Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2373 resultaten - Pagina 17 van 159

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[11] De spijzen worden op de tafel gezet, de dankzegging wordt uitgesproken, en iedereen tast op aandringen van Mij dapper toe en eet en drinkt. En de hoofdman zegt dat hij nog nooit zulke hemels lekkersmakende gerechten gegeten en nog nooit zo'n kostelijke wijn gedronken heeft. Ook Mijn Jarah Iaat het zich goed smaken en zegt dat zoiets heerlijks haar gehemelte nog nooit gestreeld heeft en haar maag nog nooit zo voldaan aanvoelde. Kortom, allen hebben geen woorden genoeg om de heerlijke smaak van de spijzen te roemen en beginnen luidkeels Mij en de goede Vader in de hemel te loven.
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan zeg IK tegen hen: "Gezegend zijn jullie, omdat je gelooft dat de Zoon des mensen door de Vader in de hemel in deze wereld is gezonden om het gevallene op te richten en het gevangene te verlossen! Maar neem jullie allen wel in acht, dat je over alles wat je nu als bijzondere tekenen van Mij hebt gezien, niemand iets vertelt, want dat zou een dubbel kwaad zijn!
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] De HOOFDMAN zegt: "Niet zo diep als u denkt, want wij erkennen ook het ware oorspronkelijke Jodendom. Alleen uw nieuwe voorschriften, uw eigen ongeloof en uw velerlei ten hemel schreiende bedriegerijen verachten wij driemaal zo erg als de dood zelf. Want bij u is geen spoor meer te vinden van het oude Jodendom, u heeft alleen nog maar de namen ervan. Maar waar zijn de uitgelezen werken van hen van wie u afstamt en die u de leer en de wijze wetten gegeven hebben? Ik weet nog precies hoe uw ark des verbonds er uitzag. Hoe staat het daar nu mee? Waar is de geest van God, die er boven zweefde?"
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toen werd ik wakker en beefde over mijn hele lichaam. Heer zo'n droom is heus geen grapje voor een teergevoelig meisjeshart als het mijne! Ik bad toen meteen de lieve Vader in de hemel of Hij mij toch niet meer zo'n nare en kwellende droom zou willen geven, en gelukkig, tot op heden kreeg ik niet meer zo'n nare droom te doorstaan! Mijn vader zei me wel steeds, dat dromen bedrog zijn en door traag bloed ontstaan. Dat is mogelijk! Maar als mijn bloed zo traag zou zijn, dan zou ik toch ook slomer moeten zijn dan ik ben, maar ik ben een vlug en kwiek meisje, -hoe kan ik dan traag en lui bloed hebben?"
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JARAH zegt: "Oh, die vertel ik ook veel liever, want die is duizend keer vrolijker! Ik bevond mij opeens erg vroeg in de morgen zo te zien in een heel aardige tuin, van waaruit ik echter jammer genoeg duidelijk de in de eerdere droom genoemde terechtstellingsplaats kon zien. Die aanblik vervulde mij meteen met grote angst, zodat ik toen in de droom begon te bidden of de lieve Vader in de hemel mij toch bewaren wilde voor een soortgelijk droomgezicht, want helaas zag ik ook nog de drie bekende kruisen rechtop op de terechtstellingsplaats staan.
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De HOOFDMAN zegt daarop: "Dat heet bij ons Romeinen: Ars longa, vita brevis! ('De kunst duurt lang, het leven kort!'), ofwel, men wil om bepaalde redenen de zaak op de zogenaamde lange baan schuiven, om niets te hoeven doen. Dat zeg ik jullie openlijk waar het volk bij is, want voor een Meester, zoals Jezus van Nazareth er een is, zou jullie beste getuigenis nog veel te armzalig en slecht zijn! Als jullie het zouden wagen in de tempel ook maar het een of andere onjuiste bericht over Jezus aan jullie huichelachtige collega's over te brengen, dan zal ik op datzelfde ogenblik een bericht naar de keizer in Rome laten gaan en hem daarin haarfijn, voorzien van honderd getuigenissen, uit de doeken doen hoe jullie en jullie collega's op jullie bevel de beruchte belastingroof hebben uitgevoerd! Geen jaar later zal jullie hellenest zo verwoest zijn, dat men dan vrijwel niet meer kan zien waar het eens gestaan heeft! Denk daar wel aan! Want wat een Romein zegt, dat houdt hij, ook al zouden daardoor hemel en aarde te gronde gaan 'Fiat iustitia, pereat mundus!' (Het recht geschiede al zou de wereld te gronde gaan!) -Hebben jullie mij begrepen?"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Nu wendde de hoofdman zich tot Mij en zei: "Heer en Meester uit de school van God, leer ons onbevreesd de waarheid, en wat het volk in het vervolg moet doen met betrekking tot de menselijke voorschriften! Ik weet dat hemel en aarde en alle elementen U gehoorzamen, en dat U met de geringste ademtocht van Uw mond deze booswichten net zo gemakkelijk als stro in de lucht kunt verstrooien als waarop U in staat was de zee te gebieden om ons als een vaste ondergrond te dragen. Met al mijn macht, die zeker niet gering is, ben ik maar een zwak mens tegenover U, maar toch sta ik tot de laatste man en de laatste druppel bloed tot Uw dienst! Deze miserabele booswichten zullen de stad Genezareth leren kennen!"
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Toen de hoofdman deze drie stukken geschreven had, las hij ze heel rustig aan de FARIZEEËN en schriftgeleerden voor. Na iedere regel werden hun gezichten langer en langer, en toen zij het getuigenis hoorden voorlezen, hieven zij hun handen ten hemel en riepen: "Wat, moeten we dat ondertekenen?!"
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De kleine JARAH zegt: "Ja, mijn allerliefste Heer Jezus, dat begrijp ik heel goed en ik weet dat niets U onmogelijk is, maar ik zou toch graag willen dat U ook als mens nog langer bij ons bleef. Want kijk, nu U bij ons bent, ziet alles er zo stralend en hemels uit, ik kan mij nu al de hemel niet mooier en heerlijker voorstellen. Daarom moet U voor mij toch ook nog als mens een paar dagen hier blijven!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] EBAHL zegt: "Mijn lieve kind, dat is een grote genade voor ons, die wij allen tesamen niet waard zijn, want Hij is een Heer van hemel en aarde! Wat Hij doet en doen wil, ligt in Zijn eeuwig ondoorgrondelijk raadsbesluit verborgen, volgens hetwelk iedere haar op ons hoofd net zo geteld is als het zand van de zee, en wij mensen kunnen daar niets aan veranderen. Maar ik ben ook van mening dat het bij Hem, voor wie duizend jaren zijn als een dag, nu juist niet op een dag zal aankomen om korter of langer bij ons te blijven. Houd jij Hem daarom maar vast en laat Hem niet gaan, want Hij heeft jou van ons allen het liefst!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als Ik haar weer op de grond zet zegt de KLEINE: "Ik weet wel dat U ontzettend veel sterker bent dan ik, die voor U nauwelijks een mugje ben, want U draagt met Uw almachtige wilskracht hemel en aarde en houdt de zee in zijn diepte, hoe zou ik mij dan in kracht met U willen meten?! Maar ik bedoel dat U, omdat ik U toch zo onbeschrijfelijk lief heb, terwille van mijn liefde voor U, Zich een beetje langer hier wilt laten vasthouden!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daarom moeten de mensen zich ook steeds zo weinig mogelijk zorgen maken over wereldse zaken, maar alleen zorgen dat hun ziel één wordt met de geest en niet met het vlees! Want wat baat het de mens als hij voor zijn vlees de gehele wereld zou winnen, maar daardoor zijn ziel zwaar zou schaden? Want ook deze hele wereld, die wij nu tamelijk ver kunnen overzien met al haar op luchtkastelen gelijkende vluchtige luister , zal vergaan en deze hele hemel met haar sterren ook op haar tijd, maar de geest zal eeuwig blijven, net als elk van Mijn woorden.
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JARAH zegt: "Heer, ik heb alles begrepen! Er is een goede mogelijkheid, maar alles hangt af van de vrije wil van de mens! De wereld zien en proeven zij, maar de hemelen zien en proeven zij daarentegen niet, en dan kan het gebeuren dat velen de gebaande weg niet zullen gaan, en het zal met hen dan erger zijn dan tot op heden! Ik zeg U, o Heer, de gebaande weg naar de hemel zal door weinigen betreden worden, want het moeilijkste voor de mens is de zelfverloochening!"
Hoofdstuk 133: De weg tussen hemel en aarde.(19.2.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Daarvoor zij Hem alleen alle eer, alle roem en alle prijs, want alles wat Hij doet is welgedaan en Zijn orde bestaat uit liefde gepaard met de hoogste wijsheid. Daarom is Hij alleen heilig en voor Zijn naam moeten alle knieën zich buigen in de hemel, op de aarde en onder de aarde. Amen."
Hoofdstuk 133: De weg tussen hemel en aarde.(19.2.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] JARAH zegt: "Lieve bode uit de hemel, maak in de naam des Heren, als het zonder schade gedaan kan worden, dat deze berg, die op natuurlijke wijze te moeilijk te bestijgen is, makkelijk en zonder gevaar naar boven en. naar beneden begaanbaar zal zijn, ook aan de zijde van de zee, waar hij anders alleen maar voor vogels toegankelijk is!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...