze te vergelijken met de dingen van de geest. Als dit te zeer de richting van de wereld uitgaat en zich geheel afkeert van datgene wat van de geest is, ergert dat de ziel zeer omdat ze daardoor ook geheel in de materie opgaat, en dan is het hoog tijd om geheel van de puur wereldse wijsheid af te zien en het denken alleen te richten op hetgeen met God, de geest en de ziel te maken heeft, omwille van de hemel.
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wat denken jullie: Als iemand honderd schapen zou hebben en één ervan ergens in het bos verdwaalde, laat hij dan niet zijn negenennegentig schapen op de berg staan en het verloren schaap zoeken? (Matth. 18,12) En als het dan gebeurt dat hij het vindt, waarlijk Ik zeg jullie: Zal hij dan niet meer vreugde hebben over het teruggevonden schaap dan over die negenennegentig andere die nooit verloren waren? (Matth. 18,13)
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[20] En IK sprak: 'Welnu dan, het geschiede volgens jullie wil en geloof! Ga nu naar jullie vele zieken en overtuig je ervan of er in jullie huizen en slaapplaatsen nog ergens een zieke te vinden is!' (Matth. 19,.2)
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen ging onze gastheer naar zijn kelder en bracht ons een paar kruiken vol bosbessensap, dat geheel als wijn smaakte omdat het in feite ook wijn was; want het druifje, momenteel ook 'Johannisdruifje" genoemd, hoort Immers ook tot de verschillende druivensoorten; de vrucht ervan is ongeveer de kleinste druivensoort. Kortom, we dronken deze boswijn met een beetje water vermengd heel graag, en het deed de heer des huizes veel plezier dat de wijn ons zo goed smaakte.
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ofschoon het slechts een materieel beeld is, is het toch een begin om iemand een eerste begrip bij te brengen van het overeenkomstige tussen de geheel ruwe materie en datgene wat een geest ervan kan maken. Heeft iemand dat gezien en begrépen, dan gaat het al gemakkelijk verder en dieper, en dan geldt: wie zoekt zal vinden, wie vraagt zal gegeven worden, wie klopt zal worden opengedaan.
Hoofdstuk 267: De overeenkomsten of analogieën tussen materie en geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Een van hen die in zijn geest helemaal op de oppervlakte van een verre planeet was geplaatst, en wel op Uranus, vroeg Mij of die vele en krachtige mensen die hij daar heel goed gezien had, al een soort zaligen waren. Hij had ze er tenminste voor aangezien; maar over één ding was hij wel verwonderd, namelijk dat hij hen nog veel ijveriger had zien werken dan zelfs de actiefste mensen op deze aarde. Vele zeer grote gebouwen had hij ook gezien en een groot aantal dat nog met alle ijver gebouwd werd. Nu vroeg hij zich af of de zaligen in het hemelrijk ook zoals de mensen hier op aarde hun huizen moesten bouwen.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Wel was er nog een heel grote aarde die het licht van deze zon ontving. "Die had dezelfde bestemming, maar de bewoners ervan hadden hun grenzen enorm overschreden en daarom gebeurde het, dat er een heel groot gericht over hen kwam zoals dat ook een keer met deze aarde gebeurd is, die er toen niet veel beter aan toe was. Die aarde werd geheel verwoest en vernietigd en met haar ook haar bewoners die mateloos trots en zondig waren geworden.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daarop antwoordde IK: 'Waarlijk, Ik zeg jullie die Mij zijn nagevolgd: Als jullie geheel wedergeboren zijn wanneer Ik zal zijn opgestaan en op de stoel van Mijn eeuwige heerlijkheid zal zitten, zullen ook jullie naast Mij eveneens op twaalf stoelen zitten en de twaalf stammen van Israël richten (Matth. 19,28), wat zoveel betekent, als dat jullie later in Mijn hemelen met Mij voor het eeuwige heil van alle mensen van deze aarde en ook van de andere werelden steeds zoals Ik bezig zullen zijn, en als beschermgeesten die voor de aardse mensen onzichtbaar zijn de mensen hier en ook nog aan gene zijde zullen bewaken, sturen en leiden! Want het ware hemelrijk en de groeiende zaligheid ervan bestaat enkel uit een steeds groeiende, ware liefdadigheid.
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zei: 'Mijn beste zoon Simon Juda, daarom zeker niet; maar wanneer iemand van jullie denkt dat hij beter is alleen omdat Ik hem het eerst heb uitverkoren, dan zou hij daardoor immers al in een hoogmoedswaan verkeren waarmee hij in het hemelrijk zeker nooit tot de eersten zou kunnen behoren. Iemand die Ik over meer dan duizend jaar zou hebben opgewekt en uitverkoren, zou wat de uitverkiezing betreft zeker een van de laatsten zijn; maar als hij in hoge mate deemoedig zou zijn in zijn roeping, zodat hij zichzelf steeds als de onwaardigste beschouwt voor die genade, maar desondanks toch trouwen volhardend zou zijn in zijn roeping, -ofschoon hij geen bewijzen zou hebben van de volledige echtheid ervan, maar het enkel en alleen met het geloof zou moeten stellen, -zou zo'n geroepene dan niet tot de eersten behoren in het hemelrijk?
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar toen we ongeveer twee uur lang zo aan tafel zaten, kwam een BUURMAN die iets verder woonde en nog niets van Mijn aanwezigheid vernomen had met een totaal wanhopig gezicht het huis van de leider binnen en zei: 'Barnabe, Barnabe, we zijn zo goed als verloren! Hoe het gebeurd is weet ik niet; maar het is werkelijk waar: Onze enige en noodzakelijke weg naar Nahim is er niet meer! Er is nu een soort gemetselde borstwering; als je daar overheen kijkt zie je zo'n grote diepte dat je ervan gruwt! Om daar naar beneden te gaan is alleen voor een vogel, maar niet meer voor een mens mogelijk! En een andere weg naar beneden ken ik niet, omdat dit gebergte naar alle kanten niets dan uiterst steile rotswanden heeft. Wat moeten we nu doen als we zout nodig hebben? Mijn voorraad is uitgeput en die van jullie zal ook opraken; wat dan? Wie heeft ons dat aangedaan?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...