Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 18 van 1499

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[2] (Dan zegt de Samaritaanse vrouw tegen Jezus: 'Hoe kunt u, die toch zo gezien een Jood bent, aan mij, een Samaritaanse vrouw, om water vragen? Joden hebben toch geen omgang met ons Samaritanen.' Joh. 4:9) De vrouw zet grote ogen op omdat ze ziet dat Ik een Jood ben, en zegt na een poosje: 'U behoort toch ook tot degenen, die mij stad inwaarts ontmoetten en vroegen waar men ergens eten kon kopen? Dat waren trotse Joden; u bent beslist ook een Jood, zoals aan uw kleding te zien is, en ik ben een Samaritaanse vrouw! Hoe kunt u nu van mij verlangen dat ik u water te drinken geef?! Ja ja, jullie trotse Joden, als u in nood zit is een arme Samaritaanse vrouw goed genoeg, maar in alle andere gevallen tellen we niet mee! Nu, als ik met deze kruik water heel Judéa kon verdrinken, dan zou ik u met groot genoegen uit deze kruik het gevraagde water laten drinken; maar anders zie ik u liever sterven van dorst, dan u ook maar een druppel uit deze kruik te geven!
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (De vrouw zegt: 'Heer! U heeft toch niets om mee te putten en de put is diep! Waar haalt u dan het levende water vandaan?' Joh. 4: 11 ) Maar de vrouw antwoordt: 'U kent de Schrift nogal goed! Maar, zoals ik kan opmaken uit uw vraag om een slok water uit mijn kruik, en omdat u zeker niets hebt waarmee u het water uit deze bron scheppen kunt, en u met de hand het water niet kunt bereiken omdat de bron te diep is en niemand met de hand bij het water kan komen, daarom zou ik wel eens willen zien met welke truc u dat water uit het niets te voorschijn kunt toveren!? (Of wilt u mij misschien heel bedekt te verstaan geven, dat u zin heeft om het met mij aan te leggen? Ik ben nog jong genoeg en aantrekkelijk ook, want ik ben nog geen dertig! Zo'n vraag van een Jood aan een verachte Samaritaanse zou echter toch wel een groot wonder zijn, want jullie vinden de beesten aangenamer dan ons Samaritaanse mensen! Werkelijk daartoe zou ik me nooit over laten halen!)'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] ('Wie echter het water drinken zal, dat Ik hem geef, die zal eeuwig geen dorst meer hebben; want het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron van water worden, waarvan het water over zal lopen in het eeuwige leven!' Joh. 4:14) 'Want wie het natuurlijke water uit deze of alle andere bronnen drinkt, die heeft al gauw weer dorst. Wie echter het geestelijke water drinkt, dat Ik alleen maar geven kan, die heeft in eeuwigheid geen dorst meer. Want het water, dat Ik iemand geef, wordt in hem een waterbron, waarvan het water opwelt tot in het eeuwige leven.
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Kijk eens, je denkt dat Ik een trotse hoogmoedige Jood ben, maar weet dat Ik met Mijn hele ziel zachtmoedig ben en dat Mijn wezen één en al deemoed is. Deze deemoed is Mijn levende water; wie dus niet net zo deemoedig wordt als Ik, zal geen deel hebben aan het Rijk van God, dat nu neergedaald is op aarde.
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] (De vrouw zei tot Hem: Heer! Geef mij dat water, opdat ik nooit meer dorst zal hebben en ik niet meer hierheen behoef te komen om water te putten.' Joh.4:15) De vrouw zegt: 'Graag wil ik dat water van u hebben, zodat ik nooit meer dorst zal hebben en ik die vermoeiende weg om water voor mij uit deze bron te scheppen niet meer hoef te gaan! Want weet u, ik woon aan de andere kant van de stad en het is dus hierheen nog een behoorlijk stuk lopen!'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Wie op deze wijze, met zo'n hart, God liefheeft, is een echte aanbidder van God de Vader, en de Vader zal zijn gebed steeds verhoren en God zal er niet op letten of de plaats, die Hem totaal niet interesseert, een berg of Jeruzalem is, want de aarde is overal op dezelfde wijze van God. Hij let alleen maar op het hart van ieder mens! Ik denk, dat je Mij nu wel begrepen hebt.'
Hoofdstuk 27: Het echte aanbidden van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] ('Bent u soms meer dan onze vader Jacob, die ons deze heerlijke put heeft gegeven, waaruit hij, zijn kinderen en zijn vee hebben gedronken?' Joh. 4:12) Wie en wat bent u dan, dat u op zo'n manier met mij durft te spreken? - Bent u soms meer dan onze vader Jacob, die ons deze bron gegeven heeft, waaruit hij, zijn kinderen en zijn vee gedronken hebben?! Wie denkt u wel dat u bent? - Zie, ik ben maar een arme vrouw; want als ik rijk was, dan kwam ik niet zelf in deze hitte om een koele dronk voor mij te halen. Zou u als Jood mij nog ellendiger willen maken, dan ik toch al ben?! Kijk eens naar mijn kleren, die nauwelijks voldoende zijn om mijn schaamte te bedekken en dan zal het u toch wel duidelijk zijn, dat ik erg arm ben! Hoe kunt u van mij verlangen, dat ik arme ellendige vrouw u, een trotse Jood, zelfs zou smeken om uw lusten te mogen bevredigen?! Bah, als uw zinnen daarop gericht zouden zijn! Maar ik zie u er toch niet op aan; daarom moet u me wat ik zei maar niet kwalijk nemen! Maar omdat u dit gesprek met mij begon, moet u me nu maar eens uitleggen wat u met dat levende water bedoelt!'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (Jezus antwoordde en zei tot haar: 'Ieder, die van het water uit deze bron drinkt, die zal na een poosje weer dorst hebben.' Joh. 4:13) Ik zeg: 'Ik zei al dat je geen besef hebt en daarom is het ook wel begrijpelijk dat je Mij niet verstaan kunt en wilt. Kijk, Ik zei je ook: Wie Mijn woorden gelooft, uit diens lichaam zullen stromen levend water stromen! Nu, Ik ben al dertig jaar in deze wereld en heb nog nooit een vrouw aangeraakt; waarom zou Ik dan nu opeens jou begeren?! 0, jij begripsloze zottin! En gesteld dat Ik het met je aan wilde leggen, dan zou je dorst toch weer terugkomen en zou je weer moeten drinken om je dorst te lessen. omdat Ik je echter levend water aanbood, daarom is het wel duidelijk dat Ik daarmee jouw levensdorst voor eeuwig wilde lessen! Want weet je, Mijn woord en Mijn leer is dat water!'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Onze vaderen hebben op deze berg God aanbeden; en u zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men God moet aanbidden.' Joh. 4:20) Ik weet wel dat in dit geval God alleen maar helpen kan; maar hoe en waar moet men Hem dan daarvoor aanbidden? Onze vaders zeggen dat men op de berg Garizim, waar de eerste aartsvaders God al aanbeden hebben, God moet aanbidden. De Joden zeggen echter dat Jeruzalem de juiste plaats is om God te aanbidden. Omdat u echter duidelijk een profeet van God bent, zeg me dan eens, waar men eigenlijk God moet aanbidden om verhoord te worden. Want zoals u ziet ben ik nog jong en de mensen zeggen dat ik een heel mooie vrouw ben; het zou toch iets verschrikkelijks zijn als ik tijdens mijn leven al door de wormen opgevreten zou worden! O, ik arme slechte vrouw!'
Hoofdstuk 27: Het echte aanbidden van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De vrouw zegt: 'Ja Heer, nu heeft u duidelijker gesproken! Maar zeg mij: Heeft u nu geen dorst meer en wilt u niet meer uit de kruik van een zondares drinken?' Ik zeg: 'Beste vrouw, laat dat maar rusten, want zie je, jij bent Mij liever dan je kruik of je water! Toen Ik je te drinken vroeg, bedoelde Ik niet je kruik, maar je hart, waarin een veel kostbaarder water zit, dan in deze bron en in je kruik. Met het water van je hart kun je ook je hele lichaam genezen; want dat deel van jou wat Mij goed doet, dat zal je genezen, als je het geloof daarvoor hebt!
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Nu krijgt de schone vrouw een kleur en zegt ietwat verlegen: 'Sinds wanneer kent u me dan? Was u dan al eens in deze stad of in Samaria? Werkelijk ik heb nog nooit ergens ook maar een glimp van u gezien! O, ik vraag u, waar en wanneer heeft u mij gezien? Zeg het me toch!'
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En tegelijkertijd kwamen Zijn leerlingen, en zij verwonderden zich, dat Hij met de vrouw sprak. Toch zei niemand: 'Wat vraagt U, of waarover praat U met haar?' Joh. 4:27) Toen Ik dit zei, schrok de vrouw erg, temeer omdat net op dit ogenblik de eten brengende leerlingen uit de stad terugkwamen en heel verwonderd keken, toen ze Mij in gesprek met deze vrouw aantroffen. Ze durfden echter noch aan Mij, noch aan de vrouw te vragen, wat wij gedaan hadden of waarover wij met elkaar gesproken hadden. De andere tochtgenoten inclusief Mijn moeder, die ook nog hier was, sliepen nog dermate vast dat ze nauwelijks wakker te krijgen waren, want de lange tocht had hen allemaal erg vermoeid. Tenslotte kwam ook de leerling, die naar een kruik om water mee te putten gezocht had, met lege handen uit het dorpje terug: Hij verontschuldigde zich en zei: 'Heer, het dorpje telt toch zeker twintig hulzen, maar U kunt het geloven of niet, voor U is er niemand thuis en alle deuren zijn afgesloten!
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Waarop Ik hem antwoord: 'Maak je daarover maar niet druk! Want geloof Me, datzelfde zal ons lichamelijk en vooral geestelijk nog heel vaak overkomen, als wij door de dorst van onze liefde gedreven aan de deuren van de mensen zullen kloppen om een kruik te zoeken voor het scheppen van het levende water; maar wij zullen de harten afgesloten en leeg vinden! Begrijp je deze beeldspraak?'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] (Komt en ziet een mens, die mij alles heeft gezegd wat ik ooit gedaan heb, Is Deze niet de Christus?' Joh, 4:29) Op dit moment vallen de mannen haar in de rede en vragen vol ongeruste nieuwsgierigheid: Nou, nou, wat is er dan, trekken vijanden ons land binnen of is er een sprinkhanenzwerm op komst?'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Al een uur geleden ging ik naar buiten naar de Jacobsbron om voor deze middag water te halen, en zie, daar vond ik een mens, van wie ik eerst echt dacht dat het een Jood was, zittend op de borstwering van de bron! Toen Ik haast zonder op hem te letten mijn water uit de bron geput had, sprak de mens mij aan en wilde dat ik hem uit mijn kruik zou laten drinken. Ik stond hem dat niet toe, omdat ik dacht dat hij een Jood was.
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...