Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 17 van 233

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[7] En zo namen de hoofdgeest en met hem al zijn verwante geesten zichzelf door deze val zeer hardnekkig en verbitterd gevangen. Hoe lang het hem echter bevallen zal om in die gevangenschap te blijven, dat weet buiten God niemand in de gehele oneindigheid, ook de engelen niet.
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De voornaamste lichtgeest, die woonplaats bood aan ontelbare andere lichtgeesten, die allen rijk voorzien waren van talloos veel verstandelijke vermogens, zei namelijk bij zichzelf: 'Wat heb ik verder nog nodig? Ik bezit alle eigenschappen, die God ook heeft, en God heeft al zijn kracht in mij gelegd. Nu ben ik sterk en heb macht over alles. Hij heeft alles wat hij had weggegeven, en ik heb alles genomen. God heeft nu niets meer, maar ik heb alles. Laten we dus maar eens zien of het voordeel wat volgt op het overtreden van het gegeven gebod, werkelijk maar van korte duur zal zijn. Wij denken: Met onze huidige onbeperkte kracht en macht zullen wij de duur van het kort durende voordeel best wel eeuwen kunnen verlengen. Wie zal dat kunnen verhinderen? Buiten ons is er in de eindeloze ruimte, die wij nu innemen, geen hogere macht en geen beter verstand dan het onze; wie zou ons het voordeel dan kunnen betwisten?
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Het de arme mensheid steeds kwellende gevoel van de zekere dood en het verdwijnen van het levenstoneel doet de mens tenslotte alle moed voor een hogere daad verliezen, tenzij hij zich in alle dwaze wereldse vermakelijkheden stort, om daardoor de gedachte aan de toekomstige zekere dood te verjagen en zo het vergankelijke leven te genieten, alsof het een eeuwig leven zou zijn. Daarom is het zeer belangrijk om de mens zó'n gebod te geven, dat hij door zich daaraan te houden,' het eenmaal door Adam verloren paradijs in zichzelf weer terug kan vinden en voor eeuwig kan behouden. Het gebod van de echte en ware naastenliefde moet ons het verlorene weer terugbrengen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Natuurlijk kan de mens als een zeer beperkt wezen God, zijn schepper, ook slechts heel beperkt navolgen; maar omdat hij de gelijkenis van God al in zich draagt of eigenlijk naar het evenbeeld van God is geschapen, moet hij in zichzelf ook datgene helemaal ontwikkelen, waarvoor hem alle mogelijkheden zijn gegeven. -Dat is mijn mening, maar geef U, o Heer, ons allen een juiste verklaring, want ik hoor Uw woord duizendmaal liever dan mijn eigen woorden. Spreek U, o Heer, daarom verder -vooropgesteld dat U in deze nacht nog wat wilt zeggen!"
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Het is wel waar, dat men vooral de tempeldienaars niet erg welgezind kan zijn als men achter hun geniepige streken, listen en bedriegerijen is gekomen. Maar men moet toch ook overal uitzonderingen maken, en pas dan een oordeel vellen als men vooraf alle omstandigheden precies afgewogen heeft waaronder een mens bij een groep behoort. Heeft de mens zelf daarvoor gekozen, nu dan kan men wel met recht zeggen: Volenti non fit iniuria (Toestemming is een grond van rechtvaardiging). Maar hoevelen zijn er vaak lid van een op zichzelf ellendig slechte groepering, die daar tegen hun wil toe zijn gedwongen.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Wij lijken op de soldaten, die in opdracht van hun veldheren, als vijanden binnenvallen in een land van een op zichzelf heel rustig volk en alles vernietigen terwille van een geheim doel van de veldheer, waarvan de gewone soldaat misschien wel gedurende zijn hele leven geen kennis krijgt. Hij moet als een machine te werk gaan, die hoogstens als hij ongeschikt wordt om verder te werken, ergens stom opgeborgen wordt.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Eertijds toen Croesus, de koning der Lydiërs, oorlog tegen de Perzen wilde gaan voeren, was er hem veel aan gelegen vooraf te weten of de oorlog voor hem gunstig of ongunstig zou uitvallen. Wie moest hem daar echter uitsluitsel over geven? In gedachten zei hij bij zichzelf: 'Orakels zijn er genoeg; één ervan vertelt misschien wel de waarheid! Maar wie zal mij daarna kunnen vertellen welk orakel mij de waarheid heeft gezegd? Ha!' dacht hij verder bij zichzelf en hij zei: 'Ik zal de orakels vooraf aan de tand voelen en dan zal wel blijken welk orakel bruikbaar is!'
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] En zie, dat alles kunnen ook jullie bereiken als je de wegen zult volgen die jullie getoond worden! Wie van jullie die niet wil volgen, zal het welbeschouwd aan zichzelf te wijten hebben als hij gedurende ondenkbaar lange tijden in zijn dodelijk zwakke, niet op God gelijkende staat, blijft.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Wie zich echter meer bezig houdt met het wereldse en het lichamelijke, heeft het helemaal aan zichzelf te Wijten dat hij steeds in het duistere gebied van de dood blijft.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Gróte profeten echter, door wie God de mensen van de aarde zeer vele en belangrijke dingen meedeelt, worden hoogstens iedere duizend tot tweeduizend jaar naar de mensen van deze aarde gezonden. Hun doel is de mensen enerzijds zo ruim en uitgebreid mogelijk de verdere, nieuwe wegen van God tot nog grotere volmaaktheid te wijzen en anderzijds weg te voeren van de vele dwaalwegen die zij voor zichzelf hebben gemaakt en terug te brengen naar de ene, juiste weg.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Maar als op deze wijze na ongeveer twaalf tot vijftien eeuwen een hoogtepunt is bereikt, wordt de menselijke aard van binnen uit toch traag en blijft stil staan, hetgeen God op deze aarde ook heeft toegelaten. Daardoor zullen er steeds alle denkbare ontwikkelingsfasen te vinden zijn, opdat de meer actieve re mensen daaruit zullen concluderen dat, zonder de van tijd tot tijd verschijnende openbaringen, de mensheid uit zichzelf duizenden jaren op dezelfde plaats blijft staan en geen stap vooruit komt, wat jullie allen in de praktijk kunnen zien bij de huidige Indiërs en Achter-Indiërs.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] De Heer laat dat toe opdat de mensen die daar te eniger tijd komen, zichzelf ervan kunnen overtuigen dat het precies zo is als ik jullie heb voorspeld. Maar die mensen zullen jullie uiteindelijk zelf, door middel van jullie nakomelingen, op moeten voeden. Want voor volken die op een lage trap van de geestelijke ontwikkeling staan, wekt de Heer nooit een eigen grote profeet op. Hij laat hen, dat wil zeggen de onontwikkelde volken, door de voornaamste volken van deze aarde, die eigenlijk alleen maar door de openbaringen het eerst zijn ontwikkeld, in zekere zin verder opvoeden, waarvoor de Heer Zijn zeer wijze redenen heeft.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar JULIUS zei: "Als je mij de waarheid kunt en wilt zeggen, hoef je helemaal niet erover na te denken hoe en wat je zult zeggen. Probeer je me echter met schijnbare waarheden te sussen, dan vergis je je erg, want ik onderken maar al te goed het verschil tussen een sluw verdichtsel en de zuivere waarheid. Ik wil jullie daarom waarschuwen: Pas op, dat jullie niet door de mand vallen! Op de een of andere manier krijg ik nog steeds de indruk dat men jullie nog lang niet volledig kan vertrouwen, want jullie zijn, lijkt mij, eens en voor al gezalfd met alle satanszalven. Wie op jullie woorden vertrouwt, maakt gemakkelijk zichzelf tot verrader van eigen zaak. Alles wat jullie gezegd hebben, kan, gezien jullie door en door slechte inborst, alleen maar een maskerade zijn. Maar wee jullie dan, want van er vandoor gaan zal geen sprake meer zijn nu ik zelf alles scherp in de gaten houd! Spreek nu dus de zuivere waarheid, of het vergaat jullie slechter dan die vijf roofmoordenaars, die buiten aan de oever van de zee aan stevige palen zijn vastgebonden! Kom dus zonder dralen met de volle waarheid voor de dag!"
Hoofdstuk 5: Julius dreigt de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Toen na een .poosje van angstig stilzwijgen. Julius wat nadrukkelijker begon aan te dringen, zei IK tegen hem: Vriend, geef hen gelegenheid om tot zichzelf te komen en dan te spreken! Want met leugens kunnen zij ons toch onmogelijk afschepen, ook al zou.den zij dat misschien willen. Want Ik ben toch hier en Mij kan men niet beliegen en Raphaël is ook hier die kan men ook niet beliegen. Wat zouden de dertig bevreesde mensen dus aan een leugen hebben tegen ons, die ten eerste niet belogen kunnen worden en ten tweede alle macht en kracht in handen hebben?!"
Hoofdstuk 5: Julius dreigt de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De jonge Farizeeën beginnen zich naar aanleiding van deze Introductie van Mij behoorlijk achter de oren te krabben en geen van hen weet daar een passend antwoord op. De jonge FARIZEEËR, die voorheen steeds met Julius had gesproken maar nu nog bij Mij stond, zegt echter toch na een poosje zo half en half schertsend: "Beste, goede en onovertrefbare meester! De aan ons gestelde voorwaarden kunnen op zichzelf heel goed zijn om misschien enige van uw buitengewone, goddelijk lijkende eigenschappen te verkrijgen. Maar, heel weinig mensen zullen zich daarvoor uitspreken en daartoe overgaan! En een algemeen belang kan die wens ook al niet hebben, want stel dat alle mensen uw voorwaarden om u te volgen zouden aanvaarden, dan zou de aarde er weldra zo uitzien als zij..er volgens Mozes op de tweede of derde scheppingsdag uitzag, namelijk verlaten, woest en ledig! Weet u, bekeerlingen zult u op deze manier weinig krijgen! Kleine aantallen, die zich willen onderwerpen aan het zogenaamde bespiegelende leven en in zekere zin op aarde reeds bereiken willen wat hen pas in het hiernamaals te wachten staat, zullen daartoe wel overgaan; maar alle mensen!? O God, wat zou er van de wereld terechtkomen?
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...