Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1379 resultaten - Pagina 18 van 92

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[5] Dus die kunst verstaan de wereldse mensen voortreffelijk; maar de aarde van de geest, van het eeuwige leven, laten zij voortdurend braak liggen en daar bekommeren zij zich weinig om. Of daarop dorens of distels woekeren, bekommert ze weinig of niets, en het wordt daardoor begrijpelijk, hoe en waarom de mensen van deze aarde, in plaats van beter, steeds slechter en ellendiger worden. Als zij maar schitterende paleizen voor zichzelf kunnen bouwen, op zachte bedden kunnen liggen, en hun buik met de heerlijkste lekkernijen kunnen vullen en hun huid kunnen bekleden met zachte, koninklijke kleren, dan hebben zij genoeg en zijn zij tevreden; want dan hebben zij dat, wat hun zelfzuchtige, lichamelijke leven ook maar verlangen kan tijdens de korte tijd van hun aardse bestaan.
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] En dan zijn vaak honderd aardse jaren nog een te korte tijd om de op deze wereld zo totaal bedorven ziel in een heel povere hemelse orde te brengen.
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) Als je zo het leven van de mens bekijkt, dan zie je al gauw dat hij zelfs onder de meest gunstige, aardse omstandigheden, bepaald niets voor niets krijgt. Van koning tot bedelaar moet ieder tijdens de zomer van zijn leven het gevecht aangaan met de steekvliegen, en dat is beslist niet aantrekkelijk. Als kind wordt de mens geplaagd door zwakte, als man met allerlei zorgen, en als grijsaard met beide, en nog niemand heeft het laatste levensuur het aangenaamste van zijn leven gevonden.
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Gedurende de tijd van zijn aardse leven bevindt zich dus de mens die zichzelf bepaalt en vormt, in het volkomen bepaalde bewustzijn van zichzelf, waarin en waaronder hij deze aardse levensproef heeft afgelegd. Binnen of buiten Mijn orde, willen wij nu in dit geval buiten beschouwing laten, want het aardse leven had hem in alle opzichten weinig plezierigs, maar des te meer bitterheid opgeleverd. Dat is dan ook de reden waarom de grote geleerden van de heidenen niemand ter wereld gelukkig wilden prijzen, en dat zij alleen diegenen gelukkig prezen, die weer in de schoot der aarde teruggekeerd zijn.
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar zoveel kan Ik je wel zeggen, dat hier niemands ziel jonger is dan alle zichtbare, geschapen werelden! Je voelt je nu onbehaaglijk wanneer Ik je naar waarheid zeg, dat jullie zielen reeds veel meer dan aeonenmaal aeonen aardse jaren oud zijn; moet Ik Mijzelf soms ook onbehaaglijk gaan voelen, omdat Ik eeuwig ben en er tijdens Mij en uit Mij reeds aeonen voorafgaande scheppingen, alleen maar ter wille van jullie, gedurende voor jullie onvoorstelbaar lange tijden hebben plaatsgevonden?!
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] je hebt toch gezien hoe boven op de berg een ezelin is ontstaan; kijk, zo ontstaat alles wanneer onze wil de uit onze gedachten ontstane oernatuurgeesten opwekt en dwingt tot een bepaalde, geordende bezigheid! En alleen dit, vriend, moet de verklaring zijn die je van mij hebben wilde! Meer kan ik je niet duidelijk maken door de zeer grote beperktheid van de aardse tong en taal! Vraag ook niet verder; want van dat alles zul je nooit meer begrijpen dan je nu begrijpt, tenzij je in je ziel zelf geest wordt! Want geen schepsel kan ooit zelf binnendringen in het zuivere weten en kennen van de geest! -Begrijp je nu iets meer?"
Hoofdstuk 2: Hoe wonderen plaats vinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: "Die dienen nergens toe; ze vormen een regelrechte woestijn in de hersenen en wekken in de ziel alleen maar het vervelende gevoel op van een oneindig niet-weten en niet-kennen. En als je bij zo'n ziel meteen wilt beginnen om over hogere, bovenaardse dingen en toestanden te spreken, dan zal deze je al gauw vragen om daarover te zwijgen; want als zij daar dieper over na zou denken, zou zij zonder meer gek worden. Er is daarom met zulke mensen niet te praten omdat zij datgene, waarvan jij nu de ware oorzaak kunt inzienonmogelijk kunnen inzien of zelfs maar begrijpen. Zij zullen heel natuurlijke, aardse dingen nauwelijks of haast nooit volledig begrijpen, Iaat staan geestelijke en hemelse.
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar laten we het niet hebben over de verhoudingen die hier aan déze kant heersen, want die zijn de vrucht van de verdorvenheid van de ziel, die we nu grondig kennen, maar laten wij ons eens richten op de meer dan ijzingwekkende gevolgen in het toekomstige, grote hiernamaals! De haren rijzen te berge alleen al bij een serieuze gedachte aan de meer dan afgrijselijk erbarmelijke toestand waarin zo'n verdorven ziel terechtkomt! Welke vloek is kleurrijk genoeg om dat door een menselijke mond te laten beschrijven?! Slechts de grootste kwellingen van het vuur, dat in de ziel zelf woedt, kunnen haar door middel van een onbeschrijfelijk gevoelige les in een wat draaglijker toestand brengen, waarvoor altijd meteen zoiets als een eeuwigheid, in de tijd gezien, nodig is! Hoe ontzettend veel zielen zullen dus vanaf nu, over myriaden jaren pas goed in de diepste en ijzingwekkendste ellende terechtkomen, om het pas weer na nogmaals myriaden aardse jaren maar net een haartje vrijer en zodoende draaglijker te krijgen!
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zo kruipt het aardse leven meestal steeds tussen dorens en distels voort en wie daar een hekel aan heeft, zal zich uiteindelijk niet wijs kunnen maken dat het aardse, lichamelijke leven erg aangenaam en gelukzalig was; en hoe meer eigenliefde iemand had, des te meer beledigingen heeft hij ook te verduren gehad. Wie zich echter, omdat hij vrijwel geen eigenliefde heeft, tijdens zijn levenszomer niets heeft aangetrokken van alle tegengekomen steekvliegen en van alle kleinerende en beledigende dorens en distels, en ook door allerlei lichamelijk lijden, armoede, herhaald voorkomende honger en dorst, koude, slechte kleding met daarbij slecht onderdak, en daarnaast nog allerlei andere ellende, niet uit zijn evenwicht is gebracht, die zal aan het eind van zijn leven nog over veellevensvreugde kunnen vertellen, terwijl zelfs een koning zich, ondanks alle bewieroking, aan het eind van zijn aardse leven zal beklagen over allerhande zaken die zijn misnoegen hebben opgewekt.
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zou Ik haar in één keer teveel kracht uit de hemelen geven, dan zou zo'n hemelse vrijgevigheid de ziel een afgrijselijke, wanhopige pijn bezorgen, waardoor zij uiteindelijk ondoordringbaarder zou worden dan een diamant en er niets meer in haar gebracht zou kunnen worden tenzij men haar geheel uiteen zou laten vallen, waardoor haar ik natuurlijk een dermate grote schok te verwerken zou krijgen, dat deze niet gemakkelijk door een persoonlijk tegenwicht, uitgaande van de ziel, opgevangen zou kunnen worden. Daardoor zou het zichzelf bewuste ik voor minstens aeonen aardse jaren verdwijnen en het zou zich daarna weer moeten verzamelen en zichzelf bewust worden, hetgeen voor de ziel in haar vrije, onlichamelijke toestand veel moeilijker is dan hier, waar zij daarvoor het lichaam ter beschikking heeft.
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Mathaël, jij kent de sterrenbeelden van de oude Egyptenaren goed, en Regulus in de grote Leeuw is je welbekend! Wat zie je er van? Een schemerig puntje, en toch is hij daar waar hij zich in de ruimte bevindt zo'n grote zonnewereld, dat een bliksem die toch in vier ogenblikken een afstand van 400.000 veldwegen * (* I veldweg = ongeveer 1/4 uur en iets meer. 10 veldwegen = I Duitse mijl. 400.000:10--40.000 d.mijl=beweging van het licht per seconde. Noot van Jakob Lorber. (I d.mijl=7 ,5 km, dus 40.000 mijl=300.000 km; zie "Robert Blum", deel 2, hfdst. 299,8; de uitg.) aflegt, volgens de jou, Mathaël, welbekende oude Arabische cijferindelingen meer dan een triljoen aardse jaren nodig zou hebben om de afstand van zijn noord tot aan zijn zuidpool af te leggen! Zijn eigenlijke naam is Urka of liever Ouriza (de eerste, of het begin van de schepping van aeonenmaal aeonen zonnen en een bijna eindeloos grote, omhulsde scheppingsglobe); zij is de ziel of het centrale zwaartepunt van een hulsglobe, die echter op zichzelf slechts één zenuw vormt van de grote menselijke vorm der geschapen werelden, waarvan deze denkbeeldige, grote mens er zoveel heeft als het zand en het gras van de gehele aarde, -maar toch vormt deze grote menselijke vorm eigenlijk alleen maar één scheppingsperiode van het begin tot aan de geestelijke voltooiing.
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Allerlei armen zullen bij je komen; wat Je hun zult doen zonder aardse beloning, dat heb je Mij gedaan, en Mijn liefde zal het je vergelden.
Hoofdstuk 6: Gedragsregels van de Heer voor de waard Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Deze soort lijkt op onze magische,. naar binnen gebogen spiegel. Als het licht van het leven en de kennis uit Mij op zo n zielespiegel valt, zal het licht dat daarvan in het aardse actieve leven terugstraalt, het gemoed en de eigen, vrije wil doen ontvlammen voor al het goede, alle liefde, al het mooie, ware en wijze. Alles wat in het brandpunt komt te staan van dit vele malen verdichte geesteslicht, wordt helder verlicht en door het hoge warmteniveau van het innerlijke leven snel tot volle wasdom gebracht. En de mens met zo'n zielespiegel herkent dan weldra overduidelijk en heel levendig zaken, waarvan een gewoon mens zelfs nooit zal dromen.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Je hebt deze mens heel juist beoordeeld en de zaak ligt bij hem inderdaad zoals je zegt; want zoveel natuurlijke, gezonde wereldervaring als deze Roclus, en door hem ook zijn elf metgezellen, heeft wel niemand van jullie. Maar omdat hij in deze tijd al herhaaldelijk naar aanleiding van zijn aanzienlijke, aardse schatten op louter list en bedrog is gestoten en overal de godheid vertegenwoordigd vond door de grootste en sluwste bedriegers, daarom kan men zich er ook niet over verwonderen dat hij tenslotte noodgedwongen het kind met het badwater moest weggooien.
Hoofdstuk 25: Het karakter van Roclus, zoals de Heer hem ziet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Jij ziet alleen aardse voordelen en het aardse geluk van de mensen, omdat je van de geestelijke verhoudingen eigenlijk nog totaal geen notie hebt.
Hoofdstuk 49: Het verschil tussen levenswijsheid en bedrog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...