Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 18 van 2047

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[632] In hoeverre is hij hiermee geholpen? - Al heeft hij nog zoveel gelezen, maar hij kan ondanks alles wat hij gelezen heeft niet tot werkelijk levende overtuiging komen, dan lijkt hij nog steeds op een Jozef van Arimathea, die wel het ene na het andere lichaam van het kruis afneemt, zalft en in witte linnen doeken wikkelt - maar het dode lichaam blijft een dood lichaam en wordt steeds in het graf gelegd.
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[662] De Vader antwoordt daarop: "Je weet dat bij Mij heel veel mogelijk is, wat voor jou onmogelijk lijkt! - Ik zeg je, ook in de graven gebeuren wonderen, die door het natuur­lijk oog van de aardemens niet waargenomen worden!"
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[31] Bij de levende God! Zo'n gelijkenis heb ik nog niet eerder meegemaakt! En moet je zien, onze gastheer heeft ook nog een kindje op zijn arm, dat precies lijkt op het heilige Kind, dat onze vriend in Ostracine heeft!'
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terecht­wijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[30] Toen hij daar nu wat na­derbij kwam, zei hij tegen Tullia: 'Vrouwlief, moet je daar zien: Lijkt dat gezelschap, dat daar bij onze redder staat, niet ontzettend veel op dat, waarvoor wij naar Ostracine gereisd zijn?
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terecht­wijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[3] Cyrenius: 'Vriend, de ene streek lijkt niet zelden op de ande­re. Bovendien, in dit schemerige maanlicht zou je nauwelijks je ei­gen vaderland herkennen!
Hoofdstuk 180: Voorspoedige landing. Jonatha's voldoening. De dankbaarheid van Cyrenius. De schipbreukelingen rusten uit. Het vastgelopen schip wordt geborgen. Gemeenschappelijk ontbijt. Jonatha's deemoed. Aankomst van Jozef en zijn gehele gezin - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[20] Alleen het gedeelte dat je niet kunt zien lijkt op de aarde.
Hoofdstuk 174: Jozef en Jonatha houden bespiegelingen over de volle maan. Het Kindje over veelweterij in tegenstelling tot veel liefhebben. Aanschijn Gods en wezen van de maan - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[10] Maar nu zei Jozef: 'Maar vriend, als het maar drie uur is, laat ons dan niet hier blijven sla­pen. Wel lijkt het mij goed dat Uw schip hier blijft liggen, om geen opzien te baren in de stad. .., dan kan ik ook heimelijk op de plaats van bestemming arriveren.
Hoofdstuk 42: De uitwerking van de genadevolle zegening op Cyrenius. Jozefs nederige getuigenis over zichzelf en diens goede raad aan Cyre­nius. Aankomst in Ostracine (Egypte) (11 oktober 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Maar waar in de stad zitting gehouden wordt, dat weet ik niet. Het lijkt mij daarom het beste, dat Salome hier bij Maria blijft, en dat jij met mijn zoons en met mij mee­gaat naar de Romeinse hoofd­man, die daar de leiding heeft.
Hoofdstuk 19: Jozefs bezorgdheid over de registratie. Bericht van de vroedvrouw voor Cornelius. De hoofdman bezoekt de grot. Jozef en Cornelius. Cornelius gelukkig in de nabijheid van het Kindje Jezus (30 augustus 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[22] Het lijkt mij, dat wij de goddelijke dingen moeten overla­ten aan God Zelf, en aan dege­nen, die Hij daartoe heeft aange­steld; wij moeten daar niet over inzitten! ,
Hoofdstuk 6: Wonderlijke ontvangst van Maria bij Elizabeth. Deemoed en wijsheid van Maria. Een evangelie voor vrouwen.. Maria 's terugkeer naar Jozef - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[11] Het lijkt ons echter niet wenselijk hier nu verder op déze min of meer onverkwikkelijke terzijdestelling in te gaan: het zou een objectieve instelling bij het lezen van dit evangelie kunnen bemoeilijken. Wij stellen ons derhalve voor in een nawoord op deze polemische kwestie terug te komen.
Hoofdstuk 0: Voorwoord van de vertaler. Inleiding door de Heer Zelf. Aanhef. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[6] En kijk, dat lijkt mij vrese­lijk onbillijk! Enerzijds houd je mateloos veel meer van Hem dan van wie ook, anderzijds ben je soms zo streng tegen Hem, dat het lijkt alsof je helemaal niet van Hem houdt!'
Hoofdstuk 213: Hevige berisping van Maria en Cyrenius aan Jozef. Jozef in het nauw gedreven begint het Kindje te roepen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[11] Vertel mij eens hoe dat te rijmen is!? Als het Kindje Zelf God is, hoe kan Het dan nog tot een God bidden? ...Lijkt zo'n eis jou dan zelf ook niet een beetje onzinnig? !
Hoofdstuk 213: Hevige berisping van Maria en Cyrenius aan Jozef. Jozef in het nauw gedreven begint het Kindje te roepen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[10] Dit lijkt mij evenzeer juist als dat een en een samen twee zijn, vind je niet?'
Hoofdstuk 277: Verbaasde vragen van Dumas vanwege het Kindje. Een antwoord van Jozef, filosofisch wijs a la Socrates. Dumas' lof voor de filosofen. Toespraak van het Kindje over de profeten en de filosofen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[11] Wij kunnen slechts constateren, dat de goddelijke wijsheid deze mogelijkheid uitermate juist heeft ingeschat, en dat de goddelijke liefde een heerlijk inven­tieve oplossing heeft gevonden. De Geestkerk, waarover ieder religieusmens vandaag de dag de mond vol heeft, lijkt met de N .0. te worden ingeluid. En, al moest de N.O. dan min of meer 'als een dief in de nacht' de Kerk binnen­sluipen, dat belet ons niet hoge verwachtingen te koesteren van haar uiteinde­lijke 'aggiornamento-effectiviteit', dezelfde, die Johannes XXIII vermoede­lijk heeft bedoeld, maar die zo tragisch door Vaticanum II werd gemist! Immers de institutionele organisaties binnen de Kerk mogen door Vaticanum II zijn versterkt en de gevestigde posities zijn geconsolideerd, feit is dat de institutionele kerk daardoor hevig is verzwakt en dat veler posities wankelen. En, al mogen de financiële reserves van de Kerk nog zo groot zijn (arme Calvi), dat is bepaald niet het meest specifieke kenmerk van de Kerk van Christus! Evenmin als een typische openbaringskerk als de christelijke wordt gekenmerkt door het verdonkeremanen van goddelijke openbaringen, het­geen in flagrante strijd is met de goddelijke liefde. Veeleer is het het kenmerk van de christenen: dat ge elkander liefhebt! Dus ook troost met Godswoorden als die van de Nieuwe Openbaring, de meest bevrijdende na de feitelijke Verlossing door Christus onze Heer, sinds de Apokatastasis Panton ten tijde van Origenes onder de tafel werd gewerkt. Bevrijdend namelijk van het keurslijf en het dwangbuis van de Kerk, die -niet theoretisch, maar wel praktisch -spotten met de verantwoordelijkheid van de menselijke geest, door die soms vrijheid toe te staan, waar de mens deze niet aankan, en haar te binden waar het niet nodig is. In feite loopt de Kerk al decennia lang en vermoedelijk veellanger achter de ontwikkeling van de technocratische maat­schappij aan, zonder die ontwikkeling met religieuze visie te voorzien en tijdig op te vangen. Veeleer werd zij er zelf door gevangen en probeert zij kramp­achtig en paniekerig haar machtspositie te redden door het treffen van soepele maatregelen, die het verdere verval alleen maar stimuleren. Ik acht deze feiten genoegzaam bekend, zodat ik mij ontslagen moge achten van het geven van details.
Hoofdstuk 302: Informatie over Nieuwe Openbaring van kerkelijke lexicons ach­terhaald - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[15] De meest ontmoedigende ervaring echter was die welke ik opdeed bij een andere nationaal bekende priester theoloog, tevens leider van een klooster . Nadat ik hem na enig vasthoudend aandringen uiteindelijk bereid had gevon­den om dan tenminste enige delen van de N.O. door te nemen, kreeg ik enige maanden later te horen, dat hij er erg van onder de indruk was, maar dat het toch voor hem 'niet hoefde allemaal'. Hij vond de N.O. prachtig, groots, ja magnifiek en geweldig, maar tevens een 'mer a boire'. Hij had in zijn klooster wel wat anders te doen! Zo effectief en definitief had de doofpot gewerkt. Alsof een goddelijke openbaring een vrijblijvende 'take it or leave it'-aange­legenheid is. En alsof het niet een eerste taak van de theologen van de Kerk zou zijn om Gods Woord en alles wat dat pretendeert te zijn, te ijken, te verifiëren en zo mogelijk door te geven aan allen voor wie het bestemd blijkt. Heel deze afhoud mentaliteit binnen het toch zo vreselijk busy Nederlandse theologendom lijkt voor mij op struisvogelpolitiek, of­ en dat is wellicht een betere kwalificatie -op 'revelatie-allergie'. Immers, een minimum aan organi­satie-inspanning plus een minimum aan goede wil zouden die 25 delen van de N.O. in no time -gelet op de 150 jaren, die al verloren zijn -allang geveri­fieerd kunnen hebben. Trouwens, in Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, en in Duitstalig België zi jn reeds uitgebreide onderzoekingen verricht -ook door R. K. wetenschappers en theologen, maar officieus! Een hele bibliotheek van studies over de N. 0. staat reeds ter beschikking, die in de laatste 25 jaren is bijeengeschreven. Zolang Rome echter niet officieel achter een onderzoek staat, is er van acceptatie en dus van integratie in de leer van de Kerk geen sprake. Intussen blijft elke individuele gelovige voor de aanvaarding van, resp. voor de bevordering en de verspreiding van de Nieuwe Openbaring aangewe­zen op zijn/haar persoonlijke geweten. En het is dan niet slechts zijn recht, maar zeker ook zijn plicht, om­ als hij van de juistheid van de N .0. overtuigd is­ zijn persoonlijke leven daarnaar in te richten; alsook bi j de verantwoorde­lijke autoriteiten, resp. bij zijn directe kerkelijke overheden op onderzoek van de N.O"aan te dringen!
Hoofdstuk 302: Informatie over Nieuwe Openbaring van kerkelijke lexicons ach­terhaald - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...