Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 18 van 412

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[2] Kijk, ik houd beslist zo veel van U, als een mens U maar liefhebben kan; ja, als dat mogelijk was, dan zou ik U uit pure liefde geheel in mij op willen nemen -en in mijn hart op willen sluiten!
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ik zeg je: Kisjonah heeft echt nog geen nood, want in tien jaar maken wij met z'n allen zijn voorraden niet op. Maar omdat jij in jouw hart dacht dat Kisjonah tenslotte zonder voorraad zou komen te zitten, en jij hem daarom van zo ver te hulp komt, daarom zal jouw loon ook net zo groot zijn als wanneer je dit voor een arm mens gedaan zou hebben. Want God kijkt alleen maar naar het hart van de gever.
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar de god der Joden, die de meesten nu ook niet meer in waarheid willen erkennen en die zij in plaats van in geest en waarheid van het hart, hetgeen in diepste wezen de ware liefde is, alleen maar door een zeer besmeurde en dode ceremonie aanbidden en vereren, is echter toch de alleen ware, eeuwige God, die eenmaal de hemel en deze aarde met alles wat daar op, in en onder is, leeft en beweegt, uit Zichzelf geschapen heeft!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het woord, dat Ik tegen jullie heb gesproken, moet zonder de geringste toevoeging en zonder de minste weglating wezenlijk in acht genomen worden. En jullie geringe aantal Joden in deze plaats moet in hart en nieren Jood zijn; en jullie Grieken moeten ware Joden worden, opdat vrede en eenheid onder jullie heerse!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Zij nemen allen deze les dankbaar aan en danken Mij ook uit de grond van hun hart voor de buitengewone goedheid, die zij ondervonden hebben.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Na deze wens van Mij gaan de dienaren, hoewel het al tamelijk laat en schemerig is, op weg en brengen na een uur allen mee, die ze voorheen in hun blinde ijver verjaagd hadden.
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] In de talloze andere werelden wordt je in en uitwendig gevormd tot wat je moet zijn; maar hier laat God de uiterlijke vormgeving over aan de ziel, die haar lichaam zelf vormt volgens de ordening waarin zij geschapen is; maar iedere geest, die in de ziel geplaatst is, moet speciaal de ziel eerst vormen door het opvolgen van de hem uitwendig gegeven wetten. Als de ziel daardoor de juiste rijpheid en vorming heeft bereikt, dan worden geest en ziel een eenheid, en dan is de gehele mens compleet, een nieuw schepsel, van oorsprong altijd uit God, omdat de geest in de mens niets anders is dan een kleinste weergave van God omdat deze volledig uit het hart van God komt. Maar de mens bereikt dit niet door de daad van God, maar door zijn eigen persoonlijk handelen, en is juist daardoor een echt kind van God! En ik zeg je nog een keer heel kort:
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na het avondmaal zegt Ahab: 'Heer, vanzelfsprekend heb ik voor mijzelf al sinds Jesaïra een heel duidelijk beeld van Uw wezen, en voor mij en mijns gelijken waren zulke geweldige tekens niet nodig geweest om ons meer dan voldoende ervan te overtuigen, dat U Jehova Zelf bent, Die werkt door middel van een van de aarde als het ware geleend mensenlichaam. Maar ik vraag mij af of de vijf Farizeeën uit Bethlehem, die overigens echte mannen van eer schijnen te zijn, er serieus niets van merken wie degene zou kunnen zijn, die hun zieken zo wonderbaarlijk genezen heeft. Als ze ook maar enig idee hebben, dan ligt het toch erg voor de hand dat een gewoon mens zoiets in der eeuwigheid niet kan. Ik denk dat ze eens wat aan de tand gevoeld moeten worden, dan zal wel vlug blijken wat ze in hun hart over U denken.'
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Leg je handen op je hart en besef, hoe het steeds maar door dag en nacht werkzaam is! Alleen van die werkzaamheid hangt het leven van het lichaam af; als het hart echter eens stil gaat staan, is het - denk Ik - met het natuurlijke leven wel gedaan!
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Zoals echter de rust van het lichamelijke hart duidelijk de dood van het lichaam is, zo is ook de vergelijkbare rust van het hart der ziel, de dood van de ziel!
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het hart van de ziel heet echter 'liefde', en het kloppen van dit hart uit zich in de echte en complete werken der liefde.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Het voortdurend uit liefde handelen is derhalve de nooit moe wordende polsslag van het hart der ziel. Hoe vlijtiger dat zielehart slaat, hoe meer leven er in de ziel komt, en als zich daardoor een voldoende hoge levensenergie in de zielontwikkeld heeft, zodanig, dat deze de goddelijke, allerhoogste levensenergie evenaart, dan wekt zij het leven van de goddelijke geest in zich op.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Deze woorden waren echter aan Thomas gericht. Hij ging naar Maria en vroeg haar om zijn goed bedoelde mening niet onvriendelijk op te nemen. Maar Maria suste hem en was zeer vriendelijk over zijn zorg over haar en het werd Thomas weer lichter om het hart, zodat hij weldra weer helemaal gerustgesteld naar zijn plaats ging.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Meteen na Mijn woorden Iaat het ondier enige malen na elkaar Zijn ploffende stem horen, en daarna beweegt het zich weer heel rustig, maar toch tamelijk snel naar ons toe, waarbij het zijn vraatzucht maar al te duidelijk Iaat blijken door het voortdurende kronkelende slaan met Zijn lange staart, die zo sterk is als een boom. Maar de leerlingen zijn nu heel goed in vorm en laten zonder vrees en onversaagd het ondier op zich afkomen.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ga met dit antwoord nu maar weer naar huis en vertel het aan jullie overste, opdat hij dan bij zichzelf kan ontdekken, met welke verschrikkelijke ondank zijn hart gevuld is! Hij gaat in geen geval naar Kapérnaum; want deze plaats heeft Hij door de hel voor eeuwig laten zegenen!'
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...