Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 18 van 78

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[1] ROCLUS zegt: 'Ja Heer, nu begrijp ik het precies; maar dit begrip maakt me nu heel weemoedig! Maar wat momenteel het te geringe aantal van die bepaalde maaiers betreft, hebt U, o Heer, vast nog een groot aantal Raphaël's achter de hand. Deze zouden de mensen toch in de gedaante van Raphaël kunnen benaderen en hen meteen bekeren, zoals Raphaël mij ook radicaal van mijn atheïsme heeft bekeerd; en dan zou alles binnen enkele uren op de hele aarde geregeld zijn! Ik ben immers ook een mens en deze manier van onderricht heeft me niet in het minst geschaad; dat zal dus ook alle andere mensen even weinig of misschien nog minder schaden."
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Mijn leer moet dus zonder enige uiterlijke en nog minder innerlijke dwang aan de mensen en volkeren in de hele wereld gegeven worden, en er mogen alleen daar wonderen gedaan worden, waar de mensen ten eerste een levendig het hele hart overtuigend, vast geloof hebben, waarin geen enkele uiterlijke twijfel meer voorkomt, en verder veel ervaring en veel kennis bezitten wat de verschillende dingen betreft.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Mijn zeer gewaardeerde Stahar, zoveel woorden waren daar werkelijk niet voor nodig; want Ik wist met jou toch wel meteen :waar ik aan toe was, en ik denk werkelijk en hoop ook zeker dat wij belden, een en hetzelfde doel dienend, gezegend en succesvol zullen werken. De Heer zal ons met Zijn hulp niet verlaten, en daarom gaan wij vast een mooie toekomst tegemoet, die hier op aarde wel nooit geheel, maar toch wel aan gene zijde schitterend in vervulling gaat. -Maar laten we. nu weer naar onze plaats gaan! De enigszins onaangename wind wordt minder, en toch blijft het firmament met zijn ontelbaar vele sterren totaal helder. Als ik me niet vergis, maakt de Heer aanstalten om weer iets te gaan doen of ons een nieuwe les te verkondigen, -en dan moeten we geheel oog en oor zijn!"
Hoofdstuk 106: Het beperkte inzicht van de engelen in het denken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (MATHAËL:) 'Ik ben er nu vast van overtuigd, dat wij met de verbreiding van Uw zuiver goddelijke leer zeker geen al te grote moeite zullen hebben en wij, gebieders en aardse machthebbers, al helemaal niet; maar een heel andere vraag is, en die lijkt mij uiterst belangrijk, hoe deze leer voor de mensheid zuiver gehouden kan worden, zonder dat mensen hieraan iets toevoegen of er iets uit weglaten. Want wij zijn nu met velen, die deze nieuwe leer niet alleen voor onszelf gekregen hebben maar ook voor onze vele broeders en zusters, en deze ook met volle inzet willen verbreiden! Maar zelfs wij zullen misschien al op heel wat punten de mensen dit meest ware en zuivere evangelie zeer verschillend verkondigen, wat natuurlijk in de aard der zaak ligt.
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Kennis en geloof alleen, ook al is dit zonder enige twijfel, helpt niemand verder, maar slechts het handelen in overeenstemming hiermee! Daarom moeten jullie ook de mensen die voortaan door jullie de waarheid van Mij zullen leren kennen, er vooral toe aanzetten om ernaar te handelen. want als dat niet gebeurt, kunnen de beloften welke Mijn leer bevat ook nooit in vervulling gaan, zoals iemand nooit in Damascus zal aankomen wanneer hij de weg daarheen wel goed kent en ook vast en overtuigd gelooft dat de hem welbekende weg bijna rechtstreeks naar Damascus voert -, maar nooit een stap op deze weg wil zetten; of wanneer hij ook regelmatig van plan is om de reis daadwerkelijk te ondernemen, maar er nooit toe komt zich op weg naar Damascus te begeven omdat hij in feite door allerlei kleine zaken wordt verhinderd'
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] IK zeg: 'Inderdaad, want voorstellingen door middel van beelden blijven nergens zo vast aanwezig als juist in het gemoed van kinderen; en naderhand kunnen ze zich er moeilijk helemaal van losmaken!
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Oei, dat is werkelijk een heel kwalijke zaak, en dat kan zeer hinderlijk voor mij worden nu ik me vast heb voorgenomen om voortaan alleen nog maar in Uw naam te werken! Hoe kan ik dat nu verstandig oplossen? Daar staat mijn verstand bij stil! Heer, U zou ons natuurlijk uit de verlegenheid kunnen helpen, als het Uw heilige wil was, en U zou het ook kunnen doen omdat wij in ieder geval met ons instituut nooit willens en wetens ook maar in het minst één echte kwade bedoeling hebben gehad!
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Onze onwetendheid, waar wij geen schuld aan hebben, kunt U als liefdevolle God, Heer en Meester, ons toch niet ten laste leggen? En ook al zou Uw eeuwig onmetelijke wijsheid iets bij ons vinden waar wij zelf schuld aan hebben, maar waar we echt niets aan kunnen doen, dan is immers Uw nog grotere onmetelijke liefde toch ruim voldoende in staat, om het weg te nemen! Ik en al mijn belangrijkste metgezellen hebben nu eenmaal al onze hoop op U gevestigd en vertrouwen er vast op, dat U ons dit keer uit deze vreselijke verlegenheid zult helpen; wij beloven U dan met heelons hart, dat wij er te allen tijde zorg voor zullen dragen om Uw heilige woord voor altijd zo zuiver te houden als wij het nu met de grootste dankbaarheid in ons hart van U vernomen hebben!"
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Beloof nooit iets aan iemand wat je later niet kunt of om bepaalde redenen niet wilt nakomen; want waarlijk Ik zeg jullie: Niets is zo bitter en lastig voor een mens als een gedane belofte die later zonder iets te zeggen niet nagekomen wordt! Want als hem niets beloofd was, had hij er niet op gerekend en iets anders ondernomen waarmee hij zich hulp verschaft zou hebben of wat anderszins nuttig voor hem geweest zou zijn. Maar omdat hij vast vertrouwde op de belofte die men hem deed, maar waar men zich niet aan hield, is hij nu in een wanhopige situatie terechtgekomen en zit dan treurig en teleurgesteld tussen twee stoelen op de grond en verwenst meestal degenen die hem door hun beloften in het grootste ongeluk hebben gestort.
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Mes wat U nu gezegd hebt, Heer, is maar al te waar en er is niets tegen in te brengen! Maar dat U strikt tegen alles bent wat ook maar enigszins op bedrog lijkt, zelfs ook wanneer iemand daardoor serieus lichamelijk of geestelijk geholpen zou kunnen worden, stemt mij zeer tot nadenken; want voor mij staat de door duizend ervaringen beproefde grondregel vast, dat veel mensen absoluut niet anders dan slechts door fijnzinnig bedrog geholpen kunnen worden, -wat ik natuurlijk geen bedrog, maar pure diplomatie noem.
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Mozes berekende dat heel knap, omdat hij als geen ander aan het hof van de Farao heel gedegen kennis bezat van dit gebied. Hij voerde zijn grote menigte snel over het rif naar de Arabische woestijn en de zeer ruwe bergachtige streken, waar waarschijnlijk niemand bezittingen had behalve misschien zijn schoonouders. Daarom was deze omgeving met haar andere wonderlijke natuurlijke eigenschappen hem beslist wel bekend, en onze profeet wist deze vast en zeker goed te benutten.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Toen zei jij tegen Marcus: 'O vriend, dan zal het slecht met ons aflopen! Hij zal een vast geloof van ons verlangen; en toch is het werkelijk onmogelijk om te geloven dat alles wat wij nu gezien hebben puur door de wil van de Nazarener in één enkelogenblik tot stand is gebracht, en toch hebben we hier en daar nog duidelijk beitelsporen gezien aan de uitgehakte stenen! Het is toch iets vreselijks als we zoiets op leven en dood zullen moeten geloven!'
Hoofdstuk 165: Marcus spreekt over geloof en ongeloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kortom, wat bij ons naar waarheid uit puur wetenschappelijke zaken bestaat, moet blijven en al het andere houdt op! En als het ophoudt, zijn wij daarover zeker niemand enige rekenschap verschuldigd, want het instituut is ons eigendom; volgens de wetten van Rome hebben wij het onbetwistbare recht daarmee om te gaan zoals het ons belieft. Als wij iets voor het volk doen, dan doen we dat omdat we het zelf willen daar we bij niemand in dienst zijn, en niemand ons betaalt. Wij zijn zelfstandige mensen en eigen baas, en genieten als Romeinen en onderdanen wettelijke bescherming, evengoed als iedere Romein; bovendien bezitten we nog zoveel schatten en vermogen, dat we onze schatten nog in geen duizend jaar zouden kunnen opmaken, zelfs wanneer we als Croesus zouden leven. Daarom zie ik zelfs in zuiver werelds opzicht niet in, voor wie wij ons zouden moeten schamen! Voor de Heer hebben wij nu verder geen geheimen meer. Hij zou eigenlijk de enige zijn voor wie wij ons zouden moeten schamen; maar met Hem hebben wij alles goedgemaakt. Is Hij ons nu goedgezind omdat Hij vast van te voren weet dat wij Zijn wil tot aan het einde der tijden, zo zuiver als wij deze tot nu toe bewaard hebben, zullen vervullen, dan zal Hij ons niet alleen tot aan het einde aller tijden goedgezind blijven, maar ook eeuwig aan gene zijde.
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (CYRENIUS:) "Toen probeerde Marcus jou door zijn oprechte verzekeringen van je vage idee af te brengen; maar je glimlachte vriendelijk naar hem en zei, terwijl je hem op zijn schouder klopte: 'Ja, ja, beste vriend, ik neem het je niet kwalijk datje zo spreekt; want ten eerste ben je zelf een doorgewinterde ouderwetse patente Romein en ten tweede bestaat er een zekere dwang waar men beter niet met woorden of handelingen tegenin kan gaan! Houd jij daarom maar vast aan datgene waaraan je vast moet houden omdat het zeer voordelig voor je is; en wij houden voorlopig nog steeds aan datgene vast, wat voor ons een zeker voordeel oplevert, en laten het pas volledig los, als ons van een andere kant grotere en blijvende voordelen aangeboden worden! We zijn niet bepaald enthousiast voor onze zaak, die al op allerlei manieren behoorlijk in diskrediet is geraakt; maar wanneer ons -zoals gezegd -van een andere kant grotere voordelen geboden worden die blijvend zijn, dan kunnen ook wij evengoed als naar wij weten reeds veel collega's van ons dat trouweloos tegenover de tempel hebben gedaan, ons oude bouwvallig geworden instituut de rug toekeren en, als het nodig is, ook met vele anderen de timmerbaas uit Nazareth als een God aanbidden!
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daar hebben wij echter werkelijk geen wonderen voor nodig, maar alleen reële aardse voordelen; maar dan kan men ook alle kanten met ons op en ons voor alles gebruiken, temeer daar wij als mensen van de wereld maar al te goed en duidelijk door talloze ervaringen weten, wat men in de grond der zaak van iedere godsdienstige leer moet denken. Wonderen zijn een oud middel om de onervaren kinderen van de aarde te overdonderen. Waarom zouden ze in deze tijd, waarin nog buitengewoon veel mensen blind zijn, waardeloos zijn geworden, vooral wanneer ze op een geraffineerdere wijze dan in de oudheid verricht worden, en nog meer wanneer de hoogste machthebbers er deel aan hebben, en dat zeker niet zonder redenen, die natuurlijk zeer geheim worden gehouden?! Want een godsdienstige leer waar men zich echt aan vast houdt, is voor regeerders immers altijd meer waard dan tienduizend grote kerkers en twintigduizend legioenen dappere soldaten.
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...