Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 17 van 57

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[6] AZIONA zegt: 'is het dan slecht en bedorven?! Ik heb de kruik driemaal uitgespoeld en mijn bron in de rots levert het zuiverste en beste water van de hele plaats! Laat ik toch maar proeven of het misschien naar de nieuwe kruik smaakt!" -Hij proeft het, neemt een paar stevige slokken en zegt dan heel verbaasd: 'Ja maar, wat is dit dan weer voor hekserij?! Dat is toch geen water, dat is de allerbeste wijn die ik ooit geproefd heb! Zeg me toch hoe jullie dat voor elkaar hebben gekregen! Nee maar, water in wijn veranderen, daar heb ik nog nooit van gehoord! Jullie zijn in werkelijkheid geen Galileeërs, maar Egyptenaren. of Perzen; want onder alle joden is er nog nooit een tovenaar geweest die in staat was om water in de beste wijn te veranderen. O zeg me toch, hoe zoiets mogelijk is! In ruil daarvoor wil ik twintig jaar jullie slaaf zijn!"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wij beleven ware vreugde aan ieder die wij met onze geringe middelen een dienst kunnen bewijzen; maar wij hebben ook om goede en ware redenen medelijden met ieder die zijn best doet om iets in de wereld te bereiken. Waarom zoveel moeite doen en zich zorgen maken om iets, wat letterlijk alleen maar van vandaag tot morgen bestaat? En wie ons iets anders wijs wil maken, laten wij slechts de graven van de doden zien, waaruit nog geen enkel wezen weer levend te voorschijn is gekomen! Wat men was, dat wordt men ook weer, namelijk aarde die dient als voeding voor de gelukkige planten, die bestaan en niet voelen dat ze bestaan, en niet denken dat ze zullen vergaan. O, hoe groot en heilig is het niet-leven vergeleken met het leven, dat zich duidelijk van zichzelf bewust is!
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat het lichaam daarna geen rol meer speelt en ook niet meer kan spelen, is gemakkelijk zonder verdere uitleg te begrijpen! Want de voeding die een mens dagelijks tot zich neemt maakt immers ook gedurende bepaalde tijd een periodiek voedingsdeel van het menselijk lichaam uit, waaruit het reeds consistente lichaam en hieruit dan ook de ziel hun substantieel specifieke voeding en aanvulling halen. Maar als het periodieke voedingslichaam het zijne heeft gedaan, wordt dit als verder onbruikbaar, uit het met de ziel nog nauw verbonden consistente lichaam verwijderd. Als het als een zeer grof materieel deel van het lichaam in het consistente en met de ziel reeds nauwer verwante lichaam zou blijven, zou dit zonder meer leiden tot de onvermijdelijke dood van het meer consistente lichaam.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] En zo ben ik dan ook de nagenoeg algemeen geldende mening toegedaan, dat wij wel enigszins zullen begrijpen wat u ons zult vertellen over uw nieuwe leer, maar het nooit zover zullen brengen dat we er een geheel en al praktische voorstelling in onszelf van kunnen maken. Maar ja, u bent in ieder geval een uiterst zeldzame meester van uw zaak en u zult wel weten wat u met ons voor mensen voor u heeft; wij zullen dan wel zien wat we kunnen begrijpen en doen! Wij voelen wel zeer veel voor een zuivere wetenschap, ofschoon we die ook gemakkelijk kunnen missen, omdat onze levensbeschouwing tot nu toe - zoals onze stand van zaken hier aantoont - meer dan volkomen genoegen neemt met het minimum aan behoeften die noodzakelijk zijn om in leven te blijven; maar - zoals gezegd. daarom zijn wij geen vijanden van de pure wetenschap.
Hoofdstuk 215: De missie van de Heer. Epiphanes betwijfelt of de mensen de leer van de Heer zullen begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zei: 'Wat de opstandig van het lichaam en de Jongste Dag betekent, heb Ik al in Caesarea Philippi en daar beneden in het dorp meer dan volledig duidelijk gemaakt. Heb je Mijn woorden dan niet onthouden? Waarom moet Ik je een en hetzelfde steeds herhalen? Je weet er wel iets van, maar zonder samenhang, en dat komt door je nog zeer sterke Jodendom, waardoor je ondanks Mijn talrijke verklaringen in je oude, wonderlijke fantasie nog altijd alles letterlijk opvat!
Hoofdstuk 237: Incarnaties van Johannes de Doper (Ev. Matth. 17,10-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] IK zei: 'In geval van nood kun je als strenge jood het vlees van alle dieren eten, en het zal. goed voor je zijn; want alle voeding die een mens noodgedwongen tot zich neemt wordt door Mij gereinigd, -alleen moet hij hierbij een nog grotere matigheid in acht nemen!
Hoofdstuk 239: De zegen van de matigheid. De toebereiding van het vlees van onreine dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En wie zo'n arm kind opneemt in Mijn naam, waarlijk, die neemt Mijzelf op! (Matth. 18,5) En wie één van deze kinderen, al zijn ze nog ze onaanzienlijk, ergernis geeft door wat dan ook, terwijl ze nu meer aan Mij geloven dan jullie zelf, kan beter met een molensteen om zijn nek verdronken worden in de zee, waar het 't diepste is. (Matth.18,6) Waarlijk Ik zeg jullie: Wee de wereld vanwege haar ergernis; want ze zal juist in degenen die zij ergernis heeft gegeven haar onverbiddelijkste rechters vinden!"
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Na geruime tijd vol verbazing gekeken te hebben, opent hij pas weer zijn mond en zegt (EPIPHANES): 'Ja, om zoiets in één moment te kunnen bewerkstelligen moet men bijna wel meer zijn dan een god! Want een god, zoals ik die van de verschillende godsdiensten van de Egyptenaren, Grieken, Romeinen, joden en zelfs Perzen en Indiërs ken, neemt de tijd en doet zijn wonderen op zijn gemak en schijnt zich daarvoor van een aantal grootse middelen en apparaten te bedienen. Er moet een zon zijn, een maan, meerdere planeten en talloze andere sterren. Deze helpen hem onder bepaalde omstandigheden, standen en constellaties de wonderen op deze aarde te verrichten, - waarbij dan, behalve bij een bliksem uit de wolken, alles heel kalmpjes aan gebeurt
Hoofdstuk 217: De wonderbaarlijke verandering van het gebied. Wilsvrijheid opgaan in Gods wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Daarom zeg Ik jullie, en door jullie alle mensen aan wie dit evangelie gepredikt wordt, nog één keer: Wie zo'n kind opneemt in Mijn naam, neemt Mij op; en heeft hij Mij zo in alle liefde opgenomen, dan heeft hij ook de Vader in de hemel opgenomen en in zijn huis zal het niet aan zegen ontbreken. Want zulke kinderen zijn de echte en ware zegen van God Zelf in een huis waar zij zijn en verzorgd, gevoed en tot ware mensen gevormd worden, en het maakt niet uit of het een jongen of een meisje is; in hun jeugd zijn ze gelijk de engelen van de hemel.
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Toen PETRUS weer bij ons in de kamer kwam, zei hij: 'Heer en Meester, de strijd is weliswaar bijgelegd, omdat ik mijn buren ertoe heb bewogen om ook voor de achtste keer de overtreding van de visdief door de vingers te zien; maar wettelijk gezien hadden ze hem deze achtste keer wel voor de rechter kunnen dagen. Het zou wel goed zijn, Heer, als U ook op dit aardse juridische gebied de wetten van Mozes iets nauwkeuriger wilde uitleggen, vooral in deze tijd, waarin ook de Romeinse wetten een grote invloed hebben gekregen op de levensomstandigheden van de joden en men niet meer zo goed weet of men zich nu meer aan de wet van Mozes of aan de Romeinse wet moet houden. In sommige opzichten is de Romeinse wet duidelijk humaner dan de Mozaïsche, die als staatswet in heel veel gevallen helemaal niet meer letterlijk toegepast kan worden. Welke wet is nu volgens Uw grote liefde en wijsheid beter?"
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Wel, dat zijn werkelijk woorden waaraan mijn gemoed en ook mijn verstand nooit helemaal hebben kunnen wennen! Hoe moet men dat in waarheid opvatten? Of zal het letterlijk zo gebeuren?
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Waarlijk, als het allemaal letterlijk zo gebeurt, is het zeer treurig met de mensheid gesteld en onder zulke omstandigheden zou het toch vele duizenden malen beter zijn als men nooit was geboren en mens was geworden! Hoe vele duizend maal duizend mensen weten niets van onze leer, want ze zijn duistere heidenen, en hun lot, waar ze geen schuld aan hebben, zal dan de eeuwige straf in het verschrikkelijkste vuur van de hel zijn!
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ik neem echter - ter wille van meer uiterlijk aanzien - geen eer aan van mensen (Joh.5,41), omdat zij Mij toch nooit in der eeuwigheid meer eer kunnen geven dan in Mij woont; maar Ik ken u van een heel andere zijde! Vanwege uw hoogmoed, uw wereldse liefde en uw eigenliefde bevindt zich de liefde van God reeds lang niet meer in u, - en daarom neemt u Mij niet aan!" (Joh.5,42)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: ' Absoluut niet; maar Ik zal u heel precies vertellen hoe het in elkaar zit! Luister dus: Ik ben niet als profeet in de naam van de komende Messias tot u gekomen, maar Ik ben als de beloofde Messias in de naam van Mijn Vader, met Wie Ik volledig één ben, tot u gekomen, en de werken en daden die Ik doe leveren daarvan het waarachtigste bewijs, en ondanks dat neemt u Mij niet aan! Komt er echter een ander met veel pracht en praal in zijn eigen, zeer zelfzuchtige naam, dan zult u hem beslist zonder aarzeling aannemen! (Joh.5,43) Maar hoe zou u Mij ook kunnen geloven, terwijl u alle eer van elkaar aanvaardt en u zich ook door de hele wereld laat eren, maar de bescheiden eer die uit God is, nooit heeft gezocht en nu ook niet zoekt!' (Joh.5,44)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] EEN JOOD zei: 'O, dat gebeurt ook nu nog, maar weliswaar op een heel andere manier! In plaats van eerstgeborenen als offer voor God de Heer, neemt de tempel liever geld aan; maar wie geen geld heeft, kan zijn eerstgeborene zonder enig bezwaar zelf houden en dan worden er voor een paar muntstukken een aantal gebeden in Gods huis gepreveld voor het toekomstige welzijn van de desbetreffende, of men neemt, als de ouders van de eerstgeborene als rechtgeaarde gelovigen nog halsstarrig vasthouden aan de oude instelling, de eerstgeborene wel met het voorgeschreven ceremonieel aan, maar geeft hem dan tegen een geringe vergoeding direct in handen van de een of andere vroedvrouw. Als het kind in leven blijft, wordt het vervolgens als huisbediende gewoon aan de een of andere boer verkocht, waar het dan als een dier opgroeit zonder lering en onderwijs, en eisen de ouders het vervolgens na zijn veertiende jaar terug, dan verwonderen zij er zich natuurlijk uitermate over dat hun eerstgeborene zo weinig genade in de tempel heeft gevonden, en dan zitten ze met dat kind pas echt in de moeilijkheden.
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...