Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 18 van 57

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[12] Toen sloegen ALLEN de handen van verbazing ineen en schreeuwden letterlijk: 'Ja, ja, dat kan alleen maar een zuiver goddelijke kracht! Zoiets is ongekend!'
Hoofdstuk 20: De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen de waard dat hoorde, viel hij letterlijk voor Mij neer en smeekte Mij om zijn drie zieken te helpen; want hij geloofde vast, wat Lazarus hem vertelde~
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] Toen de genezen mensen Mij zagen, vielen zij van dankbaarheid letterlijk voor Mij op hun knieën en wilden Mij echt aanbidden, want zij waren reeds van Martha en Maria te weten gekomen wie Ik eigenlijk was.
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar gesteld dat onze wijsgeer hier bij ons op deze bank zit en dat er tevens zo'n duizend dagreizen hier vandaan een andere wijsgeer zit, dan zouden deze beide gelijke wijsgeren naar aardse ruimtelijke begrippen toch beslist zeer ver van elkaar verwijderd zijn; maar in het rijk van de geest ~ouden zij vlak bij elkaar zijn, zoals dat ook letterlijk in Mijn rijk het geval is.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Daarvan schrokken de wijzen en zij wilden Mij letterlijk gaan aanbidden. Ik verbood hun dat echter, en Ik en de leerlingen gingen daarop meteen naar Bethanië naar Lazarus, en de wijzen gingen ook nog dezelfde dag op weg naar hun verre land.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Neem bijvoorbeeld een naakte regenworm, enje zult aan zijn manier van doen gemakkelijk zien dat zijn zeer geringe levensintelligentie helemaal overeenstemt met zijn vorm; beschouw daarentegen de vorm van een bij, die al heel gecompliceerd is, dan zul je daaruit ook de veel hogere intelligentie afleiden die behoort bij de wijze waarop dit diertje leeft! En zo neemt dat toe tot aan de mens.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Ik heb van jou nu voor de eerste keer iets gehoord over wat er eigenlijk achter onze Nazareeër schuilgaat, en kijk, hoe fantastisch jij ook over hem praat, ik vind het toch niet verwerpelijk, maar zelfs zeer de moeite waard om er ernstig over na te denken, het te onderzoeken en ook aan te nemen als aan alle nodige voorwaarden daarvoor geheel voldaan is! Dat lijkt mij helemaal niet onmogelijk, en de omstandigheden spreken er nu erg voor, omdat wij allen maar al te goed weten dat de Nazareeër zich die buitengewone bekwaamheden nergens in een geheime profetenschool eigen heeft kunnen maken omdat hij er nooit een bezocht heeft. Volgens zijn vader heeft hij zelfs nooit op een dusdanige manier leren lezen en schrijven dat men zou kunnen zeggen dat hij dat volledig beheerst. En daarom is zijn plotseling opgedoken gave des te opvallender, en is de onbegrijpelijke macht van zijn wil, waarvoor zelfs naar ik gehoord heb, letterlijk de hardste steen moet wijken des te bewonderenswaardiger. Ik houd alles voor waar omdat ik vorig jaar zelfgetuige was van zo'n daad, die hij duidelijk alleen maar door zijn wil volvoerd heeft. Maar jij, oude vriend, moet niet boos op mij worden wanneer ik als eenvoudig en bescheiden mens alleen maar menselijk met je praat!'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wij gaan nu tot aan de middag naar buiten en langs de oever naar de wilde zee kijken. Voor wij echter weer terug gaan, zal er een door Mij opgeroepen, zware regenbui komen die deze hinderlijke kooplieden voor ons uit naar huis zal jagen, zoals Ik al eerder heb gezegd; want voor onweer hebben deze wereldse mensen de grootste angst. Als zij onweer zien naderen, zullen zij meteen in alle haast naar de stad teruggaan. Pas maar op dat er geen een zonder te betalen de benen neemt! ,
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Kijk, voor de hele, eindeloos grote schepping neemt God zowel wat tijd als ruimte betreft steeds een en dezelfde wijze orde in acht! Zou het God dan soms onmogelijk zijn, zonder verwekking en zonder moederlichaam een van alle wijsheid en kracht voorzien mens te scheppen, net zoals het Hem mogelijk is in een oogwenk de bliksem uit de lucht te laten komen?! Beslist niet, en Ik Zelf heb jullie daarvoor de overtuigendste bewijzen gegeven!
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Kijk, zo zijn de mensen ten opzichte van jouw vraag heel verschillend! Waar het ene volk vaak erg bang voor is, daarvoor heeft een ander volk, zelfs bij de meest verschillende leren en verwachtingen, niet de minste vrees en angst. De joden zijn echter het meest bang voor de lichamelijke dood, en de reden daarvan is juist hun grote liefde voor de wereld en hun zinnelijke lust. Wie deze zo zorgvuldig koestert als de joden, moet mettertijd al het hogere inzicht verliezen; want niets schaadt het juiste, levende geloofsinzicht zo zeer als juist ontucht, allerlei geilheid en lichamelijke hoererij, die reeds lang bij de joden veel erger algemeen gebruikelijk is dan bij de meest duistere heidenen. Deze zonde verstikt de ziel letterlijk in de modder van het vlees en doodt zelfs het vlees zelf. Als dat zo is, waar moet dan zo'n ziel het heldere levensbewustzijn vandaan halen?!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Als de mens in zulke beschouwingen en bewustwordingen groeit en toeneemt, neemt hij duidelijk ook in de liefde tot God toe en nadert Hem meer en meer; hoe groter en gedegener echter zulke toenaderingen van een mens tot God worden, des te meer van de geest van God verzamelt er zich in zijn hart, waarin daardoor zijn eigen geest gevoed en steeds verder gewekt wordt tot de ware kennis van het eigen innerlijke leven en zijn kracht, verenigd met de kracht van de goddelijke geest in hem.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] JORED zei: 'Meester, dat is ons nu heel duidelijk; maar wat vindt U van mijn tollenaarsbedrijf, dat ik hier op het water en op het land uitoefen? Dat heeft eigenlijk met naastenliefde maar heel weinig te maken! Opgeven kan ik het echter ook niet zo maar, omdat het een openbaar staatsbedrijf is; houd ik er mee op dan neemt een ander het over, die van de reizende handelslieden en vooral van de vreemden nog meer zal eisen dan ik, terwijl ik daarbij toch al menigeen die niets had, voor niets de tolboom heb laten passeren. Wat vindt U daarvan?'
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Bepaald niet, want Ik houd nergens minder van het gezelschap van zulke super intelligente vrouwen dan juist bij een maaltijd, want als hun tong eenmaal los komt, vergeten ze te eten en te drinken, en iemand zoals wij zou zeker niet aan het woord komen zonder eerst hun tong voor een poosje verlamd te hebben. Deze vijf vrouwen zouden werkelijk meer dan voldoende in staat zijn iemand letterlijk dood te praten.
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Dat kunnen jullie zeker doen; maar als jullie dat toch willen, schrijf het dan in meerdere exemplaren, opdat het meer algemeen wordt, en het ene en eerst geschreven boek -vooral bij de zeer bijgelovige heidenen niet een soort magische werking krijgt, waardoor de waarde van de inhoud misvormd zou worden en de mensen letterlijk vrees voor de heiligheid van zo'n boek zouden krijgen, het van louter eerbied niet meer zouden durven lezen, en tenslotte zelfs zover zouden komen, te geloven dat enkel de verering van zo'n relikwie de mensen al de hemel op zou leveren! Als er echter verscheidene gelijke boeken bestaan, is zo'n verbastering niet zo gemakkelijk meer mogelijk.
Hoofdstuk 124: Over de ontwikkeling van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Toen voeren DE TWINTIG verder, maar onder elkaar zeiden zij: 'Het is toch een vreemde zaak met onze Heer! Nu neemt Hij al heidenen en tollenaren en dieven en rovers als leerling aan; maar al die leerlingen uit Jeruzalem liet Hij in Kapérnaum zonder een woord gaan! Ja, ja, we zullen nog beleven dat Hij ook hoeren en echtbreeksters als leerling aanneemt! Dat is werkelijk heel vreemd! Maar wat kunnen we er aan doen? Hij is en blijft nu eenmaal een met alle kracht van God vervulde profeet die niemand kan weerstaan, en we moeten Hem Zijn recht laten, -daar kan niets tegenop!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...