Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1077 resultaten - Pagina 18 van 72

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[2] IK zeg: 'Dat begrijpen jullie nu nog niet! Er zijn in de aarde, op de aarde en in de lucht nog niet uitgezuiverde, boosaardige geesten, die er steeds op uit zijn het vlees van de mens te bemachtigen. Zij zijn noodzakelijke uitwassen van het oude gericht van de aarde, die naar gelijkgestemden zoeken onder de kinderen van deze wereld en hun zintuigen heimelijk benaderen. Dat vinden de kinderen van deze wereld prettig en zij volgen de geheime verlokkingen van zulke geesten.
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarop sprak MOZES: 'Booswicht, je bent nu oud, maar je was ooggetuige en je hoorde alles wat ik indertijd tegen de vergadering van priesters gezegd heb toen ik uit het heilige der heiligen terugkwam! Ik zei toen: 'Luister, broeders, God de Heer heeft in Zijn grote genade en ontferming mijn innerlijk voor mij geopend, en Mozes' geest kwam in mij en nu is mijn ziel met Mozes' geest één mens, die nu voor jullie staat zoals hij eens voor de Farao en op de Sinaï voor God stond! Ik was de eerste die deze stoel neergezet heeft en op Gods bevel daarop is gaan zitten, - en nu zit ik er, omdat God dat zo wil, als laatste op; want in de toekomst zal alleen de Heer, die reeds in deze wereld op wonderbare wijze het vlees der mensen heeft aangenomen, met deze stoel doen wat Hij volgens Zijn ondoorgrondelijk raadsbesluit zal willen!' Jullie werden woedend over die waarachtige voorspelling van mij, sleurden mij van de stoel af en wurgden mijn lichaam. Is het zo niet gebeurd?'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Jullie zouden wel graag van Mijn wondertekenen willen genieten?! Maar weet je, Ik ben met zoals de een of andere magiër die zijn bedrieglijke tekenen tot stand brengt om de blinde en domme wereldse mensen zich daarover te laten verbazen en hen te amuseren, maar Ik doe Mijn tekenen alleen volgens de wil van Hem die Mij als een mens van vlees en bloed in deze wereld heeft gezonden en nu ook in Mij woont; en als Ik dus een teken doe, dan moet het dienen voor het diepe innerlijke, geestelijke onderricht van de ziel, en daarnaast moet het de mens allerlei goeds brengen! Maar het teken dat jullie vroegen, weliswaar zonder onzuivere bedoelingen, heeft hier geen echt doel, geen nut en het helpt niet, en daarom is het beter als Ik het niet doe; want jullie kunnen je nu intussen ook wel voorstellen dat bij God alle dingen mogelijk zijn.'
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] IK zei: 'Dat is allemaal niet nodig! Ik ben nu slechts een mens zoals ieder ander van vlees en bloed;je zult nog wel vroeg genoeg meer daarover horen! Maar wees nu opgewekt en vrolijk, zoals wij allen! ,
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Waarlijk! Ik ben als het levende brood uit de hemel gekomen! Wie van dit brood zal eten (de leer in daden zal omzetten), zal verder leven in eeuwigheid! En zie, het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het menselijk leven van deze wereld!' (Joh.6,51) (daar onder is te verstaan de uiterlijke, stoffelijke omhulling van Mijn woord, waarin zich het levende, geestelijke woord bevindt zoals de levende kiem in zijn dode omhulsel. )
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] DE MINDER GEMATIGDEN zeiden echter: 'Ach wat, je ziet en je merkt immers op het eerste gezicht dat die man uitzinnig is! Eerst was hij nog een brood uit de hemelen dat wij moesten eten om het eeuwige leven te verkrijgen; nu verlangt hij zelfs dat we zijn vlees zullen eten! Dwaasheid! Hoe kan hij ons zijn vlees te eten geven? (Joh.6,52) En hoeveel zouden er genoeg hebben aan zijn vlees om in het eeuwige leven te komen?! Als dat de voorwaarde is om het eeuwige zieleleven te verkrijgen, dan zullen er maar bar weinig zover komen!'
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] IK zei: 'jullie kunnen tegenwerpingen maken en ruziën zoveel je maar wilt, maar het is toch zoals Ik jullie gezegd heb. En Ik zeg jullie nu nog veel meer: Als jullie het vlees van de Mensenzoon niet zullen eten en Zijn bloed niet zullen drinken, dan hebben jullie geen leven in je!' (Joh.6,53) (wat het vlees betekent, is reeds verklaard; het bloed, dat de eigenlijke fysieke levensvloeistof is, die het lichaam leven geeft, in stand houdt, voedt en het de voortplantende levenskiem geeft, is het eigenlijke, innerlijke, geestelijk levende in het uiterlijke letterlijke woord.)
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] IK zei: 'Hoe dan?! Ik spreek nu als degene die jullie op de berg in Mij zagen; Ik spreek nu voor jullie als een groot profeet! Wijs Mij echter een profeet die ooit op een andere wijze tot het volk gesproken heeft! En Ik zeg jullie daarom nog een keer: Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem op de jongste dag opwekken. (Joh. 6,54) Want Mijn vlees is het ware voedsel en Mijn bloed is de ware, leven gevende drank. (Joh. 6,55)
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[24] Ook zeg Ik jullie bovendien nog: Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. (Joh.6, 56) Zo waarachtig als de eeuwig levende Vader Mij echter gezonden heeft en Ik thans hier leef door de Vader, zo ook zal degene die Mij eet, leven door Mij. (Joh. 6,57) En dat is dan het brood dat, zoals al eerder gezegd, uit de hemel is gekomen, dat niet de eigenschap heeft van het manna in de woestijn dat jullie vaderen gegeten hebben en die gestorven zijn, zoals Ik al eerder heb aangetoond, maar wie dit brood zal eten, zal leven in eeuwigheid. ' (Joh .6, 58)
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] SOMMIGEN zeiden: 'Hij kan toch het vlees en bloed van zijn lichaam niet bedoeld hebben.'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE ANDEREN zeiden: 'Hebben we dat soms niet gedaan?! Toen hij ons nader uit zou leggen wat het betekende dat hij als een echt brood uit de hemel kwam, begon hij zelfs over zijn eigen vlees en bloed dat men eten en drinken moest om het eeuwige leven te krijgen! Dat zijn expres op die manier gegeven raadsels die geen mens ooit kan begrijpen, of de beste man heeft zich met ons eens een grap veroorloofd. Maar wat het ook is, het een noch het ander kunnen wij waarderen! Wie echter evenveel gezond verstand heeft als wij, die volge ons en ga zijns weegs!'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Heb Ik dan niet gezegd dat het voor doven moeilijk prediken is en voor blinden moeilijk schrijven?! Is het dan niet alleen de geest die levend maakt, terwijl het vlees nergens toe dient?! De woorden die Ik tegen jullie gesproken heb, zijn geest en leven en geen aards vlees en bloed. (Joh. 6,63)
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen DE JOODSE GRIEKEN de goed toebereide vissen zagen, zeiden zij: 'Van deze bijzonder edele soort hebben wij er slechts eenmaal één te eten gekregen, en nu ligt er zo'n groot aantal voor ons! 0, dat is echt teveel van het goede! 0 Meester, dat is ook Uw vlees en bloed zoals de waard dat zo goed heeft uitgelegd; want zonder Uw woord en zonder Uw wil zouden wij vast nooit, zo'n maaltijd gekregen hebben! Ja, hier zie je duidelijk waartoe de liefde, de wijsheid en de almacht van God allemaal in staat is! O, wat is de mens toch helemaal niets bij U vergeleken, o Heer en Meester!'
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zeiden DE LEERLINGEN: 'Ja,ja, dat geloven wij wel en het zal ook beslist zo gebeuren; want Uw tekenen zijn daarvoor wonderbaarlijk genoeg. Maar dat men voor het verkrijgen van het eeuwige leven, Heer en Meester, Uw vlees moet eten en Uw bloed moet drinken, dat is toch, op de manier waarop U dat brengt vanzelfsprekend volkomen onuitvoerbaar! Wij allen vinden het heus heel belangrijk om de dood te ontlopen ook al betreft dat alleen maar het huidige zieleleven omdat het lichaam toch al aarde en stof is dat moeilijk ooit weer levend gemaakt kan worden -; maar als dat alleen maar mogelijk is ten koste van het vlees en bloed van Uw lichaam, dat toch maar voor heel weinig mensen voldoende zou zijn, zien wij ook af van het eeuwige leven van de ziel en dan willen wij als eerlijke mensen ons leven voor eeuwig hier op aarde afsluiten. Mocht U echter daarmee iets anders bedoelen, dan zou U er waarlijk goed aan doen als u ons dat wat meer verduidelijkte. Mocht U binnenkort weer opstijgen naar die plaats waarvandaan U volgens Uw zeggen bent gekomen, waar en hoe zal men dan over Uw vlees en bloed kunnen beschikken? Dus, aan deze huidige les hebben wij zonder nadere uitleg absoluut niets!'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Iets dergelijks deed ik ook toen U heel concreet over Uw vlees en bloed begon te spreken, omdat zij mij vroegen hoe ik dát dan opvatte. Toen zei ik: 'Dat is nog duidelijker dan het voorgaande, en verklaart en bevestigt mijn eerdere mening! Is de aarde, menselijk gedacht, niet in zekere zin een echt lichaam van God, en alle bevruchtende wateren Zijn bloed?! Waar komt dan al het aardse voedende brood verder nog vandaan? En is in geestelijk opzicht Gods liefde voor ons onwaardige mensen soms niet een ware aardse bodem voor ons, die ons lichamelijk en geestelijk draagt, duldt en voedt, en is de gave van de rede en het verstand en nu Zijn leer daarbij soms niet het ware levende bloed van God, dat onze naar wijsheid dorstende zielen verkwikt, versterkt en waarachtig levend maakt?!'
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...