Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 18 van 82

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[15] Daarop ging iedereen weer naar binnen en men nam het morgenmaal vrolijk tot zich. Na de maaltijd kregen de leerlingen veel te doen; want de mensen uit de buurt begonnen hun vragen te stellen over de Essenen, en van het een kwam het ander. Het stellen van de vragen en het uitleggen ervan duurde bijna tot de avond en er werd geen middagmaal genoten, behalve wat brood en wijn. Bij deze gelegenheid gaven enkele leerlingen ook blijk van hun vermogen om wonderen te doen, wat de mensen uit de buurt buitengewoon verbaasde en hen des te serieuzer het plan deed opvatten om nauwgezet volgens de vernomen leer te gaan handelen.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Daarop opende Ik bij alle aanwezigen voor enkele ogenblikken het innerlijke gezicht, en de ster werd een wereld vol licht, en in het midden ervan stond een nieuw Jeruzalem, dat twaalf poorten had, en de ringmuren, die een vierkant vormden, waren uit evenveel soorten edelstenen opgetrokken als er poorten in de stad waren. Door alle poorten gingen engelen in en uit; ook waren Mozes en Elia weer aanwezig met nog vele andere profeten. De joden verbaasden zich daar uitermate over en begonnen Mij te loven en te prijzen omdat Ik hun de grote gunst had bewezen dit te laten zien. Maar Ik riep hen weer in hun natuurlijke toestand terug en toen zagen zij alleen maar weer de heldere ster, die steeds kleiner werd en tenslotte helemaal verdween.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE GRIEKEN zeiden: 'Heer, dit is een zeer veelzeggend teken; wij begrijpen het wel ten dele, -maar het helemaal doorzien, dat kunt U alleen; ons zal dat misschien aan gene zijde pas door Uw genade mogelijk worden! Waarlijk, het was een heel belangrijk teken en de betekenis ervan is oneindig groot, hoe gering het er eerst ook uitzag! -Maar omdat U, o Heer, vandaag in zo'n goede stemming schijnt te zijn, zouden wij U, niet bij wijze van proef, maar slechts als gunst, willen vragen om ons te vertellen hoe U, zo gezegd, uit het niets iets in het leven roept'
Hoofdstuk 20: De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De Farizeeër ging daarop vlug naar buiten en begon met een paar van de arbeiders te onderhandelen. Maar die schenen hem te kennen en zeiden, dat zij ten eerste geen Joden meer waren, en dat hij als ze het zouden zijn ervan verzekerd kon zijn dat zij geen enkele Farizeeër meer zouden dienen.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] 'Wat is dat nu voor; een vergelijking?!', vraag je jezelf af Kijk, knoppen, het sappiger worden ervan, de eerste loten, bladeren, bloesem en de eerste vruchtzetting komen allemaal overeen met het kinderlijke, vrome geloof van de mens; maar van rijpheid kan daarbij nog geen sprake zijn. Want God is de hoogste orde Zelf en alles wat op de wereld gebeurt, moet zijn tijd hebben, een tijd die overeenkomt met de goddelijke orde.
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Stel je nu echter eens voor dat de zon het hele uitspansel zou vullen! Zou er dan een sterveling in staat zijn ook maar een moment dat machtige licht te verdragen zonder ogenblikkelijk als een druppel water op een gloeiende plaat vernietigd en opgelost te worden? Ik zegje: Het.effect van dat licht en de onbeschrijfelijke hitte ervan zou dan al zo groot zijn dat het zelfs deze hele aarde binnen enkele ogenblikken niet beter zou vergaan, en vele honderdduizenden van zulke werelden ook niet!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar IK wist ervan en zei op de tiende dag van Mijn verblijf in Bethanië tegen Lazarus en de leerlingen: 'We gaan hiervandaan weer naar Galilea; want de Farizeeën spannen tegen Mij samen. Ik wil nu echter geen verder opzien baren, om het ook bij jou gedurende de feestdagen rustig te houden. Ik zal daarom nog vandaag hier weggaan.'
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Nathanaël toonde hem wel steeds aan dat het geld toch een groot kwaad onder de mensen was, hoewel het net als ieder aards bezit in de hand van een rechtvaardige ook de oorzaak van veel goeds kon zijn. Het kwade ervan zou echter altijd zijn dat het de begeerte van de mensen ernaar erg zou wekken en dat het de voornaamste oorzaak zou zijn van allerlei zonden en misdaden, zowel in het klein als in het groot.
Hoofdstuk 47: Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] (DE WAARD:) 'De tempeldienaren kwamen direct daarheen en deden alle mogelijke moeite de arbeiders van Lazarus aan hun kant te krijgen; maar de arbeiders dreigden de tempeldienaren als zij hen niet met rust lieten. Dat maakte de tempeldienaren achterdochtig en zij beschuldigden Lazarus ervan dat hij zijn arbeiders heimelijk tegen hen had opgestookt, en zij dienden daarover een formele aanklacht in bij de Romeinse landvoogd. Deze riep Lazarus bij zich en vroeg hem naar de ware gang van zaken en ondervroeg daarna ook een voor een alle arbeiders. Het resultaat was dat Lazarus met zijn arbeiders van alle schuld werd vrijgesproken, en aan de tempeldienaren heimelijk te verstaan werd gegeven de bedienden van Lazarus, die nu ereburger van Rome was, met rust te laten, omdat de landvoogd anders genoodzaakt zou zijn Lazarus voor zijn bescherming een flink aantal soldaten ter beschikking te stellen. Dat had resultaat, en Lazarus werd nu al zo'n zes weken lang volledig door de tempeldienaren met rust gelaten. Maar of zij daarom innerlijk erg veel met hem ophebben, betwijfel ik erg, hoewel ze in zijn gezicht erg vriendelijk doen en hem verzekeren dat zij deze zaak alleen maar tegen zijn arbeiders en niet tegen hem voor de landvoogd gebracht hadden, omdat zij zich bedreigd voelden. En zo leeft Lazarus in ieder geval voor de schijn op goede voet met de tempel.'
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Terwijl wij zo langs de oever wandelden, naderden er nog mensen in andere schepen, die pas 's morgens vroeg van Tiberias waren weggevaren. Zij voeren echter eerst nog naar de vorige plek, stapten uit en bezochten de plaats waar zij door Mijn dankzegging het brood gegeten hadden, om zich ervan te overtuigen of Ik soms toch nog daar was. (Joh. 6,23) Omdat zij echter noch Mij noch de leerlingen daar vonden, gingen zij snel terug naar de schepen die op hen wachtten en voeren met gunstige wind naar Kapérnaum; want zij wisten dat de leerlingen naar Kapérnaum gevaren waren. Toen zij tegen de middag in Kapérnaum aankwamen, zochten zij meteen de leerlingen en vooral Mij, om te kijken of Ik daar was. (Joh. 6,24)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE WAARD zei: 'Omdat U, o Heer, het zegt, zal het nu wel de beste tijd zijn; maar anders, volgens onze vissersregel, zou het nu eigenlijk de ongunstigste tijd zijn, omdat de vissen nu gelijk met de ondergaande zon de diepte opzoeken en er dus aan de oppervlakte niet veel vis meer aanwezig is.
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] 'Nee', zei DE WAARD, 'zo'n vangst op dit tijdstip is ongehoord! O Meester, als U met nog tien keer zoveel leerlingen nog volle tien jaar in mijn huis zou wonen en eten, dan zou ik U daarmee de winst, die U mij vandaag door deze visvangst bezorgd hebt, niet kunnen vergoeden! Zie eens, mijn grote goed gebouwde huis met de vele, doelmatige bedrijfsgebouwen en alles wat daarin is -en ook met alle akkers, weiden, bossen, gemeenteweiden en wijngaarden -, is lang niet zoveel waard als deze haast ontelbaar vele, grote edelvissen, die anders maar zelden 's winters zo hier en daar gevangen worden. Als men er in het gunstigste geval tien vangen kan, is men zonder meer al een rijk man; want vissen van dit soort worden voor honderd zilverstukken per stuk door de Romeinen en Grieken vlot opgekocht, ingezouten en aan de hoven der koningen zeker voor driehonderd zilverstukken verkocht. Als U het goedvindt, o Meester, dan stuur ik mijn knechten er met een paar naar de stad naar de Romeinen en de Grieken, en dan kunt u zich ervan overtuigen met hoeveel geld zij al heel gauw terug zullen komen! ,
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Je hebt hem toch onthuld dat deze hoge golven alleen maar door Mijn almachtige wil veroorzaakt worden en dat Ik alleen behoef te willen en alle elementen gehoorzamen Mij. Dat is toch echt geen kleinigheid! Maar kijk slechts naar buiten, dan zul je je er meteen zelf van kunnen overtuigen hoe weinig indruk die mededeling op hem gemaakt heeft! Hij is niet eens gaan kijken of de zee nog steeds zo te keer gaat, en of een bepaald deel ervan heel rustig is!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Ik heb je van tevoren gezegd, dat het er met deze kooplieden zo voorstaat! Zij kennen alleen hun waar en hun geld. Wie bij hen vergeleken geen koopwaar en geen geld heeft, is in hun ogen ook zo goed als geen mens. Wat zij over iemand zoals wij, die geen geld heeft, zich nog verwaardigen te denken, is alleen, dat zij bij zichzelf rekenen en zeggen:'Kijk wat zou deze sukkel als slaaf waard kunnen zijn?' Alleen als minderwaardige koopwaar zouden wij zo nog enige waarde voor hen hebben; want er zijn er velen onder hen die heimelijk slavenhandel bedrijven, en jouw oude vriend is één van de grootsten onder hen en hij doet elk jaar zaken in Egypte, Rome, Griekenland en ook in Perzië. -Wat vind je ervan, als een jood zoiets doet?'
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] We stonden nu snel van onze zitplaatsen op en gingen naar het noodlottige stuk land dat daar ongeveer een half uur vandaan lag. Zo kwamen we weldra bij het onheilspellende gat. Buiten Mij en de waard durfde niemand helemaal tot aan de rand ervan te gaan. De twintig nieuwe leerlingen weken al van ver terug; want het gat was werkelijk heel luguber om te zien. De waard zei, dat hij zelf nog nooit zo dicht bij het gat gekomen was en pas nu de onpeilbare diepte ervan zag.
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...