Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 18 van 105

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[4] Dit is voor jou wel een beetje vreemd om te horen, maar toch is het allemaal zo! Want als in het gemoed van een mens het innerlijk oog geopend wordt, bestaat er voor hem op aarde geen nacht en geen duisternis meer. Een als het ware tastbaar bewijs hiervoor leveren alle zeer sensitieve en in extase verkerende mensen. Deze zien met volkomen gesloten ogen heel veel meer dan duizend anderen met de allerbeste, gezondste en scherpste ogen; want zij kijken door de meest vaste en ondoorzichtige materie heen en kunnen gemakkelijk door de hele aarde heen kijken, en zelfs de sterren zijn niet zo ver weg dat de in extase verkerende (magnetische) mensen ze niet geheel en al zouden kunnen doorzien.
Hoofdstuk 72: Verklaring van het woord 'SHEOULA' (hel). Over helder zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Daarom is iedere ziekte tijdelijk te genezen als men in staat is om de massa van het vlees te verlichten; maar voor het lichaam dat oud wordt bestaat er geen verlichting meer, ofschoon iemand die in goede orde leeft, over het geheel genomen nog tot op zeer hoge leeftijd weinig over pijn te verhalen zal hebben. Diens lichaam zal tot aan het laatste uur nog heel flexibel en buigzaam blijven, en de ziel zal zich stukje bij beetje heel zacht van het vlees los kunnen maken volgens de eigenlijke, beste en ware orde. Zij zal weliswaar ook niet wensen om zich, zelfs op de hoogste leeftijd die op aarde mogelijk is, van het lichaam los te maken; maar wanneer de voor haar duidelijk te horen, hoogst gelukkig stemmende roep uit de hemelen klinkt: 'Kom uit je kerker naar het volledig vrije, eeuwige, ware leven!', dan zal ze geen seconde aarzelen om haar bouwvallige, aardse huis te verlaten en zich naar buiten te begeven naar de lichte velden van het ware, eeuwige leven.
Hoofdstuk 75: Pijn, ziekte en dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als jij iets hebt gegeten, dan duurt het een poos alvorens hetgeen je gegeten hebt tot bloed en vlees wordt in je lichaam, en je zult nooit weten hoe die verandering in je plaatsvindt. Jij kent de organische bouw van je lichaam niet tot in de kleinste deeltjes; maar aan mij is ieder atoom van mijn en ook van jouw lichaam zo duidelijk bekend, dat er in de hele wereld niets duidelijkers kan zijn! Want ik moet het lichaam dat ik nu heb, van atoom tot atoom, van zenuw tot zenuw, van vezel tot vezel zelf vormen en in stand houden, alsook alle ledematen; maar jij weet al vanaf het begin niet waar je lichaam uit bestaat, en wie het voortdurend vormt en in stand houdt.
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ik regel de tijd overal en ben het eeuwige gericht daarin; maar in de heilige sfeer van de liefde bestaat eigenlijk geen tijd meer, en Ik kan alleen aan de liefde altijd nog iets toevoegen. En het blijft precies bij datgene wat Ik nu gezegd heb! Laat Marcus ons nu meer wijn brengen, opdat we de koelte van de nacht beter kunnen verdragen; want we blijven ook deze nacht buiten!"
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, wat men 'satan' en 'duivel' noemt, is de wereld met al haar verleidelijke pracht. Natuurlijk is alle materie waar de wereld uit bestaat ook alleen maar een werk van God, en er ligt iets goddelijks in verborgen; maar daarnaast ook leugen, bedrog en verleiding, waaruit dan afgunst, gierigheid, haat, hoogmoed en vervolging ontstaat, en daaruit komt weer onnoemelijk en onmetelijk veel kwaad voort.
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Er zal van deze leer die Ik nu aan jullie heb gegeven, geen letterverloren gaan en toch zal dat voor de grote wereld in z'n algemeenheid niet zo belangrijk zijn; want deze zal, zolang er materie bestaat en noodzakelijk moet bestaan, zich met het puur geestelijke element in een voortdurende strijd bevinden. Maar daar hoeft niemand bang voor te zijn; want altijd zullen er vele geroepenen zijn, maar daaronder ook altijd weinig uitverkorenen!
Hoofdstuk 110: De toekomstige teistering van de aarde. De kinderen van God zullen geborgen zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Want nu spreek Ik niet tot jullie als de wonderarts Jezus van Nazareth, maar als Hij, die in Mij woont van eeuwigheid, -als de Vader vol liefde en erbarming spreek Ik tot jullie, en als de enige God die zegt: 'Ik ben de Alpha en de Omega, het eeuwige begin en het eindeloze, eeuwige einddoel van de gehele oneindigheid; buiten Mij bestaat er geen enkele andere God!"'
Hoofdstuk 110: De toekomstige teistering van de aarde. De kinderen van God zullen geborgen zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De grote hitte van de dag heeft heel veel levensgeesten uit de natuur naar een hogere fase doen gaan en van onderen is er een algemeen, aanzienlijk en voelbaar tekort ontstaan, en wel juist in deze streek van de aarde; in het noordoosten is daarentegen door de huidige dag en ook die van gisteren en eergisteren een ware overvloed aan natuurgeesten van geheel onderaf uit de materie vrij geworden. Op de plaats waar ze zijn ontstaan en vrij gekomen kunnen ze niet ondergebracht worden en daarom trekken of verspreiden zij zich naar die gebieden, waar er een groot tekort aan hen bestaat. De trekvogels, vooral de kraanvogels, bezitten in dit opzicht een buitengewoon en uiterst gevoelig leven, zij nemen het eerst van alle dieren zowel de overvloed als ook het tekort aan genoemde laagste natuurgeesten waar, ze worden onrustig, vliegen op, en zoeken.dan in de lucht lagen op waarin ze een overschot van de natuurgeesten vinden, die ze dan door flink in te ademen opnemen. Door gekrijs geven ze dan te kennen dat ze gevonden hebben wat ze tekort kwamen; dit gekrijs van de kraanvogels is daarom zowel een teken van genoegen, als natuurlijk ook van misnoegen.
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als je slechts een enkelogenblik datgene wegneemt op grond waarvan iets bestaat, dan gaat op datzelfde ogenblik ook datgene, wat daarvan afhangt, teniet. Of stel je een stevige burcht voor op een vaste stenen rots! Je zegt dat deze burcht als voor de eeuwigheid gebouwd is. Indien Ik echter toe zou laten, dat de machtige rots zo zacht als boter zou worden, zou de stevige burcht zich dan ook staande houden?! Of stel je voor dat je op een goed en degelijk schip op zee vaart; zou je iets hebben aan je schip en zelfs aan de beste wind, als Ik het water liet verdrogen tot op de bodem?! Je zult er niet aan twijfelen, dat Ik zoiets goed zou kunnen! Het is dus duidelijk, dat tegelijk met de noodzakelijke voorwaarde, ook datgene wat daarvan afhankelijk is in het water valt.
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wanneer nu volgens het meest wijze en ware woord van de Heer alle kracht en macht slechts in de liefde tot God de Heer bestaat, welke kracht en macht heeft dan jullie Beëlzebub, die vol bittere haat tegen God is, tengevolge van deze smadelijke eigenschap? Als wij mensen al door gebrek aan juiste en ware kennis van God, en alleen daardoor ook zeker door gebrek aan ware en alles uitsluitende liefde tot Hem, zwakke en niets vermogende wezens zijn, hoeveel te meer dan jullie duivels, die God heel goed moeten kennen, maar Hem desondanks haten in een voor ons onbegrijpelijk hoge mate! Wel -, hoe is het mogelijk, dat een wezen dat God volop kent, Hem toch boven alles haat, -waarlijk, om dat te begrijpen en te kunnen verteren heb je zonder meer een Farizeese zwijnemaag nodig! Zo'n maag neemt weliswaar geen varkensvlees tot zich; maar de reden daarvan schijnt te zijn dat, zoals dat in de natuur gebeurt, het ene varken het andere niet vreet!
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Want weetje, bij ons Grieken bestaat al heel lang een uitdrukking met betrekking tot iemand die iets ontzettend doms zegt of doet: 'Die is nog dommer dan een joodse Farizeeër! ' Hiermee wil ik echter in het geheel met zeggen dat de meeste, of zelfs alle, Farizeeën dom zijn; maar van het grote aantal dat er van hen is, zijn het er in ieder geval wel veel. Maar over hun domheid wil ik het nog niet eens zozeer hebben; maar dat de meeste Farizeeën uiterst kwaadaardige en onverzoenlijke, wraakzuchtige mensen zijn, dat is een algemeen erkende waarheid die helaas maar al te zeer wordt bevestigd door talloze treurige en bittere ervaringen. En alleen om die reden ben ik eigenlijk een uitgesproken vijand van deze mensen; want met hen houdt iedere gemeenschap en iedere vorm van samenwerken en onderhandelen op, -daar houdt alles, alles op!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar zoals desalniettemin toch geen enkele spiegel, ook geen Alexandrijnse, alles in zijn spiegelbeeld kan opnemen wat er in zijn totaliteit binnen in de zon is en gebeurt, zo kan ook ik niet in mijzelf waarnemen wat de. Heer in Zichzelf denkt en besluit. Op het juiste moment begint Zijn wil dan wel naar buiten toe uit te stralen en ik, evenals allen die zijn zoals ik, nemen die wil dan meteen volledig in ons op en dragen hem uit in de gehele oneindigheid; daarom dragen wij ook vanwege deze eigenschap de naam 'aartsboden', omdat wij de uitdragers en de uitvoerders van de goddelijke wil zijn. En zie, mijn gewaardeerde vriend Roclus, ook nu besluit de Heer iets in Zichzelf; maar ik weet niet waar het uit bestaat, omdat de Heer het nog in Zichzelf vasthoudt en nog niet naar buiten laat stromen!
Hoofdstuk 106: Het beperkte inzicht van de engelen in het denken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En zoals deze voorziening in het menselijk lichaam is getroffen, zoals ook in de warmbloedige dieren, zo bestaat deze voorziening ook in de grote scheppingsruimte: Alle talloos vele hulsglobes vormen in hun totaliteit een immens, voor jullie begrippen eindeloos groot mens. In deze mens is de hulsglobe waarin wij ons bevinden het hart, en juist deze aarde is de buitengewoon kleine levenszenuw voor deze hele grote mens; deze levenszenuw bevindt zich niet in het centrum van het hart, maar meer links daarvan.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] O Heer, Uw liefde is mijn grootste troost en daarin voel ik me thuis; maar de grootsheid van Uw macht en wijsheid verslindt me zoals de immense bek van een walvis een nietig klein wormpje, dat er was en er meteen daarna niet meer is! In Uw grootheid bent U, o Heer, een verschrikkelijke vuurzee; maar in Uw liefde bent U honingzeem! Daarom houd ik het bij Uw liefde; en de grootheid van Uw macht en wijsheid bestaat, voor mij althans, zo goed als helemaal niet, want ik kan die niet vatten en zal dat ook nooit en te nimmer kunnen; maar de liefde kan ik vatten en ze verkwikt heel gelukkig mijn hart en maakt me mijn leven aangenaam.
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Daaruit bestaat dus de nieuwe school van het ware leven en de enig ware kennis van God en het leven zelf, en Mijn leer heet een waar evangelie*, (* 'Evangelie' betekent: 'goede, blijde boodschap') omdat het de mensen leert gaan op de enig juiste en ware weg ter verkrijging van het ware eeuwige leven en van de enige ware liefde en wijsheid van God.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...