Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3023 resultaten - Pagina 17 van 202

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[1] Terwijl Ebahl, bij wie al een ander licht opgaat, nog steeds overlegt, komt de hoofdman ook al weer terug en vertelt vol vreugde en verwondering, hoe hij alles prima in orde heeft aangetroffen, en hoe verbaasd zijn onderkommandanten waren, omdat hij volgens hun zeggen voor de tweede maal kwam om te vragen of alles wel in orde was, terwijl hij toch een half uur eerder zelf alles reeds zo goed mogelijk geregeld en opgedragen had! Hij had zich eruit gepraat door voor te geven dat dit slechts een slimme controle was, en daarmee waren allen zonder verdere vragen geheel tevreden gesteld.
Hoofdstuk 109: Het verschil tussen een profeet en de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Hij was erg zwijgzaam, op tien vragen kreeg men ternauwernood een zeer kort antwoord, daarentegen was hij toch steeds goed voor kinderen en armen. Dikwijls heeft men hem zien bidden en ook wenen -maar steeds in stilte -, maar nooit zien lachen, vrolijke lawaaiige gezelschappen vermeed Hij en Hij hield vooral van de eenzaamheid. Het merkwaardigste van alles was echter, dat men Hem hoogst zelden in een synagoge zag, en net zomin in een school, die Hij slechts na veel aandrang van Zijn ouders een paar keer in het jaar bezocht, maar ook altijd zichtbaar geërgerd weldra weer verliet. In een bedehuis heeft niemand Hem echter ooit gezien. Dit vreemde gedrag van Hem was dan ook de reden waarom velen Hem wat onnozel vonden.
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Aan de grens van Egypte hebben de Essenen een grote opvoedingsinrichting voor mensen van alle mogelijke soorten en vormen. Zij maken heel bekwaam een afgietsel van de gestorvene, die zij daarna, snel en goed diep, in de aarde begraven. Met dit afgietsel gaan zij dan naar hun opvoedinrichting en kiezen uit de verscheidene duizenden kinderen van elke leeftijd het kind dat het meest op het afgietsel lijkt, nemen het mee en onderwijzen het dan zeer zorgvuldig in alles wat zij over de gestorvene weten, en brengen het vaak heimelijk naar de plaatsen waar de gestorvene vaak was. Zij nodigen beetje bij beetje ook diens vrienden in het klooster en laten de opnieuw gewekte voor weinig kosten met hen kennis maken. Zij leggen hem zo precies mogelijk de inrichting van het toekomstige ouderhuis uit, beschrijven alle kamers, zodat hij in staat is om zijn ouders overal naar te vragen, opdat de ouders echt plezier beleven aan hun zoon of dochter. Kortom, alles wordt zo goed uitgedokterd dat de ouders er niet de geringste twijfel over hebben dat de door de opwekkingsinrichting aan hen weer levend teruggegeven zoon of dochter echt is. Natuurlijk wordt er dan bij de teruggave met genoegen verschrikkelijk veel betaald.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toch kan ieder mens ook met de voeten, handen, ogen, oren en lippen bidden. Met de voeten, als hij naar de armen gaat en hen hulp en troost brengt. Met de handen, als hij de noodlijdenden ondersteunt. Met de ogen, als hij graag omziet naar de armen. Met de oren, als hij graag en tot daden bereid Gods woord aanhoort en zijn oren niet sluit voor het vragen van de armen. Tenslotte met de lippen, als hij gaarne troost brengt aan de arme verlaten weduwen en wezen, en zich voor de gevangenen, zover zijn macht en kracht reikt, bij degenen, die deze armen vaak onschuldig gevangen houden, inzet om hen vrij te krijgen.
Hoofdstuk 111: Het echte gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Oh, hoe zou dat mij niet kunnen bevallen? Ik zou hetzelfde willen, als ik het maar kon! Maar wat heb ik aan mijn goedwillendheid voor mensen als ik niet kan helpen? Alleen voor kleine gevallen kan ik mijn ouders vragen om de armen en noodlijdenden te helpen, en daarbij heeft men mij bijna altijd verhoord, - natuurlijk werd ik daarvoor vaak ook wel uitgefoeterd, omdat ik zo ontzettend weekhartig ben, maar dat deerde mij niet, - als de arme maar geholpen was.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar met het vragen aan God, de almachtige Heer, ging het mij niet altijd zo voorspoedig! Want vaak heb ik ook gebeden, en als ik dacht dat God mijn gebed zeker verhoren zou, en ik erheen ging om te zien of mijn kinderlijke gebed iets opgeleverd had, -dan was er niets! Alles was nog even slecht.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wie het lichamelijke leven liefheeft en er naar streeft om het tot ledere prijs te behouden, zal met het weldra eindigende lichamelijke leven ook het eeuwige leven der ziel verliezen! Wie echter het lichamelijke leven schuwt, zal het eeuwige leven der ziel winnen! -Denk daar wel aan! Wie nog iets te vragen heeft, laat die nu vragen! Ik zal hem antwoorden.
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN zegt: "Heer en Meester, wat kunnen we U nu nog verder vragen!? Wie U bent, dat weten en voelen wij! Wat we. moeten doen, weten wij ook en daar zien we ook de noodzaak van in! Ook weten wij en voelen wij diep in ons, dat U het eeuwige leven hebt, en het aan ieder mens kunt geven en zult geven, als hl] naar Uw woord leeft en handelt! Meer te weten zou voor ons mensen onnodig zijn, te meer nog daar wij in Uw naam -zoals één van Uw leerlingen m~j vol overtuiging verzekerd heeft -toch al met een levend geloof zelfs zieken kunnen genezen! ..
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De KLEINE zegt: "Heer, zolang U in ons huis blijft, zal Jarah U niet verlaten, en zou U mogelijkerwijs sterven, dan zou Jarah met U sterven! Als U echter ons huis weer zult verlaten en Jarah niet met U mee zal kunnen gaan, dan zal zij thuis zuchten en de Vader in Uw hart vragen of Hij U weer bij haar zou willen brengen, want zonder U kan Jarah nu niet meer leven!"
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg heel vriendelijk: "O mijn geliefde Jarah, jou zal Ik eeuwig niet verlaten! En als Ik als mens Mij na enige dagen voor Mijn taak een tijdlang van hier moet verwijderen, dan zal Ik toch steeds in de geest bij je zijn, en je zult met Mij spreken, en Ik zal op ieder van je vragen een goed hoorbaar antwoord geven, daar kun je helemaal van verzekerd zijn! - Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ook de andere LEERLINGEN zeggen: "Het vergaat jou net als ons, want daar snappen wij ook niets van! Ga jij eens in ons aller naam vragen hoe deze gelijkenis begrepen moet worden!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "O jij kleine wijsneus! Wie zou zoveel stralend licht in jou zoeken!? Ik zeg je dat er op aarde maar heel weinig zijn zoals jij, maar één ding moet Ik nu ondanks al Mijn grote liefde voor jou zeggen, en dat is, dat je in de toekomst veel zuiniger om moet gaan met je zuivere wijsheid en dat je alleen dan je mond moet opendoen als het werkelijk nodig is. Hier is het echter niet nodig, omdat Ikzelf, zoals je ziet, aanwezig ben en ook in staat ben de vragen van iedereen heel passend en diepgaand te beantwoorden!
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JARAH zegt: "O Heer, hoe kunt U me dat nu vragen!? Ik, een stofje van deze aarde, - en U, Die in Uw geest de enige, eeuwige, almachtige God bent! Oh, als de blinde Farizeeën van Jeruzalem dat toch eens konden zien, dan moesten ze toch tot andere gedachten komen! Maar zij kunnen het niet zien en zullen het niet zien, daarom zullen zij ook in hun verstoktheid en slechtheid te gronde gaan! Komen hun zielen in het hiernamaals soms ook in die zonneschool?"
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN, die ook naast Mij zat, zei: " Als ik Ebahl was wist ik wel wat mij te doen stond! Ik zou mijn knechten bevelen om deze kerels geducht te geselen! Wat zouden ze hem kunnen doen? En het zou zeker niet de eerste maal zijn dat zo'n ontvangst hen ergens te beurt viel! Ik zou heel korte metten met hen maken! En mochten ze hier binnen komen, dan zal ik hen in ieder geval toch zo'n poets bakken, dat ze naar lichaam en ziel zullen staan te trillen op hun benen, alsof ze de koorts hadden gekregen! Ik zal ze vragen op wiens bevel ze zo diep in de nacht in een plaats met een Romeinse bezetting hebben durven komen. Ik zal ze wel eens laten zien dat iedere plaatselijke kommandant het recht heeft een ieder, van welke afkomst en welk geloof hij ook is, gevangen te nemen en, als hij zich niet geldig kan legitimeren, onmiddellijk aan het scherprecht over te geven! Dat zal ik weliswaar niet daadwerkelijk op hen toepassen, maar ik wil hen toch wel een panische schrik op het lijf jagen, zodat het angstzweet tot over hun hielen naar beneden zal lopen!"
Hoofdstuk 117: Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] De FARIZEEËN wassen hun handen en vallen daarna aan. Heel snel is alles opgegeten en zijn ongeveer zestig bekers wijn leeggedronken. De wijn maakt ze echter spraakzaam en ze beginnen overal naar te vragen, vertellen al gauw de reden van hun komst en vragen naar Mij, zeggend: "Weten jullie hier niets over een zwerver, die uit Nazareth geboortig moet zijn? Deze persoon, waarschijnlijk timmerman van beroep, moet volgens zeggen ongelooflijke tovenarijen uitvoeren, een nieuwe godsdienst propageren, zieken genezen, geesten bezweren en het volk opruien tegen de tempel en de keizer. Voor hem zijn wij op weg naar Nazareth om daar deze zaak te onderzoeken. Omdat hij echter in heel Galiléa actief schijnt te zijn, zouden jullie hier misschien wel iets meer van hem kunnen weten!"
Hoofdstuk 117: Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...