Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2482 resultaten - Pagina 18 van 166

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[8] De spiegel verenigt namelijk slechts de zonnestralen tot een sterk en snel werkend brandpunt, maar zonder de zon bezit hij geen kracht en blijft hem alleen maar de eigenschap over om de stralen van de zon te concentreren als die op zijn vlak vallen; maar zonder de zon is de werking van de brandspiegel gelijk aan nul.
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Om mijn wezen echter nog beter te begrijpen, wijs ik je op een soort holle of brandspiegel, die de van oudsher beroemde werktuigkundige Archimedes bij toeval heeft uitgevonden. Deze spiegels hebben de natuurlijke eigenschap een aantal op hun vlak vallende zonnestralen in één punt op een bepaalde afstand te concentreren. De op één punt geconcentreerde zonnestralen hebben dan zowel wat licht en warmte betreft een zoveel maal grotere kracht dan de enkelvoudige straal, als het verhoudinggetal tussen het kwadraat van de doorsnede van het brandpunt en de doorsnede van het spiegelvlak, waarbij de doorsnede van het brandpunt vaak bij de grootste concentratie nauwelijks twee duimbreedtes meet en de doorsnede van het spiegelvlak vaak manshoog is.
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] HELENA zegt, in plaats van opgewekt en vrolijk, heel weemoedig: "O lieve Mathaël, zover zal de arme Helena het wel nooit brengen! Het lijkt wel of het hart van de Almachtige zonder meer in het hart van dit meisje zit, want zo'n ervaring in de sfeer van het meest innerlijke leven met God kan men slechts uit de mond van de Schepper Zelf vernemen! En dan is het heel begrijpelijk dat zij de engel niet zo hoog aanslaat, want wat echte wijsheid betreft zijn zij aan elkaar gelijk. Dat de engel daarbij door de Heer een oneindige macht en kracht ontvangt, daaraan valt niet te twijfelen, maar of hij uit liefde tot de Heer meer wijsheid heeft dan dit meisje, zou ik bijna in twijfel willen trekken.
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Daarbij heb je Mathaël, die door de Heer voorzien is van veel wijsheid, kracht en macht, en zijn bijna even wijze en machtige metgezellen. Zij allen zullen mettertijd ook wel wat bereiken en daarom kun je nu ook wel gerust zijn!
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Toen men vanavond een langere dag wenste, liet Hij niet de aarde of schijnbaar de werkelijke zon stilstaan -wat volgens Zijn hoogst eigen woorden tegen Zijn orde zou zijn -want als Hij zoiets zou doen, dan zou al het leven op aarde ten dode zijn opgeschreven. Wat niet door de verschrikkelijk krachtige, centrifugale kracht vernietigd zou worden, zou een nog zekerder dood vinden in de golven, die al het vaste land zouden overspoelen.
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Voor Zijn persoon is de tempel wel enige duizenden malen te groot en de overal aanwezige, almachtige wil van onze Meester is niet God de Meester Zelf, maar slechts een onbegrijpelijke kracht van die ene Meester, die wij zien, horen en spreken kunnen, maar waarbij wij toch Zijn persoonlijke grootte net zo goed kennen als die van ons. Hoe is het mogelijk dat Zijn wil de gehele oneindigheid en eeuwigheid beheerst en Zijn oog en Zijn oor overal in optima forma tegenwoordig is? Kijk, dat alles zijn zaken, waar geen geest helemaal wijs uit kan worden, en het gevolg is dat men zich daarin ook niet thuis kan voelen!
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] ZAHR, die grote ogen opzet bij deze woorden van de engel, zegt: "Nee, vriend! Zo'n geduld zou ik van mijn leven niet hebben! Zonder kracht zou ik er al geen geduld voor hebben, laat staan met kracht!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] RAPHAËL zegt: "Zie je, en ik heb zoveel ongelimiteerde macht en kracht dat ik in m 'n eentje deze hele aarde, de maan, de zon en al de voor jouw ogen zichtbare sterren, allemaal verschrikkelijk grote hemellichamen, in een oogwenk zou kunnen verwoesten en geheel zou kunnen vernietigen, en .toch heb ik uit eigen vrije wil altijd zo'n geduld met de onhandelbare mensen van deze aarde!
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] ZAHR zegt: "Ik zou er als een beer op los slaan en dan zou ik wel eens zien of zulke geestelijke beesten mij niet zouden gehoorzamen, vooral als ik met jouw macht en kracht zou kunnen doen wat ik wilde!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar als de onder elkaar mompelende, orthodoxe Farizeeën dat merken, komt de OVERSTE weer naar Cyrenius en zegt: "Heer en gebieder, waarom liet u die ruiters naar de stad gaan? Zond u ze soms terwille van óns daarheen? Wilt u daardoor soms onze wettige aanspraken, die zelfs door uw wet gesanctioneerd zijn, vernietigen? Heer, dat zal moeilijk gaan, want de wet en God staan aan onze kant! Als u denkt dat u nieuwe wetten kunt geven, dan zullen die u voor het ogenblik net zo min kunnen helpen als de oude, want een nieuwe wet kan nooit met terugwerkende kracht gelden!"
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar de opmerking die één van jullie maakte, dat men zich de oneindige macht van de goddelijke geest gemakkelijker in een lichamelijke reus kan voorstellen, dan in de wat kleine, mannelijke gestalte van de Heer, geldt weliswaar voor de zintuiglijke waarneming, omdat iets kolossaals altijd een grotere indruk maakt op de menselijke zintuigen dan iets kleins, maar geestelijk genomen is dat de reinste onzin. -Want de goddelijke kracht heeft het stoffelijke niet nodig om daarmee mogelijkerwijs naar de mate van de hoeveelheid materie meer of minder uitwerking te kunnen hebben. De materie is op zichzelf namelijk slechts iets dat getuigt van de geestelijke kracht van de goddelijke wil, voor wie het niets uitmaakt of hij nu een gehele wereld of een zandkorreltje creëert. Wat zou dan het nut zijn van een lichamelijke reuzengestalte? De goddelijke wil heeft toch slechts in zichzelf een eeuwig onveranderlijk steunpunt nodig om van daaruit via eindeloze stralen overal in de eindeloze werelden en wezensruimte met gelijke kracht en sterkte te werken, en om plaats te bieden aan dit heilige, eeuwigdurende almachtige steunpunt heeft hij echt geen reuzenlichaam nodig.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt glimlachend: "Helemaal mets; denk Ik, want deze orthodoxe zijn te veel door de wol geverfd en vinden overal wel een gaatje om te ontsnappen! Kortom, als men deze mensen in een hoek wil drijven, heeft men méér dan alleen menselijke kracht en menselijk verstand nodig! Ik acht mijzelf in staat om honderden Grieken en Romeinen in één dag te genezen van hun domheld, want wat Ik hun bij zal brengen zal nieuw voor hen zijn en zij zullen het zelfs heel dankbaar en graag aanvaarden. Maar déze mensen kun je niets nieuws vertellen. Meestal zijn zij ingewijd in alle kennis en weten hun verhaal zo geraffineerd te brengen, dat daar heel moeilijk wat tegen in te brengen valt.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar nog veel scherper dan ieder ander heb ik nu juist die Nazareeër getest en bevonden dat hij zo'n volmaakt mens is, als er nog nooit iemand voor hem op aarde is geweest en er ook nooit weer na hem zal zijn. Hij is derhalve ook geheel vervuld en doordrongen van de ware geest van God en handelt en spreekt ook alleen maar uit eindeloze, onmeetbare kracht en almacht. Zo heb ik de Nazareeër leren kennen en de hoogste achting en liefde tot hem vervullen mij met een gloed, hoewel hij in de eigenlijke zin van het woord een orthodoxe jood is.
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] O, ook wij Romeinen weten het Jodendom te achten als het is zoals het volgens Mozes en alle profeten moet zijn: vol geest, kracht, liefde, waarheid en wijsheid. Maar een Jodendom, zoals ti dat onderhoudt, is voor ons Romeinen, die geest en waarheid liefhebben, een gruwelijke verwoesting van de heilige plaats zoals uw profeet Daniël dat heeft voorspeld! Dit is dan mijn mening over de door u zo diep verachte Nazareeër. -Wat kunt u daar nu tegenin brengen?"
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] RAPHAËL kwam snel naderbij en zei: "Hier sta ik, om God, u en alle mensen die van goeden wille zijn, door de kracht en de macht en in de naam van de Heer te dienen. Wees echter voorzichtig met wat u beveelt, want ik voer alles uit!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...