Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 17 van 71

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[2] Eerlijk, Heer, volgens de ervaringen die ik hier op deze aarde heb opgedaan, zijn mensen heel vaak niet anders te helpen dan door enig goedbedoeld bedrog! Kinderen moet men in de eerste jaren immers steeds bedriegen, anders is er met hen toch helemaal niets te beginnen; en wat zouden ze er nu aan hebben als men bij hen meteen met de zuiverste waarheid aan kwam zetten? Ik heb U immers bij een eerdere gelegenheid toch al vanuit menselijk oogpunt duidelijk uiteengezet, dat het er mij nooit om te doen was ooit achter iemands rug om iets te doen wat nadelig voor hem zou zijn, maar altijd slechts opdat het hem op de een of andere manier tot voordeel zou strekken! En dat deed ik alleen maar omdat het van meet af aan al duidelijk voor me was, dat deze of gene absoluut op geen enkele andere manier te helpen was. Als dat bij U nu ook als zonde geldt, -ja, Heer, dan wordt het toch wel uiterst moeilijk om mens te zijn!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ja, de waarheid, de heilige waarheid moeten de mensen zich eigen maken. ze moeten het huis waarin ze wonen en volgens Uw belofte eigenlijk eeuwig zullen wonen, met de bijbehorende orde en gerechtigheid precies leren kennen. Maar de naakte waarheld, al is die nog zo zuiver, komt mij tenminste voor als een weliswaar zeer heilzaam, maar verder buitengewoon bitter medicijn, dat ieder die maar enigszins een gevoelige smaak heeft, meteen weer uitspuwt als hij het proeft. Maar wat doet men? Men omhult het bittere medicijn met iets zoets en aangenaams en dan zal de zieke dit gemakkelijk slikken en zonder rillingen in zijn maag krijgen, waar het dan al gauw heilzaam zal beginnen te werken! En dat, zo ben Ik van mening, zou ook met het meedelen van de waarheid moeten gebeuren! Men moet deze, vooral in het begin, nooit anders dan verhuld geven en daarna pas stukje bij beetje onthullen! Dan zal volgens mij een goede uitwerking zeker niet uitblijven. Geeft men haar echter meteen onverbloemd en naakt, dan zal men meestal meer schade veroorzaken dan werkelijk nut.
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] DE FARIZEEËR .zegt: 'Als ik openlijk met u mag praten, zou ik u ook enkele dingen willen zeggen, die u in deze kwestie misschien ook een beetje de ogen zouden kunnen openen, hoogste gebieder; maar met u kan men niet praten en argumenteren zoals wij wijzen van de tempel dat gewoonlijk onder elkaar doen! Maar als ik ongestraft alles kan zeggen wat me op het hart ligt, dan zult u misschien ook heel verbaasd beginnen te kijken!"
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En omdat de mensen, die naar God en waarheid smachten, in groten getale naar hem toestromen, worden de oude orakels en hoogst egoïstisch en materialistisch ingestelde priesterkasten boos en jaloers en beginnen de profeet te vervolgen, omdat ze vrezen dat hun valse geloof verraden wordt en hun aanzien en rijkelijke inkomsten geweldig af zullen nemen. Een tijdlang kunnen ze niets tegen hem doen, omdat hij hen met de goddelijke kracht die hem eigen is, in het stof terugduwt.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar wat moeten we beginnen? Het liefst zouden we zijn leerlingen zijn, opdat we de dag waarvan we hier het morgenrood zagen volledig te zien zouden krijgen en wij in zijn voetstappen zouden kunnen treden! Wel, dat zal ons nauwelijks toegestaan worden! Onverrichter zake naar huis terugkeren mogen we ook niet! Wat moeten we dan doen? Als wij voor onze maag en onze veiligheid willen zorgen, moeten wij toch nog steeds - in ieder geval schijnbaar - vervolgers blijven van degene die wij liever op handen zouden dragen! Hier is dus dringend goede raad nodig, ook al is die duur!'
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] In dit gevoel huist ook de liefde tot de waarheid, die zij als zodanig waarneemt, weldra met haar levenswarmte doordringt en op die manier levend maakt. Wordt het geloof als een van de liefde doordrongen waarheid eenmaal levend, dan zal dit geloof zich ook zelf beginnen te roeren, gaan bewegen en tenslotte zelf beginnen te handelen. In een dergelijk vertrouwensvol handelen ligt dan ook pas het volledig welslagen van hetgeen men in z'n hart, en niet ergens in de hersenen van het hoofd, als ongetwijfeld waar gelooft.
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] DE DERDE zegt: 'Met een klein leugentje zouden we ons er wel uit kunnen redden; op een andere manier zie ik ondanks al ons nadenken geen eerzame uitweg. Maar het is niet alleen dit, maar op heel wat andere punten zullen we het ook moeilijk hebben, en zeker niet minder dan met die verduisteringen! We zitten nu al heel behoorlijk in het nauw! We zullen pas echt op moeilijkheden stuiten, als we aan het oude gebouw beginnen te tornen en het gaan verbeteren! Als een sprinkhanenplaag uit Arabië zullen de talloze onoverwinnelijke hindernissen ons van alle kanten de weg versperren en dan zullen we geen kant meer op kunnen! Deze plaats verlaten en ons dan heel ver hier vandaan ergens vestigen, dat zou nog het allerbeste zijn!"
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En de aanvoerder zegt daarom tegen Marcus, die zich al een beetje begint te ergeren: 'Ja, we waren er nu eenmaal niet bij, en al degenen die hier zijn en het met jullie eens zijn, kunnen ons heel gemakkelijk voor de gek houden! We weten heel goed, hoe de Essenen hun geweldige wonderen tot stand brengen, maar kunnen tegen het eenmaal door verbazing ontstane bijgeloof of volksgeloof niets meer beginnen. Duizend mensen die het met elkaar eens zijn kunnen de grootste wonderen teweegbrengen en tienmaal duizendmaal duizend mensen overreden. Jullie kunnen op dit verborgen en afgelegen plekje tien jaar lang aan dit wonderwerk gebouwd hebben, terwijl niemand behalve jullie zelf het gezien heeft! En toen het klaar was, nodigden jullie vreemdelingen uit en zeiden dan zoals afgesproken, dat deze of gene wonderdoener dit gebouw in een enkelogenblik heeft laten ontstaan, en zo ook de tuin en de haven. En als duizenden dat serieus beweren, moet de vreemde het wonder wel gaan geloven, of hij wil of niet. Er moet een wonder voor ónze ogen gebeuren, -dan pas zullen wij ook aan dit wonder geloven!'
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De Nazarener in kwestie, duidelijk een briljant leerling van de geheime school der Essenen, is, zoals wij maar al te goed weten, een van de voornaamste tegenstanders van ons college en een uitgesproken vijand van de tempel, bovendien de zoon van een bouwmeester. Hij heeft al een heel aantal collega's van ons die hier en daar in Galilea ingezet waren, totaal afvallig gemaakt, deels door de macht van zijn woorden en nog meer door zijn verkapte wonderen, -om van het volk maar niet te spreken, dat hem in drommen schijnt na te lopen. Het hoeft een verstandig mens dus helemaal niet te verbazen, dat we tenslotte in actie komen en beginnen te proberen hoe we voor ons een einde kunnen maken aan deze ellendige situatie.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Het is met ons Farizeeën gedaan en we zullen voortaan niets anders meer te doen hebben dan in het graf te gaan liggen en daar als een dier te creperen! Wat moeten wij met ons oude bedrog, terwijl hier van alle kanten zulke waarheden zich boven ons als bergen beginnen op te stapelen? Als het wild in de bossen zullen we worden opgejaagd en vervolgd, en we zullen te gronde gaan in het slijk van onze nacht en duisternis! Maar ja, het is nu eenmaal zo en wij kunnen er niets aan doen dat op deze lieve aarde dagen en nachten elkaar steeds aflossen. Zoals de dag de nacht verteert, zo verteert de nacht ook weer de dag, en nu eens volgt op een lange nacht een heel korte en koude dag, -en dan weer omgekeerd. Op de winter volgt de zomer, en daarop weer de winter; op deze lieve aarde is alles aan een voortdurende wisseling onderworpen. Wie vandaag lacht, kan morgen treuren, wenen en weeklagen!
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] PETRUS kwam naar Mij toe en zei: 'Heer, waar zal het om gaan in Jeruzalem, de plaats van het grote verderf? Want daar is nog nooit iets goeds vandaan gekomen wat de mensheid gelukkig stemt, en nog nooit heeft een eerlijk mens in die stad iets troostends te horen gekregen. Daar heersen vooral hoogmoed en vervolging. Daarom dacht ik, Heer, dat het beter geweest was dat U Jeruzalem net zo gestraft had als deze kleine stad, die deze straf natuurlijk wel reeds lang verdiend had. Acht maanden geleden waren we immers al in Jeruzalem en hebben ons ervan overtuigd, dat er met de bewoners helemaal niets te beginnen valt op een paar mensen na, die echter als een paar zwaluwen nog lang geen zomer maken. Daarom ben ik van mening, dat we over deze trotse en gruwelijke stad waar Johannes pas korte tijd geleden onthoofd werd, niet veel ophef hoeven te maken en haar voor altijd moeten mijden. Want zo'n stad is het immers eeuwig niet waard, dat U haar met Uw heilige voeten betreedt. Dat is natuurlijk maar mijn bescheiden mening, zegt U mij wat U daarvan denkt!"
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] In de toekomst, na ons, zal dit alles aan duizenden door de heilige Geest van God nog duizend maal duidelijker geopenbaard worden dan ik het jullie nu kon openbaren. Maar als de Geest van God dan ook over jullie zal komen, zal hij jullie in alle diepten van Zijn oergoddelijke wijsheid binnenleiden, en dan pas zullen jullie ook volkomen duidelijk inzien wat jullie nu nog maar een beetje zijn beginnen te geloven. Tot die tijd moeten jullie geloven en zoeken in de schriften en ook in de hele natuur; ze zullen jullie zeggen dat het zo is en niet anders! De volle diepte zullen jullie echter, zoals gezegd, pas later volledig inzien. Hebben jullie er nu nog iets tegen in te brengen?"
Hoofdstuk 189: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het begint nu ook in het oosten al echt te dagen, spoedig zal het zeer druk worden in de baai, -want men moet hier vóór zonsopgang gaan vissen als men iets wil vangen; overdag vissen loont de vele moeite en het werk niet. De buren beginnen zich al te roeren om het visgerei klaar te maken. Ook wij beiden moeten nu vlug aan de slag, opdat we een vers ochtendmaal krijgen. Omdat wij gedurende deze nacht van U zoveel heerlijks voor onze ziel hebben buitgemaakt, is het nu voor ons ook een eerste plicht om ervoor te zorgen dat jullie hier goed verzorgd worden, niet alleen tengevolge van jullie wonderbaarlijke vrijgevigheid maar tengevolge van onze verhoogde activiteit "
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Toen werd de vrouw dadelijk muisstil, want ze wist dat bij dergelijke gelegenheden met haar man niet veel te praten viel en weinig te beginnen was. Alleen het woord 'Heer' ging haar niet meer uit haar hart en ze dacht er heel diep over na.
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ja, mijn beste vriend, over dit punt is met mij een beetje moeilijk te praten! Maar laten we er maar over ophouden; de gasten beginnen zich te roeren en ze moeten ons bij hun ontwaken niet aantreffen in een verhandeling over de begrippen van het onmogelijke!'
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...