Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 17 van 1112

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[12] En zie, toen rolde er een traan uit het heldere oog van de eeuwige Liefde in de duistere ruimte van de eeuwigheid en werd tot een groot water. En de Liefde ademde over het grote water in de diepte en de wateren splitsten zich en uit het water ontstonden talloze druppels. En het vlammetje boven het hoofd van de eeuwige Liefde nam op hetzelfde ogenblik in omvang toe en ontstak de druppeltjes en die werden talloze grote zonnen; uit de zonnen sproeiden in de warmte van de eeuwige Liefde planeten, en uit deze hun manen.
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[43] En zie, jullie vaderen en kinderen, hoe dat meest liefdeloze roven en stelen gebeurde; luister, zoals ik het heb gezien, zal ik het aan jullie verkondigen: er verhieven zich massa's door diefachtige ijver gedreven, bevallig lijkende wolkjes uit deze zo boosaardige, golvende vlakte van het grote water, waarmee de zuil van Henoch naar alle denkbare richtingen onoverzienbaar ver omgeven was. Deze wolkjes vluchtten weg, ver over de grenzen van het gebied van de zuil waartoe zij behoorden; als zij dan in andere gebieden van de grote wateren heel rustige vlakten zagen, stortten zij zich, door begerige haast gegrepen, sneller dan de bliksem op de vreedzame golven, verstoven die tot een vochtige nevel en tilden deze dan op en dreven hem in allerijl als stormende winden naar de onheilspellende diepten vol slijk van het gemeen klamme gespuis. Daarin lieten zij deze zo boosaardig geroofde, heel vreedzame wateren zinken en drukten en persten deze dan met hun gestolen macht tot harde stenen tezamen en bedekten hen uit schandelijke eigenbaat op de meest schandelijke wijze toe met het slijk en met de mest van de leugen.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[87] Ik wachtte heel lang en verbaasde mij niet weinig, toen ik niet de zuil zag, maar de ark van de genade, die op vredige golven wegdreef. En toen deze de plaats had bereikt waar vroeger de donkere zuil zich door mij, blinde ziener, liet aanvoelen, - luister, toen weken de vliegende golven terug en de ark van de genade bleef staan op een zeer grote, nu aan het water ontstegen, lieflijk glanzende zuil.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] (N.B. Vele en veel grotere dingen zijn nu ook al aan jullie gegeven; maar er is nog niemand echt in zijn hart naar Mij toegekomen om Mij te loven en in ware liefde te prijzen en om zich bovenmatig te verheugen over die grote nu zo rijkelijk neerstromende genade. En niemand hunkert heimelijk naar de inwijding van de knecht die een werktuig van Mijn genade moet zijn voor nauwelijks meer loon dan Mij in ware liefde te dienen, zoals ieder van jullie zou moeten doen. Ik heb ten aanschouwe van de wereld voor jullie er slechts één tot dwaas gewekt, opdat jullie tot grote eer verheven zouden mogen worden voor de engelen en deze ene is Mijn zwakke, arme knecht (J.Lorber). Hij is een dwaas, die vroegtijdig van het platteland naar je toe is gekomen en hij verkeerde lange tijd onder jullie en niemand werd gewaar dat hij voor de wereld een dwaas is. Maar de dwaas zocht Mij en Ik heb Me door hem laten vinden en heb hem voor jullie ogen opgewekt, opdat hij een lastdier voor je zou worden en jullie een nieuw brood uit de hemelen zou brengen. Het is een waarachtig brood, omdat het liefde geeft en liefde eist. Maar als het lastdier zich op Sion op een drassige weg bevindt, ga dan naar hem toe en neem gretig het brood uit zijn korf; maar jullie bekommeren je weinig om zijn voeten, terwijl deze voor het merendeel ter wille van jullie tot aan de enkels in de taaie leem vastzitten! Ik zeg je echter, indien het brood en het water van het leven je goed smaakt, laat het goedmoedige lastdier dan niet in de steek! Laat degene die er toe in staat is, zijn voeten uit de drek bevrijden zonder dat de wereld het merkt; want anders zullen in de loop van de tijd, als hij bij je zal blijven, zijn voeten uit angst zo zwak worden dat hij nauwelijks in staat is het brood voor je te dragen, tenzij Ikzelf hem daarvan bevrijden zal, maar dan zal Ik hem ook leiden waarheen Ik wil. Ik zal hem dan echter nooit bij jullie laten; want Ik heb weliswaar nog veel kinderen, maar daar zijn er weinige onder die zich als dwaas zouden laten gebruiken. Want het is beter en gemakkelijker van het brood te eten wanneer het reeds toebereid is; maar het is moeilijker om zich uit liefde tegen een gering loon als lastdier voor de ploeg te laten spannen. Bedenk dat wel en loof en prijs Mij door gehoorzaam te zijn! Wie van jullie daar iets aan doet, zal nooit een stuiver verliezen en het zal hem te gelegener tijd tijdelijk en eeuwig vergoed worden; Maar de knecht zal aan degene die het zou willen doen, zeggen waarin zijn voeten vastzitten. Amen.)
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, jullie zijn door je ongehoorzaamheid tot een nevel geworden! Maar er kwamen allerlei winden en duwden en verontrustten je van alle kanten. Jullie ondervonden de druk en huilden tranen van smart. Zie, dat is de regen! Maar het is niet genoeg dat je net als de enkele druppel tot water werd, maar jullie moesten een meer vormen in je berouw. Dat zijn jullie nu geworden. Dat drukt je nu weliswaar meer dan vroeger in de diepte van je leven; maar luister en kijk en begrijp het goed: juist door deze huidige, laatste druk heeft je tweevoudige leven net als de waterdeeltjes zich weer aaneengesloten en heeft zich een nieuwe steen des levens van de ware wijsheid in je gevormd. Wees daarom blij en vol goede moed; want wij zijn niet gekomen om jullie te verderven, maar opdat jullie een nieuw leven in de ware liefde tot God, ons aller, meest heilige Vader, zullen krijgen. Amen."
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Asmahaël keerde zich vol eerbied tot Adam en zei: "O vader der vaderen der aarde! Je vraagt hier aan de zwakke, terwijl er aan de sterksten al te groots en te veel wordt aangeboden; maar als ik de hoge en steile, met water bevloeide, spitse zuilen uit lichtblauw gesteente bekijk, gevormd door de machtige vinger van de eeuwige God, dan denk ik in mijn hart: voor de grote is het grote niet groot en voor de kleine heeft het grote geen nut! Wat moeten bergen dan wel voor een betekenis hebben voor een mug?! Wat voor nut hebben de vingers van onze handen voor een vlieg?!
Hoofdstuk 77: Het vertrek van de patriarchen naar de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Ik heb het in mijzelf ervaren en kon ondanks de stille inspanning van mijn ziel water en vuur onmogelijk in één vat brengen en daar vermengen! 'Want', dacht ik, 'de wet van de ordening is toch een wet die God in acht moet nemen, zolang Hij duurzame wezens om en in Zich wil zien en beleven; maar hoe kan hij die wetten in acht moet nemen, vrij zijn?'
Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Als U wilt, laat dan door het inslaan van talloze bliksems de aarde tot stof vergaan en de zee verdampen als een dauwdruppel op gloeiend erts; ja laat met zo'n geweld vlammende orkanen waaien, dat haar kracht in staat is met bergen te spelen zoals een bruisende storm anders met het loof van de bomen speelt; en laat hagelstenen groot als werelden zich op de aarde storten, - en U zult nooit enige angst in mij bespeuren! Want waar U bent, daar is het altijd goed vertoeven; maar zonder U is het ook bij het allermooiste en rustigste weer afschuwelijk op de aarde, net als overal en dan is alles verlaten en leeg, - en alles waar men maar naar kijkt grijnst je griezelig dreigend en dood brengend aan. De wind roept en huilt: dood! Het gras sterft. Het water ruist: dood! En de oevers beven en gaan ten onder. En het water verdampt in de dood, in het duistere niets. De straal van de zon, die anders het leven brengt, doodt de wormen van het graf.
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Maar wie alleen het offer belangrijk vindt en niet zou zijn gebonden door de liefde tot de Vader, die zou tenslotte door het met God overeenkomende offer zelf worden aangegrepen, het zou hem verteren, vernietigen en doden, omdat hij zich tevoren niet had bevochtigd met het levende water, hetwelk is de zuivere liefde tot de Vader!
Hoofdstuk 170: Een evangelie van het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[421] De voorhoven staan vol met slachtvee en ook andere on­reine dieren, die verkocht worden, zodat de mensen niet zonder gevaar voor eigen leven zelfs maar de tempel kun­nen bereiken. In de voortempel wordt aan de ene kant geslacht alsof het een slachthuis is en wordt er vlees ver­kocht; aan de andere kant staan de tafels van de makelaars en de wisselaars en daar is het zo'n lawaai en geschreeuw, dat vrijwel niemand zichzelf kan verstaan. Komt men ver­volgens in de eigenlijke hoofdtempel, dan kan men zich niet verroeren vanwege de duivenverkopers en andere schreeuwers, die allerlei vogels te koop aanbieden! En in het Heilige der Heilige, waarin overeenkomstig het voor­schrift van God alleen de hogepriester één keer per jaar mocht komen, wordt nu tegen betaling zelfs iedere heiden rondgeleid; natuurlijk wel in het geheim onder het zegel van zwijgzaamheid tegenover de Joden! Maar in Rome kent men het Heilige der Heilige even goed als de hogepriester in Jeruzalem! En op die manier onthult men voor geld alle geheimen van de tempel aan vreemdelingen. Als een arme Jood het evenwel waagt achter het voorhangsel te komen, dan wordt hij meteen als een godslasteraar en tempel­schender achter de tempelmuur op de vervloekte plaats gestenigd. En er gaat geen week voorbij of er wordt wel iemand gestenigd of een paar moeten het vervloekte water drinken! Kortom, het bedehuis van God is een verschrikke­lijk moordenaarshol geworden, en de geest van Jehova is niet meer als een vuurzuil boven de oude ark van het ver­bond aanwezig!
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[841] Kijk, dat is allemaal zure wijn en gal! En bijgevolg is het in jullie niet volbracht, wanneer Ik op grond van Mijn nimmer aflatende liefde al het mogelijke doe om jullie op de juiste weg van het leven te voeren. Want om dit in jezelf te volbrengen is het nodig dat een ieder uit ware liefde voor Mij zichzelf verloochent, zijn kruis op zich neemt en Mij trouw navolgt! Weest daarom geen ijdele hoorders, maar daders van het Woord! Want slechts als daders les je Mijn dorst met het leven schenkende water van de liefde; anders ontvang Ik slechts zure wijn en gal!"
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[4] Gevolg gevend aan deze uit­nodiging begaf iedereen zich nu naar de eetkamer om te eten van de inmiddels gezegende spijzen en de dorst met water met citroensap te lessen.
Hoofdstuk 135: De maaltijd in Jozefs huis. Het Kindje voorspelt een aanslag op Cyrenius. Cyrenius terug naar zijn residentie. De leeuwen als nachtwakers. De overval - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[18] Nadat Jozef hem alles uit­voerig verteld had, liet hij zich het water brengen en begon vervol­gens direct de lijken ermee te be­sproeien. Als uit een diepe slaap gewekt, kwamen die overeind.
Hoofdstuk 116: Voorbereidingen voor Cyrenius' bruiloftsmaal. De hoogachting van de engelen voor het badende Kindje. De lijken der moor­denaars met het badwater van het Kind je tot nieuw leven gewekt - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[14] Deze woorden deden de drie priesters hun eigen ritueel onmiddellijk vergeten, ze vroegen om water en wasten zich.
Hoofdstuk 90: Het ochtendmaal. Jozefs vraag over wettelijke wasvoorschriften. De drie priesters hebben bezwaren tegen Jozefs aanwijzingen. Het kindje dwingt hen tot gehoorzaamheid. Gewichtige vraag van de priesters. Jozef in verlegenheid. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] Maar de drie priesters zei­den: 'Het is bij ons geen gewoonte zich 's morgens met water te was­sen, alleen 's avonds.
Hoofdstuk 90: Het ochtendmaal. Jozefs vraag over wettelijke wasvoorschriften. De drie priesters hebben bezwaren tegen Jozefs aanwijzingen. Het kindje dwingt hen tot gehoorzaamheid. Gewichtige vraag van de priesters. Jozef in verlegenheid. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...