Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

476 resultaten - Pagina 18 van 32

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[13] Want de aarde met alles wat daarop was, was ondergeschikt aan de wil van Adam en de zee en al het water gehoorzaamde zelfs trouw aan de geringste wenk van Adam en was aan hem ondergeschikt van het oppervlak tot op de diepste bodem en bood vol eerbied zijn rug aan de voeten van zijn heer, zodat hij er naar believen stevig op kon lopen; en alle winden waren aan hem ondergeschikt en alle dieren in het water, op het land en in de lucht gehoorzaamden aan zijn stem.
Hoofdstuk 11: De geboorte van Kaïn en Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, toen trokken er van alle kanten zwarte wolken samen boven Kaïns hoofd en grote bliksemschichten flitsten naar alle richtingen, begeleid door hevige donderslagen; en van alle zijden begonnen heftige windvlagen te woeden en slingerden grote hoeveelheden hagel over de met vruchten beladen velden en verwoestten die tot in de bodem. En dat was de eerste hagel die vanuit de hemel neergeworpen werd en de hagel was een teken van de liefde zonder erbarmen, omdat de Godheid in haar opnieuw beledigd werd door Kaïns misdaad, die hij aan zijn broer Abel beging.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En zie nu, toen Meduhed na een reis van zeventig dagen aangekomen was bij de hem reeds genoemde oever van het grote water op aarde, dat jullie vandaag de dag de 'Stille Oceaan' noemen en dat aan de kusten geelachtig maar deels ook - op de diepere plaatsen - over brede banen helemaal blauw oplicht door de vermenging van de kleuren van de bodem, van het rijkelijk voorhanden zijnde koperzout en de zich daarin brekende stralen van de zon, sloeg hij met zijn schare een kamp op in een streek die overvloedig beladen was met goede vruchten, precies de plaats waar Ik hen wilde hebben.
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zie, Ik wil je een tijdslimiet stellen van tweeduizend jaar en gedurende die tijd zal niemand ooit getroffen worden door Mijn gerechtigheid; en uit deze gerechtigheid zal Ik een groot vat maken en het boven de sterren plaatsen - en uit Mijn liefde zal Ik een tweede vat maken en dat onder de aarde plaatsen. En zo kunnen jullie doen, wat je wilt: indien jullie kwaad doen, dan zullen je daden het vat van de gerechtigheid vullen en als het vol zal zijn, zal het op alle plaatsen barsten en het gehele gewicht zal over alle boosdoeners uitgestort worden en zij zullen allen gedood worden; maar indien het vat van de liefde, dat onder de aarde is, leeg zal blijven, zal het de doden opnemen voor een lange, zuiverende kwelling. En diegenen die zich laten reinigen zullen naar de sterren verplaatst worden voor een lange strijd; degenen echter die zich in hun innerlijke boosheid zullen verharden, zullen te zijner tijd onder de bodem van dit vat geworpen worden en er zal een eeuwig gehuil en een eeuwig tandengeknars zijn tengevolge van Gods toorn.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Daar zullen wij het gereedschap nemen en het gebruiken om slanke bomen te vellen, die van de schors en alle takken te ontdoen en ze dan aan vier zijden te bewerken, zodat ze zo glad worden als een rustige watervlakte. En er moeten tienduizend stammen van de mooiste en de beste kwaliteit, die maar weinig loof hebben, goed voorbewerkt worden. Elk van de zo goed voorbewerkte stammen moet tien manslengten lang en één pas breed zijn; dan moeten eerst dertig stammen door middel van nagels, die ook in grote hoeveelheden bij het gereedschap aangetroffen zullen worden, vast met elkaar verbonden worden. En als dan zo'n bodem klaar zal zijn, dan moeten aan de zijkanten drie stammen in de lengterichting boven elkaar bevestigd worden en in de breedte steeds twee boven elkaar; en dan moet de binnenkant met hars en pek van de bomen, dat intussen door de vrouwen en de kinderen in grote hoeveelheden verzameld moet worden, goed gedicht worden.
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Het land behoort gelijkelijk aan allen, zonder onderscheid; laat de behoeftige om zijn honger te stillen nemen, wat de bodem zo rijkelijk voort zal brengen en laat de sterke met plezier voor de zwakken oogsten.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] Als jullie gedurende een beproeving door een schijnbaar genoegen ook maar een dag lang nalaten dat te doen, zal het hart dat God had kunnen vergeten eerst met oprechte droefheid bezwaard worden en het zal zeven dagen lang stom zijn als een dode boom. En evenals de bodem van de aarde onder de schreden van de volgzame de edelste vruchten zal laten uitlopen, dragen, rijpen en tot aan zijn mond brengen, evenzo zal de aarde ook onder de voetstap van de ongehoorzame tot een woestenij worden en niets anders dragen dan stof, stenen, doornen en distels en giftige bessen.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] De golven omspoelden met arglistige bedrijvigheid de hoog in de vlammende luchten opstijgende zuil van Henoch. Maar mijn geestesogen verbaasden zich niet al te lang over de aanblik van dit zonderlinge beeld, daar ik spoedig gewaar begon te worden, dat onder de arglistige vloeden, gedeeltelijk door het slik van de bodem bedekt, zich vreemde, geroofde, gestolen wateren bevonden op gruwelijke wijze geboeid.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "O liefde, wat ben jij, dat ik niet boos op je kan zijn?! O Henoch, luister, jij bent een geweldige redenaar; want jij hebt mij duidelijk mijn schuld getoond en je raakt krachtig die kanten van mij aan, die vanaf Abel tot nu toe voor iedereen een onaantastbaar heiligdom zijn gebleven. Maar wie kan boos op je worden, omdat je woorden spreekt die niet op jouw bodem zijn gegroeid, zuivere woorden van de eeuwige liefde?!
Hoofdstuk 53: Adams verwondering over de wijsheid van Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O lieve vaderen, deze grot is een getrouw beeld van het menselijke hart, zoals het zich tot God verhoudt! Waarheen wij onze ogen ook richten, wij kunnen geen enkel punt ontdekken waardoor geen schijnsel komt, behalve de bodem die ons draagt.
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Daarom, o vader der vaderen der aarde waarover u wel een vloek zou willen uitspreken, o luister, zegen liever de met vloeken zwaar beladen diepten der gruwelen; want als u de vloeken over de duistere bodem van de gruwelen nog zou vermeerderen, dan wee, wee over de arme stomme arbeiders van de diepte!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Eens viel ik en jij, schone begoocheling, was niet in staat mij op te helpen! Door de val van de machtige werd je ineen gedrukt en je donzige bodem werd samengeperst als een verse wollige pluis, die een windvlaag aan de boom ontrukt en haar vervolgens op de grond laat vallen, opdat zij vertrapt zal worden onder onze voeten.
Hoofdstuk 65: Adams terugblik op zijn leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] 0 kinderen, vol treurnis kwam ik hier aan, want ik moest mijn verlies bewenen, zoals ik dat vroeger al duizendmaal beweend heb; maar dit keer was het de laatste zucht en de laatste traan die jouw kale wand heeft bevochtigd, Van nu af aan zal ik je nooit meer betreden, jij oude, holle notendop van een uitgebrand leven, maar mijn voet zal nu juichend lopen op eigen bodem, omdat de vrucht van het eeuwige leven daarop tot rijpheid gedijd is!
Hoofdstuk 65: Adams terugblik op zijn leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] O laat ons van de harde bodem van de aarde opstaan met opnieuw gesterkte ledematen en vol goede moed en leid ons volgens Uw heilige wil daarheen, waar het aan Uw genade en Uw welgevallen niet ontbreekt, en laat niet toe dat de vaderen iets overkomt, maar geef dat wij allen voortdurend in Uw liefde en genade mogen wandelen!
Hoofdstuk 74: Het wezen van de waarheid en de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "O vaderen der vaderen der aarde! Wenend beschouwt mijn oog de smachtende schare heerlijke kinderen van de vaderen der aarde; ze liggen zo zwijgend en zo dood als stenen op de bodem van zeeën en andere grote wateren.
Hoofdstuk 85: Asmahaëls woorden over de wet - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...