Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 18 van 659

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[6] Maar omdat Ik meteen al bij hun binnenkomst zeer duidelijk hun arglistigheid opmerkte, keek Ik hen ernstig aan en zei luid: 'Huichelaars, waarom willen jullie Mij op de proef stellen? Laat Me eens zo'n belastingpenning zien!'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: ' Als jullie waarachtig aan Mij geloven, moeten jullie Mijn wijsheid, die alle dingen in de wereld leidt en beslecht, ook niet vóór willen zijn, maar je moetje geduld met het Mijne verenigen en denken: in deze wereld, waar de levensvrijheid op de proef wordt gesteld, is de orde voor ééns en voor altijd zo, dat ieder mens kan doen wat hij wil. Want alleen door volledige wilsvrijheid kan hij het eeuwige leven van zijn ziel bevechten. En zoals hij een vrije wil heeft, heeft hij ook een juist denkvermogen en een vrij verstand, waarmee hij al het goede en ware kan onderscheiden en beoordelen; en hij kan dan ook dienovereenkomstig handelen, omdat de krachten hem daarvoor rijkelijk gegeven zijn.
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Willen de mensen dan iets anders of willen jullie het? Als jullie het wilden, zouden jullie nu gelovig naar Mij luisteren en handelen overeenkomstig Mijn leer; want Ik, de Heer Zelf, ben naar jullie toegekomen omdat Ik jullie wil redden. Maar wat doen jullie? Jullie doen niets anders dan beraadslagen, om te kijken hoe je Mij te pakken kunt nemen en doden! En als jullie, en vele duizenden met jullie dat doen, zeg dan zelf wie, buiten Mij, jullie nog kan redden en helpen!'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Cyrenius zei vol verbazing: 'O eindeloos grote fantasie van de ene ware God! Wat een oneindig grote volheid van belichaamde gedachten van God! Wat een oneindige verscheidenheid! Wat een kolossen van zeemonsters komen telkens weer hier naar toe, aangetrokken door een onzichtbare scheppende kracht! Ruim een uur duurt deze wonderbaarlijke processie al, en nog is bij lange na het einde niet in zicht! Niet eens een duizendste deel kennen we bij naam en U, o Heer, roept ze in Uw wil naar Uw wijsheid zeker bij hun naam en alle dieren volgen Uw almachtige roep! O, allen die hier zijn moeten goed kijken, want jullie zien nu wat het oog van een sterfelijk mens nog nooit heeft gezien!'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De Farizeeër zei: 'Dat, beste vriend, willen wij binnenkort bij jou in Bethanië eens heel duidelijk bespreken; hier kan ik je nu echter al wel zeggen, dat het nu in de tempel een zeer moeilijke zaak is om mens te zijn. Men is weliswaar priester, maar daarom nog geen mens. Iedereen is een vijand van de ander en tracht hem schade toe te brengen, om daaruit voor zichzelf voordeel te halen, en dus is men daar waar men als mens liever zou huilen, gedwongen met de wolven mee te huilen, opdat men niet door hen verscheurd zal worden. Maar laat dat nog maar een korte tijd zijn zoals het is, dan zal dit doen en laten van de tempel een drastische verandering ondergaan; want op den duur kan men daar niet meer blijven.
Hoofdstuk 2: Het verzoek van de Farizeeën om een veilig geleide - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ikzelf heb in mijn jeugd eens een heel eenvoudige herder gezien, die door zijn metgezellen hun koning genoemd werd. Deze man was zeer zedelijk en vroom. Hij had geen herdersstaf en hoefde alleen maar te willen, en dan gehoorzaamde zijn kudde zijn wenken, zijn woorden en zijn wil. Of hij ook nog in staat was om andere dingen te doen, weet ik niet; maar waarom kon hij die bijzondere eigenschap niet ook voor de andere herders tot gemeengoed maken?
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] De gerichte geest van het vlees zei in zekere zin tegen de ziel: 'Ik wil toch eens kijken of ik jou door al mijn aardse genoegens en leed niet van jouw God kan wegtrekken en of ik jouw geduld niet zodanig kan uitputten dat ik je onder mijn dwanggericht kan stellen!'
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Zoals jullie nu echter aan de ochtendhemel zien hoe zich daar allerlei wolken vormen en zich aan de horizon opstapelen, alsof ze het opgaan van de zon zouden willen tegenhouden, zo zullen zich ook grote aantallen allerhande belemmerende wolken torenhoog gaan verheffen tegen de eens komende grote opgang van de eeuwige en geestelijke zon der waarheid en veel schade aanrichten onder de mensen, maar de uiteindelijke grote opgang van de zon der waarheid toch niet kunnen verhinderen.
Hoofdstuk 46: Het gericht van het heidendom (8.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Degenen die daar aanwezig zijn hebben nu veel vóór en tegen Mij naar voren gebracht, maar zijn het er nu over eens geworden dat ze Mij niet meer vijandig tegemoet willen treden, en daarom gaan Ik en jij en onze Romeinse vrienden nu naar hen toe. Alle anderen blijven hier tot wij terugkomen. Mijn Rafaël zal jullie wel doorgeven waar wij bij de Farizeeën over spreken. Laten we dus naar hen gaan, die op ons wachten!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'Ga dan maar eens kijken in de vijver die zich, in een grote steen uitgehouwen, in jullie keuken onder de aldoor stromende bron bevindt, dan zul je daar zoveel vissen vinden dat het voldoende is voor vandaag en morgen!'
Hoofdstuk 93: De lievelingsspijs van de Heer (13.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Marcus zei nogmaals: 'Heer en Meester, ik dank U ook voor deze les! Maar nu zou ik van U toch ook heel duidelijk willen horen waar de zon zich nu bevindt! U hebt ons wel laten zien, en wel op een zeer wonderbaarlijk doelmatige wijze, dat alle hemellichamen de vorm van een ronde bol hebben, en deze aarde dus ook; maar in mijn jonge jaren was ik aan het werk in het uiterste zuidwesten van Spanje en daar zag ik het begin van een ontzettend grote zee die zich ver uitstrekte. Met verscheidene metgezellen beklom ik daar één van de hoogste bergen aan de kust om te zien of deze zee misschien, net als de Middellandse Zee, toch nog ergens zou eindigen. Maar daar vergiste ik mij geweldig in; want van enig einde was er in de verste verte geen spoor te ontdekken! Waarheen we onze scherpe ogen ook maar naar het westen richtten, we ontdekten niets anders dan water en nog eens water.
Hoofdstuk 94: Een beschouwing van de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'Zeer zeker; want alleen zulke nog uiterst materiële geesten of, hier beter gezegd, zielen doen zoiets wanneer ze de gelegenheid daartoe krijgen. En hoe dergelijke gelegenheden ontstaan heb Ik jullie getoond, voorzover dat voor jullie nodig was om te weten. We zullen daar dus ook niet verder over spreken; want Ik wilde Mij hier meer rust gunnen dan op de Olijfberg het geval was. Maar zie eens: Ik heb hier met jullie meer te doen gekregen dan op enige dag op de Olijfberg. Maar dat geeft nu niets; want zolang het dag is moet men ook werken; pas als daarna de nacht komt en de duisternis, waarin nooit goed gewerkt kan worden, kan men zich rust gunnen. Maar wie 's nachts rust moet niet te vast slapen, zodat hij kan horen of er misschien dieven zijn huis binnendringen, die zich het bezit van de diepe slaper willen toeëigenen!'
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Kijk, jullie zelf doen het rijk Gods een werkelijk groot geweld aan; maar omdat jullie het je in volle ernst eigen willen maken, schuwen jullie ook geen moeite en geen offer, en Mijn juk komt jullie dan ook heel zacht voor en Mijn aan jullie opgelegde last heellicht en gering. Bedenk alleen maar eens dat jullie uit liefde voor Mij die vele jongeren met je meenemen naar Rome en ze daar in Mijn naam ook uitstekend zullen verzorgen! Maar behalve hen nemen jullie ook nog dat arme gezin uit Emmaüs, het gezin van Helias en verscheidene bekeerde tempeldienaren met hun vrouwen en kinderen ook met jullie mee en zullen ook voor hen zorgen, -en kijk, dat is een heel groot geweld, dat jullie als heidenen het ware rijk Gods aandoen om het volkomen tot je te trekken, en jullie zullen het een nog groter geweld aandoen, omdat jullie volle geloof in Mij, jullie liefde voor Mij en jullie vaste en geheel en al goede wil jullie zal noodzaken nog meer te doen dan jullie tot nu toe gedaan hebben! En toch zal dat allemaal slechts een zacht juk en een lichte last voor jullie zijn, omdat jullie het zelf zo graag en in volle ernst willen.
Hoofdstuk 105: Wat 'het hemelrijk geweld aan doen' betekent - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] En laten we nu eens kijken wat David vroeger geschreven heeft op de stenen plaat die in de muur hier vóór ons bevestigd is!
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] We hebben nu van de verschillende verschijnselen op aarde, die jullie gezien en beleefd hebben, nog eens gezien waardoor ze worden voortgebracht en tot stand gebracht, wat de oorzaak ervan is en wat ze op zichzelf naar waarheid eigenlijk zijn. Maar om jullie verstand nog meer op te helderen willen we deze kwestie nog verder vervolgen en uitzoeken, want het voornaamste grondbeginsel in de leer van de Heer aan alle mensen van deze aarde en ook voor alle geesten en hemelen luidt, voor eeuwig geldend: alleen de zuiverste waarheid in alle dingen kan en zal jullie vrij en levend maken! Maar dergelijke verschijnselen manifesteren zich op deze aarde noodzakelijkerwijs in allerlei vormen en gedaanten en dus ook met allerlei effecten en uitwerkingen en brengen de blinde mensen tot allerlei verkeerde gissingen ten aanzien van de oorzaak en dus ook tot allerlei bijgeloof Daarom is het dan ook zeker een goede zaak dat de mens behalve het kennen en aannemen van de goddelijke wil ook de verschijnselen, die hij op aarde vaak tegenkomt, vanuit het standpunt van de waarheid en niet vanuit duistere menselijke bedenksels kan beoordelen en herkennen.'
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...