Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 18 van 141

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[4] Daarom is de mens éérst mens uit God en dán pas mens uit zichzelf. Zolang hij alleen uit God is, lijkt hij op een embryo in het moederlichaam. Pas wanneer hij uit zichzelf een mens wordt volgens Gods ordening, is hij een voltooid mens, omdat hij daardoor pas tot een waar evenbeeld van God kan worden. Als hij dat heeft bereikt, blijft hij eeuwig als een god en is zelf een schepper van de verdere werelden en wezens en mensen geworden. Want het is wonderlijk dat ik nu al mijn gedachten, gevoelens en wensen kan zien en mijn wil vormt het omhulsel van hetgeen ik gedacht en gevoeld heb! Kijk, zo gaat het scheppen steeds opnieuw door!
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] O jullie narren met je goddelijke wetten! Waarom hebben jullie dan niet een goddelijke, voorafgaande wet uitgevaardigd, die voorschrijft dat er in de eerste plaats voor een juiste en goede opvoeding gezorgd moet worden, waarna je dan pas had kunnen kijken of er nog een andere volgende wet nodig geweest zou zijn? Is het niet onvoorstelbaar dom van een tuinman die leibomen plant om daarvan een boog te maken, dat hij deze pas dan uit alle macht en kracht begint te buigen als de bomen al gedurende een aantaljaren groot, hard en onbuigzaam zijn geworden? Waarom is de domme tuinman dan niet met het buigen van zijn bomen begonnen op een tijdstip dat ze nog heel gemakkelijk en zonder gevaar gebogen hadden kunnen worden?! Laat een God of anders een mens, door wiens mond de godheid spreekt, eerst eens zorgen voor een rechtvaardige, aan de zedelijke natuur van de mens aangepaste, wijze opvoeding en laat hij pas dan wijze wetten geven als de goed opgevoede mens deze op de een of andere manier nog nodig mocht hebben!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Want wat zou het een menselijke maatschappij baten als Ieder mens op zichzelf helemaal volmaakt zou zijn, maar zich steeds voor zijn buurman verborgen zou houden? Dan zou de een de ander gaan wantrouwen, en als er ook maar een mug om het hoofd van een totaalonschuldige buurman zou zoemen, zou men louter draken en olifanten zien! Maar als allen je nu leren kennen, wie je was en hoe je was, wat je gedaan en hoe je geleefd hebt, en als je je leven nu verbetert en iedereen ziet en hoort dat je een ander mens bent geworden, die volkomen inzicht heeft in zijn eerdere dwalingen en deze waarachtig en oprecht verafschuwt, dan zal ieder mens je ook met oprecht vertrouwen goedgunstig omarmen en je liefhebben, zoals de ene reine broeder de andere reine broeder liefheeft. Daarom moet hier tevoren alles over je bekend gemaakt worden aleer je effectief in een betere leer opgenomen kunt worden.
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Weliswaar is er nu al veel openbaar geworden, maar nog niet alles, en omdat het bekennen je wat zwaar valt, zal ik dat wat gemakkelijker voor je maken door in jouw plaats volkomen naar waarheid te vertellen wat mij uit jouw leven zonneklaar bekend is!"
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ja, als je helemaal geen enkel idee van enige zuivere waarheid, en dus van het goede, in jezelf gevonden zou hebben, je daarentegen slechts in een duister bijgeloof bevond, gestaafd door je gehele levenssfeer, dan zouden je daden ook al waren zij op zichzelf voor de rechterstoel van het zuivere verstand nog zo slecht -je niet als schuld aangerekend worden. Dan zou je dus net zo vrij van zonden zijn als jouw mens geworden tijger en rotsblok, en niemand zou het recht hebben tegen je te zeggen: 'Verbeter je, heb berouw over je misdaden en doe oprecht boete opdat je voor de ware God aangenaam wordt!
Hoofdstuk 72: Johannes geeft Zorel advies zijn leven te beteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] JOHANNES zegt: "Ja kijk, de wil van de mens is tweevoudig: enerzijds heeft de wil een trek of voertouw van de kennis der waarheid, dat altijd nogal zwak is en een trektouw van de zinnelijke wereld met haar verlokkende eisen, dat door allerlei gewoontes erg sterk en krachtig is geworden. Als de wereld je een aantrekkelijk hapje voorhoudt met de mogelijkheid het zonder veel moeite te bemachtigen, dan begint het sterke touw meteen aan de wils impulsen van het hart te trekken; als er dan tegelijkertijd ook getrokken wordt door het minder sterke touw van de kennis der waarheid, dan heeft dat weinig of geen uitwerking, omdat van oudsher de sterke nog altijd wint van de zwakke.
Hoofdstuk 73: De zucht naar kennis en de zucht naar genot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Een wil die iets tot stand wil brengen, moet vastbesloten en ernstig optreden en nergens bang voor zijn. Met stoïcijnse onverschilligheid moeten hem alle wereldse voordelen volkomen koud laten en zelfs ten koste van zijn lichamelijke lichaam moet hij de lichte weg van de waarheid blijven volgen. Dan is de anders zo zwakke waarheidsliefde sterk en krachtig geworden en heeft deze de puur wereldse wil van het gevoel en het genot volledig onderworpen. Die gaat uiteindelijk zelfs geheel over in het licht van de waarheidsliefde en dan is de mens in zichzelf tenslotte één geworden, hetgeen van het grootste belang is voor de innerlijke vervolmaking van het onsterfelijke wezen van de mens.
Hoofdstuk 73: De zucht naar kennis en de zucht naar genot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Omdat een ziel zich echter zo'n buitengewoon pijnlijke loutering niet uit liefde tot de waarheid of tot het licht zal laten welgevallen, maar zich uit oude genot en duistere heerszucht daaraan als een Proteus zal trachten te onttrekken, daarom is een mens die in deze wereld in zichzelf één is geworden in zijn levensnacht, ook zo goed als voor eeuwig verloren.
Hoofdstuk 73: De zucht naar kennis en de zucht naar genot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Hoe vele duizenden vloeken en ontzettende verwensingen zijn er al over je uitgesproken, hoeveel honderdduizend maal honderdduizend tranen zijn er door de te grote pijn bij duivelachtige mishandelingen geweend en gekermd! Hoeveel van zulke tere meisjes zijn tengevolge van ondraaglijke pijnen in de allergrootste vertwijfeling gestorven! En weet, dat jij al degenen die jou vervloeken op je geweten hebt! Want weet je, jij dreef je geheime, kwade zaken in het groot, vooral ongeveer drie jaar geleden, en het aantal van hen die jij zo vreselijk ongelukkig hebt gemaakt, is groot geworden en beloopt nu al achtduizend hoofden! Ik vraag je: "Hoe zul je dat ook maar ooit weer goed kunnen maken? Wat hebben deze meisjes je gedaan, dat je hen zo vreselijk ongelukkig gemaakt hebt? Spreek nu en leg rekenschap af!"
Hoofdstuk 64: Zorels verleden als slavenhandelaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Vertel mij eens hoe je, zeg maar alleen voor jezelf, rechtvaardigt, dat je heel vaak meisjes hebt verkracht! Kun je daarvoor soms ook een bepaald verstandelijk principe aanvoeren, dat zich in dit geval niet verzet tegen de Mozaïsche wet van God maar tegen de Romeinse staatswet, die zware straffen zet op het verkrachten van onvolwassen meisjes? Heeft het ontzettende angst en pijngehuil van een meisje dat jouw grote zinnelijkheid ten prooi viel, je ooit geroerd? En zijn er niet, hoewel wat langer geleden, ongeveer vijf door jou erbarmelijk verkrachte, overigens zeer welgeschapen meisjes op de meest ellendige manier van de wereld gestorven?! Je compagnon wees je nog op de financiële schade die jullie daardoor leden, want jullie zouden de vijf tien tot twaalfjarige meisjes vanwege hun mooie en weelderige figuur gemakkelijk voor vijfhonderd ponden zilver in Cairo hebben kunnen verkopen. Het aanzienlijke verlies vond je weliswaar pijnlijk en daarom verwenste je ook meermalen je grote geilheid, maar die heb je nog nooit verwenst vanwege het feit, dat je een blinde moordenaar van vijf heel lieftallige meisjes bent geworden!
Hoofdstuk 66: Zorels ontuchtige misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Dit is een heel merkwaardige man, die je eigenlijk al daardoor beter had moeten kennen, omdat hij in zijn magnetische slaap al grotendeels, zij het wat algemener dan nu, zijn innerlijk heeft blootgelegd, vooral in zijn eerste berouwvolle stadium. De nu plaatsvindende, openlijke onthulling gaat weliswaar specifieker te werk, omdat deze op die wijze te werk moet gaan, maar je moet daar geen aanstoot aan nemen, want Ik laat het juist daarom plaats vinden om jullie een door en door zieke ziel helemaal te laten zien en vervolgens ook de medicijn voor de mogelijke genezing. Eerder heb Ik je reeds verteld hoe ontactisch en dom het zou zijn een mens met een ziek lichaam met roede en kerker te straffen, omdat hij ziek is geworden; hoeveel ontactischer en dommer wordt het dan wel om een mens vanwege zijn door en door zieke ziellichamelijk en moreel met de dodelijkste slagen te straffen! - Zeg Mij eens, vriend Cyrenius, ben je in je ijver die les van Mij nu al helemaal vergeten?"
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] ZOREL zegt: "Wat moet ik daarover zeggen? Gebeurd is gebeurd en dat kan niet meer ongedaan worden gemaakt! Nu zie ik van veel van mijn vroegere daden in dat ze erg verkeerd waren; maar wat heb ik aan dit inzicht? Je kunt het vergelijken met een tijger die men veranderd heeft in een verstandig mens, zodat hij kan zien wat voor bloedige gruweldaden hij heeft gepleegd; wat baat hem dat? Als hij het gebeurde ongedaan zou kunnen maken, zou hij zich daarvoor beslist alle mogelijke moeite getroosten; maar wat kon hij tijdens zijn bestaan als tijger eraan doen dat hij nu juist een tijger en geen lam was?! Op dat punt is ook het berouw over een kwade daad, en de beste wil om die weer volledig goed te maken, net zo nutteloos als de dwaze inspanning om van een vergane dag weer een komende dag te maken. Ik kan wel vanaf heden een heel ander en beter mens worden, maar daar waar ik een slecht mens was, kan ik mij onmogelijk beter maken dan ik was. Moet ik soms bittere tranen van smart plengen, omdat ik zoveel slechte daden heb begaan? Dat zou toch net zo belachelijk zijn als wanneer een mens geworden tijger de bitterste tranen van berouw zou willen vergieten, omdat hij vroeger een tijger was!"
Hoofdstuk 69: Zorel als moordenaar van zijn moeder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] JOHANNES zegt: "Die vraag zul je, als je één bent geworden in je innerlijke licht, helder en duidelijk beantwoord vinden, net zoals wij die gevonden hebben. Als wij nu echter zouden proberen je dat nader uit te leggen, zou je ons van je levensdagen niet begrijpen. Vooraf mag je echter wel weten welk begrip een waar mens zich van God moet maken, luister dus !
Hoofdstuk 74: Het wezen van God en Zijn menswording. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] God is het Woord en het Woord zelf is God. Dit eeuwige Woord is nu vlees geworden en kwam in de wereld tot de Zijnen, maar deze herkennen niet het Licht dat daardoor in de wereld is gekomen. Daarom zal dit Licht van de kinderen weggenomen en aan de heidenen gegeven worden. Want de heidenen zoeken nu de waarheid, de kinderen van het licht ontvluchten deze echter zoals erge misdadigers het gericht. Daarom zal het van de kinderen worden afgenomen en aan de heidenen worden gegeven, hetgeen juist nu het geval is en gebeurt.
Hoofdstuk 74: Het wezen van God en Zijn menswording. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] JOHANNES zegt: "Daarover kan ik je niets anders zeggen dan dat zo'n vraag je wel te vergeven is; maar eigenlijk zou dat net zoiets zijn, alsof je zou vragen hoe en op welke wijze Gods wijsheid en macht zo oneindig volmaakt zijn geworden. God Zelf heeft Hem uitgekozen als Zijn lichamelijke woonplaats! Dat is de grote genade die door deze Gekozene tot alle volkeren is gekomen. Het menselijke dat je aan Hem ziet, is in zekere zin de Zoon van God, maar in Hem woont de Geest van God in Zijn volheid!
Hoofdstuk 77: Zorels besluit om zich te verbeteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...