Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5822 resultaten - Pagina 17 van 389

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[9] Wat voor plezier en blijdschap kan iemand echter, als hij wijs is, er wel er aan beleven, als een blinde, die langs de weg loopt, tegen een ziende, die dezelfde richting uitgaat, zegt: 'Vriend, ik ben de weg kwijt en ik weet niet meer of ik nu heen of terug ga; vóór mij moet mijn huis zijn. Volgens het aantal passen dat ik telde, zou ik al vlak bij het huis moeten zijn; maar als ik, omdat ik me gemakkelijk vergis als blinde, in plaats van heen, terug ben gegaan, dan moet ik nu verder van het huis af zijn, dan waar ik was toen ik naar huis wilde gaan. Wees zo goed en breng me op de goede weg naar mijn huis!'
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Judas zegt: ' Als ik Hem eerst maar eens goed bewerkt heb en Hij inziet, hoe men in de wereld leven moet om een gezien mens te zijn, dan wordt Hij wel wat minder vrijgevig! Overigens is het ook beslist geen kunst, op kosten van degenen die wat hebben, vrijgevig te zijn en zijn aanhang goede maaltijden voor te zetten! Geloof me, als ik ergens zo'n dwaas vind, zoals deze jonge gastheer, dan wil ik op zijn kosten ook wel zo vrijgevig zijn als wie dan ook! -Maar juist deze Jezus, die van huis uit een straatarm mens is, moest alleen uit Eigen middelen maar eens die groep leerlingen onderhouden en voeden, dan zou je meteen wel zien, hoe vrijgevig Hij is, en of Hij niet zo snel mogelijk al die nalopers weg zal sturen!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Thomas zegt: 'Ik zeg je alleen maar, dat je helemaal door de duivel bezeten bent; want zoals jij nu gesproken hebt, kan alleen maar de duivel spreken! Het lijkt op redelijke taal, maar dat lijkt alleen maar zo, en wat je zegt is de onbeschaamdste leugen ter wereld. Ik heb er spijt van dat ik je hierheen gebracht heb, Er waren vele honderden mensen in Sichar, en allen werden gevoed uit de hemel! En het vervallen huis van Irhaël heeft hij in weinige minuten zo herbouwd, dat het nu verreweg het kostbaarste huis in deze stad is! En jij grenzeloos onbeschaamde, oerdomme dwaas wilt dan mij, die met mijn eigen natuurlijke ogen de hemel geopend heeft gezien en talloze scharen van Gods engelen naar boven en naar beneden zag gaan, in zekere zin als de wijze der wijzen er van overtuigen, dat Jezus een arme sloeber is, die zich op andermans kosten wel laat doen!? O, wat ben je toch een arme sukkel! Hij, aan Wie hemel en aarde volkomen toebehoren, omdat Hij ze gegrondvest heeft door Zijn almacht, zal zeker mijn of jouw schatten nodig hebben om op deze wereld, waarop Hij de vruchten laat groeien en rijp worden, te kunnen leven?! O, jij ontzettend blinde dwaas! Ga naar Sichar, overtuig je van alles en kom dan terug, en we zullen zien of je nog zo dom in 't wilde weg redeneert als nu!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat we ons van de waarheid van al deze dingen overtuigd hadden, schoot ons een goede gedachte te binnen, en wij dachten aan u en zeiden tegen elkaar: 'Waarom vinden wij dat zo bijzonder?! We hebben toch ook priesters en schriftgeleerden die in alle Godsgeheimen ingewijd zijn, die zeker net als deze Jezus slechts door iets te zeggen een zieke kunnen genezen, als ze dat willen!' We waren eigenlijk al onderweg om onze zieken naar de Nazareeër te brengen; maar dachten toen aan de besnijdenis en het verbond, en dat willen wij niet loslaten zolang dat ons ook datgene kan geven, wat wij lichamelijk en geestelijk nodig hebben. Omdat deze Jezus nu echter zulke uitermate wonderbaarlijke tekenen doet, dreigt er voor ons gevaar als we niet dezelfde krachtige tekenen daar tegenover kunnen stellen!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Dan vergis je je erg, als je dat denkt! Want met de zoon van de koninklijke beambte wordt de gehele zeer slechte en verdorven wereld bedoeld, en hoe haar nu van verre hulp aangereikt wordt door Mijn leer en door Mijn geestelijke bemoeienis. Met de knecht van de hoofdman wordt voorlopig alleen maar een jichtige knecht, die Ik genezen heb, bedoeld; later wordt daar echter ook wel een gemeente of de één of andere in Mijn naam opgerichte vereniging mee bedoeld, die echter, geleid door allerlei politieke vrees, een bepaald deel van Mijn leer niet in de praktijk toepast, en die daardoor ook langzaam maar zeker in alle andere opzichten Mijn leer niet meer volgt; en dat is dan ook een jichtaanval van de ziel, die dan alleen maar door het vaste geloof in Mijn woord weer geholpen kan worden!
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Voordat Ik echter met de leerlingen het schip betrad, kwam een schriftgeleerde uit Kapérnaum op Mij af en zei: 'Meester sta mij. toe, dat ook ik u volg op uw tocht!' (Matth. 8,19) Ik doorzag echter direkt zijn geheime reden, die echt niet zo lofwaardig was. Het was hem daarbij niet om Mijn leer en al Mijn daden te doen, maar meer om de verzorging van zijn buik en zo mogelijk, als daarmee iets te verdienen zou zijn, heimelijke spionage. Daarom schudde Ik Mijn hoofd en zei tegen hem: 'De vossen hebben holen, en de vogels onder de hemel hebben nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets, zelfs geen steen in deze wereld als bezit, zodat Hij daarop Zijn hoofd neer kan leggen!' (Matth. 8,20)
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het is daarom beter je van al dit soort zaken af te wenden, en als de blinde wereld het nodig vindt om onbeschaamd te lachen, een diep medelijden met hen te hebben; want het blijspel van de wereld is altijd een treurspel voor de echte kinderen Gods, en maar al te vaak huilen de engelen Gods in de hemel als de wereldse mensen verstrikt in hun boze onzinnigheden moeten lachen.
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het is beter om Noach tijdens zijn dronkenschap te bedekken, dan hem te kijk te zetten en hem aan het gelach van de wereld over te leveren!
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maria haast zich naar de voorraadkamer en vindt deze volgepakt met brood, meel, vruchten, gerookte en verse vis, met melk, kaas, boter en honing! Als moeder zo'n grote voorraad in de voorraadkamer ziet, dan beangstigt dat haar; ze komt vlug naar Mij terug, valt voor Mij op de knieën en dankt Mij knielend voor zo'n rijke verzorging van haar voorraadkamer! Ik buk Mij echter snel en hef moeder op, en zeg tegen haar: 'Wat doet u voor Mij, wat alleen de Vader toekomt? Sta op; want wij kennen elkaar toch al dertig jaar, en Ik ben nog steeds Dezelfde en niet veranderd!'
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] En iedere ijdelheid is het zaad van de hoogmoed, waaruit al het kwaad in de wereld is gekomen, en nog komt en altijd zal komen! Daarom houdt ook tegenover moeder rekening met wat Ik jullie nu heb gezegd!'
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mensen der wereld zijn als tarwe, gerst en rogge. Dit levende graan groeit echter niet zonder kaf en vies stof. Opdat dit graan, dat wil dus zeggen deze wereldmensen, dan gereinigd kan worden van het kaf en het vuil, en vervolgens als volledig schoon koren in de eeuwige schuren van de Vader gebracht kan worden, daarom worden jullie nu omgevormd tot goede en levende korenschoppen, waarmee de Vader in de hemel Zijn koren zal reinigen. Begrijp je het nu?'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Thomas werd alweer boos en zei tegen Judas Iskariot: ' Jij blijft toch ook altijd dezelfde onbehouwen en ongemanierde mens, die je altijd al was; ga naar de voorraadkamer en kijk of onze vissen oud zijn! Als jij uitgehongerd als een wolf in één keer een zeven pond zware vis verzwelgt, daarbij een hele kruik vol water leegdrinkt, genoeg voor twintig mensen, en tevens nog een nu juist niet zo klein brood opeet, dan moet je wel iets drukkends in je maag voelen! Als het je echter zoveel pijn doet, dan hebben wij toch de beste dokter in ons midden; vraag Hem, dan zal Hij je wel helpen!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Want als dan later de mensen onze geschriften met elkaar vergelijken en bij mij niet zullen vinden, wat wel in dat van Matthéus staat, zullen ze dan niet beginnen te tobben en aan de echtheid van het hele evangelie gaan twijfelen en zeggen: 'Waarom vinden we van de ene Jezus niet in allebei de evangeliën dezelfde leer en dezelfde daden? Waarom schreef Matthéus dit en Johannes dat, het lijkt niet op elkaar en toch moeten beiden steeds bij Hem zijn geweest?!' Ik denk, dat als ik heel wat anders opschrijf dan Matthéus, dit oordeel van degenen, die na ons komen, onder de genoemde omstandigheden niet uit kan blijven!'
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wat Matthéus schrijft, heeft alleen maar voor deze aarde een bijzondere waarde, maar wat jij schrijft, dat heeft waarde voor de hele eeuwige oneindigheid! Want in alles wat jij schrijft, verbergt zich het puur goddelijke besturen van eeuwigheid tot eeuwigheid door alle reeds bestaande scheppingen en ook door die, welke in toekomstige eeuwigheden in de plaats zullen komen van de nu bestaande! En ook al zou Je in vele duizenden boeken opschrijven, wat Ik jou en jullie allen daarover nog zal onthullen, dan zou de wereld die boeken met geen mogelijkheid kunnen begrijpen, en zulke boeken zouden daarom voor de wereld geen nut hebben. (zie Joh. 21:25)
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu weet je de reden waarom Ik jou niet alles laat opschrijven; vraag het Mij daarom voortaan niet meer! Want het mag de wereld nooit te duidelijk gezegd worden, opdat ze niet onder een nog zwaarder gericht terecht komt dan ze nu al onder het oude noodzakelijke gericht is.
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...